Op een dag toen ik weer eens aan het opscheppen was over filosofie wilde iemand weten wat “metafysica” eigenlijk betekende. Toen sprak een vriend van mij de wijze woorden: “metafysica is dat onderdeel van de filosofie dat de filosofen een slechte naam bezorgt”. En nu ik vele jaren de tijd heb gehad om daar over na te denken moet ik besluiten dat daar veel van waar is.
Metafysica, bijvoorbeeld, is het domein waarin je uitspraken krijgt als “zijn is datgene wat de zijnden zijnden doet zijn”. En deze! “In de voorstelling van het voorgestelde wordt de voorsteller zelf voorgesteld”. Allebei van Martin Heidegger, zij het dat ik uit het blote hoofd citeer. En laat me duidelijk zijn; als je een beetje weet waar hij het over heeft, dan kan je daar wel degelijk een touw aan vastknopen. Maar ik begrijp: dit is dus wat filosofen een slechte naam bezorgt.
Toch is die slechte naam nergens voor nodig. Filosofie bestaat in verschillende vormen en kleuren! Sommige filosofie is echte komedie: Hier komt bijvoorbeeld Socrates, in gesprek met een sofist, die in het fragement de vragensteller is en van mening leek te zijn dat hij Socrates lelijk in het nauw dreef...
"(...) weet ge wien het past te smeden?
- Zeker, de smid
-En potten te bakken?
- De pottenbakker.
- En wien past het te slachten en te villen en in stukken te snijden en te koken en te braden?
- de kok, zei ik.
- En als iemand doet wat past, zal hij juist handelen?
- Zeer zeker.
- En het past, zoals ge zegt, de kok in stukken te snijden en te villen? Geeft ge dat toe, ja of neen?
- Dat gaf ik toe, ja; maar, excuseer me...
- 't Is dus duidelijk, viel hij in; wie een kok keelt en in stukken snijdt en kookt en braadt, doet wat past. En als iemand de smid-in-hoogsteigen-persoon op het aambeeld legt of de pottenbakker bakt, dan zou ook die doen wat past?
- Hemel, geweldig! riep ik uit. Daarmee zet ge de kroon op het werk uwer geleerdheid." (1)
Maar niet alle filosofen zie je zo frivool en lichtvoetig door de tuinen van onsterfelijkheid dartelen. Er zijn ook de woorden van filosofen die duidelijk maken dat er met hun standpunten absoluut niet te lachen valt: somber, dreigend en zwaar:
"(...) that the individual bourgeois can continue to exploit the other classes and to enjoy undisturbed property, family, religion and order only on condition that their class be condemned along with the other classes to similar political nullity; that, in order to save its purse, it must forfeit the crown, and the sword that is to safeguard it must at the same time be hung over its own head as a sword of Damocles. (2)"
Men begrijpt meteen waarom de coalitie van landeigenaren, bourgeoisie en kapitalisten niet lichtvaardig over communiqués van dit kaliber heen stapte!
Sommige filosofieën blinken uit door compromisloze helderheid:
"Some people dislike seeing their fellow men burning at the stake, and others do not. (3)"
Andere zijn dan weer iets minder doorzichtig:
"Allein die Verbindung (conjunctio) eines Mannigfaltigen überhaupt, kan niemals durch Sinne in uns kommen, und kan also auch nicht in der reinen Form der sinnlichen Anschauung zugleich mit enthalten sein; denn sie ist ein Actus der Spontaneität der Vorstellungskraft, und, da man diese, zum Unterschiede von der Sinnlichkeit, Verstand nennen muß, so ist alle Verbindung, wir mögen uns ihrer bewußt werden oder nicht, es mag eine Verbindung des Mannigfaltigen der Anschauung, oder mancherlei Begriffe, und an der ersteren der sinnlichen, oder nicht sinnlichen Anschauung sein, eine Verstandeshandlung, die wir mit der allgemeinen Benennung Synthesis belegen würden, um dadurch zugleich bemerklich zu machen, daß wir uns nichts, als im Objekt verbunden, vorstellen können, ohne es vorher selbst verbunden zu haben, und unter allen Vorstellungen die Verbindung die einzige ist, die nicht durch objekte gegeben, sondern nur vom Subjekte selbst verrichtet werden kann, weil sie ein Actus seiner Selbsttätigkeit ist. (4)"
Deze zin punt hoeveel. Maar in ieder geval - wie zou het tegendeel durven beweren?
Bij sommige filosofen klinkt in hun werk een grote wanhoop door. We moeten er niet aan twijfelen dat de Opperrechter daar bij het Laatste Oordeel wel begrip voor zal hebben:
"Ik ga liever dobbelen, naar de hoeren, stelen, zuipen en moorden, dan dat ik er nog aan meewerk God voor de gek te houden met datgene wat bisschop Martensen Christelijke ernst noemt. Dan houd ik liever God recht in zijn gezicht voor de gek en ga op een berg staan of in het vrije veld, waar ik met Hem alleen ben om rechtuit tegen Hem te zeggen: 'Je bent een nul, God, niets anders waard dan dat men je voor de gek houdt!'(5)"
En anderen blijven luciede genoeg om maar liever dan God hun eigen collega’s de schuld van alle problemen te geven geven:
"Wat is funester dan te werken, te denken en te voelen zonder innerlijke noodzaak, zonder een diep-persoonlijke keuze, zonder lust? Als een automaat van de 'plicht'? Dat is gewoonweg het recept voor de décadence, ja voor de idiotie... Kant is idioot geworden. - En dat was een tijdgenoot van Goethe! Deze fatale kletsmeier heeft doorgegaan voor dé Duitse filosoof - gaat daar nog voor door!" (6)
Je ziet, een vlugge bloemlezing en de filosofie ziet er al meteen stukken kleurrijker uit. Een mens vraagt zich af waar die woordenkramerij van een metafysica voor nodig is. Welnu, je kan een verhaal vertellen dat aan de hand van een vereenvoudiging veel duidelijk maakt. In de tijd van Aristoteles bestond er al zoiets als de studie van de natuur. Omdat in het Grieks “natuur” met “fysis” werd aangeduid, was de studie van de natuur de “fysika”. Maar zoals iedereen die zich bezighoudt met horoscopen, beurskoersen of de Lotto weet, hebben mensen de neiging om achter die natuur nog heel andere, verborgen krachten te vermoeden. Goden en demonen, of de invloed van de planeten, of complotten gesmeed in rokerige achterkamertjes... In ieder geval dingen die je niet kon zien; die zich “achter” die “natuur” bevonden. In het Grieks kan je “achter (de studie van) de natuur” vertalen met “meta ta fysika”; voorbij de fysica.
En zeker, dat was het domein van goden en demonen, en verder van een hoop woordenkramerij waarin allerlei Principes en Krachten en Mirakels het hoge woord voeren. Maar zelfs nadat wij grote delen van de metafysica van het etiket “bijgeloof” hebben voorzien zit er in onze huidige wetenschap nog veel metafysica, hoewel die wetenschap dat veel beter aanpakt dan vroeger. “Wat was er voor de Big Bang?” – het is een vraag die binnen de kosmologische modellen geen plaats heeft (hoewel ook daar alweer veel schijnt veranderd te zijn), maar het neemt niet weg dat wetenschappers daarover durven, uim – filosoferen? Trouwens, “Pluriversum” (7), iemand?
Natuurlijk, op een bepaald moment blijft dat allemaal veel te moeilijk, te gedisciplineerd, te mathematisch, logisch, of epistemologisch verantwoord. Dààrmee ga je geen aanhang op een Vlaamse Kermis bij mekaar prediken of op een andere manier in het centrum van de belangstelling komen. Dus blijft metafysica ook in zijn oorspronkelijke gedaante springlevend. Zo krijg je van die uiteenzettingen waarover een normaal weldenkend mens zich alleen maar wenkbrauwfronsend kan verbazen: die filosofen toch.
-----------------------------------------------------------
(1) Plato, Euthydemus
(2) Marx, The eighteenth Brumaire, geciteerd in Elster, making sense of Marx
(3) Popper, The Open Society and its Enemies
(4) Kant, Kritik der Reinen Vernunft
(5) Kierkegaard, Schotschriften tegen Gevestigde Kerkelijkheid
(6) Nietzsche, De Antichrist
(7) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/02/het-pluriversum.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten