dinsdag 24 februari 2009

Over Filosofie, en Geschiedenis, en straks krijg ik nog Hoofdpijn!

Het is iets merkwaardigs... Alleen maar in mijn hoofd, natuurlijk, maar toch... Sinds ik met mijn neus in "heel oude geschiedenis" zit, begin ik ineens iets te begrijpen waar René Girard het vaak over had - en dat me altijd nogal abstract en orakelend had geleken. En je voelt het broeien tot hier, want het was al eens ter sprake gekomen: het "breken van de symmetrie", en ook het verhaal van Ciske de Rat (1). En deze keer zal het niet gaan over de analogieën (al dan niet pseudo-geleerd, en hoe interessant ik ze desondanks blijf vinden) met de kosmologie, maar wel degelijk over, wel, "heel oude geschiedenis".

We gaan terug naar dat idee van Girard, dat de tegenstelling tussen "de goeden" en "de slechten" van een verhaal absoluter wordt naarmate het verhaal zelf al langer verteld wordt; dus ouder is. De alleroudste mythen hebben het over goden versus demonen, of als ze iets recenter zijn over helden versus monsters; maar als het verhaal nog maar dateert van 1,930 verschijnt de moeder van Ciske nog als de in de steek gelaten moeder... en toch begint ze al goed te lijken op de boze heksen uit de sprookjes van Grimm.

Het komt er op neer dat we een "evolutietheorie" van de verhalen hebben. Je bekijkt een verzameling verhalen en je stelt vast dat ze erg van elkaar kunnen verschillen. En dat neem je aan als een feit, zoals je voorafgaand aan Darwin het voorkomen van erg verschillende organismen kon aannemen in termen van "God heeft ze zo allemaal geschapen". Of zoals je het bestaan van zeer verschillende soorten sterren kan aannemen zoals je ze aantreft (2)... En op een dag sta je erg verbaasd te kijken wanneer een "historische theorie" ze allemaal, zo verscheiden als ze zijn, met elkaar in verband brengt.

Dus: de monsters en de helden - en nog een stap verder: de goden en de demonen - staan allemaal in een zeer eenvoudig verband. Ze zijn allemaal niets anders dan de jongste verschijningsvorm van hetzelfde banale conflict: twee nulliteiten hebben ruzie over een klont lood die er enkel en alleen om die ruzie als goud uitziet, en hoe langer de overwinnaar van de ruzie de geschiedenis kan schrijven, des te absoluter ziet de verliezer er als het absolute kwaad uit. En als het omgekeerd was gelopen? Wel, dan had de Pytha Apollo overwonnen, en dan was Apollo niet geëindigd als de Griekse god van de harmonie, maar als het pestbrengend monster dat door de nobele slang was gewurgd - en wie weet hadden de Grieken dan slangen aanbeden.

Maar nu komt het punt van Girard. De Griekse tragedieschrijvers hadden het spel door! Nog veel meer dan een indrukwekkende reeks antieke geleerden (Plato op kop) die hun verwondering uitspraken over al die Griekse goden die toch zoveel monsterlijke eigenschappen hadden, zetten ze precies de omgekeerde beweging in. Wanneer Sophocles het verhaal van Koning Oidipous neerschrijft, dan krijgen we nog maar eens het antieke verhaal - antiek in de zin dat Sophocles het al zeer oud zal gevonden hebben - van de man die zijn vader vermoordt en zijn moeder huwt... Maar als je de tragedie aandachtig leest zie je dat daar in werkelijkheid de hele tijd juist discussie over is.

Het punt is: de pest woedt in Thebe, en dat is de schuld van een abominatie. De Koning (Oidipous zelf) zweert dat hij zal uitvissen wie de gruwelijke misdaden die de pest veroorzaken heeft gepleegd. Nu ontspinnen zich hevige discussies tussen Oidipous zelf, Tiresias de Ziener, en Kreoon, de boodschapper van het Orakel. We zien voor onze ogen een reeks pogingen waarin elk van de drie probeert te vermijden dat de twee anderen hem als de schuldigen aanduiden - waarna Sophocles zich gehoorzaamt plooit naar de traditie, en Oidipous de schuldige laat zijn.

Maar daarmee zijn we er. Ooit was er perfecte symmetrie: een bende schavuiten heeft ruzie om een prul, en de ene is geen haar beter dan de andere. Aan het einde van een lange geschiedenis ("evolutie") ziet de ene er uit als de nobele waarzegger, en de andere is de vuige schurk. De symmetrie is gebroken, en hoe ouder het verhaal, hoe dieper de breuk. Maar de tragedieschrijvers doen precies het omgkeerde. Ja, Oidipous blijft uiteindelijk de schuldige van het verhaal, maar Sophocles laat zien dat dat niet het resultaat is van de vraag "wie heeft het nu gedaan?". Het is wel het resultaat van de vraag "wie kan de schuld op iemand anders werpen, en vervolgens als overwinnaar de geschiedenis schrijven?".

Het staat er, in het werk van Girard, van bij het begin allemaal in. En toch had ik het om eerlijk te zijn, op nogal grote schaal gemist. Pas nu ik heb zitten rondzwerven in die "heel oude geschiedenis", waarin zelfs Sophocles al een laatbloeier is, lijkt het me allemaal erg begrijpelijk, en zelfs sprekend. En dat vind ik erg vreemd. Het staat niet in de boeken over geschiedenis, het staat wel in de boeken van de filosoof. Maar het is pas als ik een beetje voeling krijg met de geschiedenis dat ik zie staan wat er staat.

In zekere zin is het allemaal de herontdekking van een groot cliché. Je wil een filosofie (of een cultuur, of een idealisme, etc...) begrijpen, dan zal het helpen als je de geschiedenis begrijpt. Maar ik zit hier met een gevoel van: je moet het zelf gevoeld hebben om het te geloven.

------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/12/ciske-de-rat-en-zijn-moeder.html

En http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2009/02/een-sokalprobleem.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/een-kerstmetafoor-voor-de-wetenschap.html

Geen opmerkingen: