zaterdag 24 februari 2007

China: Believers en Non-believers

De krantenartikelen over China interesseren me. Er lijkt een soort discussie bezig te zijn tussen “believers” en “non-believers” over de vraag of China zal uitgroeien tot een wereldmacht. Laatst was er een artikel over een boek, iets als “The Writing on the Wall”, dat (als ik het artikel goed begrepen heb) daar sterke twijfels bij heeft. Het boek somt de vele problemen op die China heeft, en de voornaamste daarvan is het gebrek aan democratie.

En daar is veel van waar. Indië, bijvoorbeeld, dat geen moeite hoeft te doen om de burgers van de informatiestroom weg te houden, kent veel grotere ontwikkelingen in de informatie- en telecommunicatie technologie dan China – steeds als ik het artikel goed heb begrepen, EN als we het mogen geloven. Maar los daarvan: het is waar dat een regime dat stijf staat van de Guantanamo’s in het kwadraat niet erg indrukwekkend is.

Maar om daaruit af te leiden dat China niet zal uitgroeien tot een echte wereldmacht? Ik denk dat onze grote analysten (weer eens) veel te statisch denken. Het is niet omdat China vandaag een dictatuur is, dat China vanaf nu altijd een dictatuur zal zijn. Europa was lang genoeg één grote dictatuur, of een mengelmoes van allemaal kleine dictatuurtjes, en dat viel allemaal samen met tijdperken waarvan we intussen zeggen dat ze de wortels van de Europeïsche opmars uitmaakten.

Vaak vraag ik me dan ook af hoe die non-believers zich dat “achterblijven” van China eigenlijk voorstellen. Eigenlijk denk ik dat het een soort “einde van de geschiedenis” denken betreft, iets waarbij mensen zich met grote ogen blindstaren op één bepaalde gebeurtenis, en doodgewoon vergeten “het leven gaat door”. Wie herinnert zich niet hoe we jàààren voor AD 2,000 dingen lazen en hoorden als “in het jaar 2,000 zal zus en zo” – en zie hoe lang dat jaar 2,000 alweer in het verleden ligt. Préhistorie! De Aanslagen waren nog niet eens gebeurd!

Het denken over China (en soortgelijken) neemt vaak de vorm aan van “in 2,050 (of zoiets) zal de Chinese economie die van de VS (of een andere relevante economie) voorbijsteken. Dat is dan typisch gebaseerd op een extrapolatie. Je neemt de economische groei van de onderzochte economieën, je bekijkt de bevolkingsaangroei en je extrapoleert (vaak met de nodige subtiliteiten) beide naar een bepaald punt in de toekomst. Als je een moment vindt waarvoor de bevolking vermenigvuldigd met de productiviteit per persoon die van de VS overtreft, dan is op dat punt de economie van de VS voorbijgestoken.

Nu heeft China een heel erg grote bevolking, en het groeit al twee decennia met tien percent per jaar, en als we daarmee extrapoleren ligt dat punt ergens halverweg de 21ste eeuw.

Maar! (Zeggen de non-believers.) Er bestaat zoiets als “Aziëcrisissen”. Ontwikkelende landen die groeien aan dat soort tempo’s, die houden dat niet vol. En dictaturen zeker niet. En dus is de extrapolatie fout, en tevreden zien ze hun naam met hun beweringen in krant verschijnen.

En voor 2,050 is dat misschien ook zo. Maar hoe zit het met 2,051? Of 2,055? Of 2,075? Als we het hebben over de toekomstige geopolitieke verhoudingen tussen de beschavingen is het belangrijkste toch niet of het in 2,050 zal anders zijn, dan wel in 2,075?

De beste benadering lijkt me een scheiding te maken tussen wat we weten (of met vrij grote waarschijnlijkheid kunnen aannemen), en wat we totaal niet weten.

Zo weten we totaal niet of in China een stel idioten aan de macht komt die een oorlog beginnen tegen Rusland, of Indië, of de VS. En we weten niet of er in de VS een stel idioten aan de macht komt die een oorlog beginnen tegen, pakweg, Rusland, enzovoort. We weten niet of er een grote komeet op één van die plaatsen zal neerknallen, of er een pestepidemie zal uitbreken... Dat soort ontwikkelingen kan alle extrapolaties op vrij grote schaal overhoop blazen, en dus is de eerste conclusie: we praten (inderdaad) niet over zekerheden.

Verder zijn er twee dingen die we met vrij tot zeer grote waarschijnlijkheid kunnen zeggen: de evolutie van de bevolking gedurende de eerstkomende decennia, en daarnaast “samengestelde interest” (1). Aangezien we nu al weten hoeveel baby’s er de laatste jaren geboren zijn, en we vandaar een vrij goede schatting hebben hoeveel er de komende, zeg, tien jaar geboren zullen worden, weten we tot binnen een dertig jaar hoe de volwassen bevolking er ongeveer zal uitzien. En op basis van “samengestelde interest” is het gemakkelijk aan te tonen dat een extrapolatie die in 2,050 nog niet waar zal zijn dan alleen maar in 2,060 of 2,070 waar zal zijn (2).

Daarmee ziet de discussie tussen believers en non-believers er volgens mij heel anders uit. Als de non-blievers alleen maar willen zeggen dat het niet in uitgerekend 2,050 zal zijn zoals de simpele extrapolatie zegt: fijn, maar in vergelijking met het onderwerp is dat alleen maar een straaltje modder van een bijdrage. Als ze daarentegen willen zeggen dat China (en/of Indië) helemaal niet de dominante factor in het wereldgebeuren zal zijn; al was het maar vanaf 2,100, dan zijn ze eigenlijk zeer rare dingen aan het beweren. Dan zijn ze de facto aan het beweren dat ze kunnen voorspellen dat er oorlogen zullen uitbreken, of dat kometen zullen neerknallen, of dat politieke omwentelingen zomaar ineens, na zes millennia beschavingsgeschiedenis, niet meer kunnen. Of voor mijn part dat de Chinezen (en de Indiërs, natuurlijk) “genetisch” niet in staat zijn om de “superieure blanke” bij te benen – of welk idee uit het menu van de totaal onvoorspelbare dingen ook.

Maar zeg nu zelf, zou dat soort woeste fantasieën niet een tikje vreemd staan, komend van de kant van mensen die net gezegd hebben dat al die extrapolaties die toch een vrij grote mate van berekende waarschijnlijkheid hebben, eigenlijk veel te veel op los zand gebaseerd zijn?

---------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/06/het-einde-van-het-europesche.html

Geen opmerkingen: