maandag 16 februari 2009

Een Sokalprobleem

Alan Sokal is een Amerikaanse fysicus die zich doodergerde aan de pompeuze, duistere en orakelende stijl waarmee sommige filosofen zichzelf in de kijker werkten, en hij spande een valstrik. Hij schreef een artikel met een titel en een tekst vol geleerde, dure en zware woorden, dat er uitzag alsof het een soort cultuurrelativisme verdedigde en daarvoor de nodige argumenten uit een eerbiedwaardige bron als de natuurkunde voorlegde. Maar toen het artikel door een belangrijk (voor zover ik zoiets zou weten) filosofisch tijdschrift werd aanvaard en gepubliceerd publiceerde hij tegelijk een artikel waarin hij uitlegde dat het allemaal maar een inhoudsloze hoax was, bedoeld om een hoop pseudo-intellectueel gedoe te ontmaskeren.

Onnodig te zeggen dat de beetgenomen filosofen behoorlijk ontevreden waren, en daaraan niet minder breedsprakerig dan anders lucht gaven. Nu biecht ik op dat ik dat destijds met veel leedvermaak heb gelezen, omdat ik vond, en vind, dat de filosofie er met dat soort zuiveringsacties minder belachelijk uitziet dan zonder. Sinds verschillende echte filosofen die ik bepaald niet als pseudo's inschat me hebben verteld dat Sokal af en toe toch ook erg onheus was veronderstel ik dat ik wat moet relativeren. Maar toch. Telkens wanneer ik zelf Zeer Diepzinnige Analogieën uitvind tussen de natuurwetenschap en de menswetenschap, gaat er in mijn hoofd een alarm af zoals in de ruimteschepen van een simplistische science fiction film: Sokal! Sokal! Sokal! ...

Zoals nu, dus. Iemand met mijn natuurkundige kennis doet er goed aan geen lange preken te houden over "symmetrieën" (in die natuurwetenschappelijke zin, dus), laat staan over "het breken van de symmetrie", en nog minder daarover geleerd te doen. Maar misschien kan ik het als een vraag stellen?

Waar ik dus niet veel van begrijp (lees: zo goed als niets) is het "breken van de symmetrie" in de natuurwetenschap. Ik kan echter wel het klokkengelui beschrijven dat ik heb opgevangen - en wie weet welke klepels me nog worden aangereikt? We vernemen dat electrische en nucleaire krachten verschijnen als twee verschillende verschijnselen. En toch is dat alleen maar het resultaat van een historisch proces, waarin het "ooit" ging om éénzelfde verschijnsel. Maar tijdens dat historisch proces "brak de symmetrie", en splitsten ("a ja?") zich de nucleaire en electrische krachten alsof het twee totaal losstaande dingen waren.

Vraag me niet hoe, vraag me niet waarom, ik kan alleen maar beschrijven zoals ik kan beschrijven dat er in de menselijke geschiedenis ooit een Griekse beschaving was, en later een Romeinse en nog later een globaal Europese, iets dergelijks. Op dezelfde manier kan ik vertellen dat onder de vroege condities van het heelal - onder veel hogere temperaturen - electrische en nucleaire krachten hetzelfde waren, en onder latere, sterk afgekoelde condities waren ze niet langer hetzelfde. En God hoopte dat het goed was.

Op dat punt vraag ik me af hoe sterk de analogie is met het volgende. Als we een groep bavianen beschouwen, en we beschouwen daarnaast een groep chimpansees; of als we een groep wolven beschouwen, en we beschouwen daarnaast een groep poedels (1), dan zien we twee groepen erg uiteenlopende organismen. En toch weten we dat ze ooit dezelfde organismen waren; of beter gezegd, dat binnen één welbepaalde groep organismen verschillende groepen nakomelingen (die dus op dat moment tot dezelfde groep behoorden) van elkaar gescheiden raakten, zodat de nakomelingen van die twee gescheiden groepen door het bekende proces van "natuurlijke selectie" (2) aan verschillende omgevingen aangepast raakten... En aan het einde van een lange geschiedenis zien twee verschillende groepen nakomelingen van éénzelfde groep van voorouders, er heel erg verschillend uit.

Lijkt dat nu niet erg goed op één enkele natuurkracht die onder veranderende condities in twee verschillende krachten splitst? Of maakt het feit dat ik in het ene geval wel een zeker inzicht heb in de causaliteit maar niet in het andere geval dat mijn indruk (dat er weinig verschil is) niet meer dan een oppervlakkige analogie voorstelt? Ik biecht op: ik vind het zelf erg mooi, maar ik besef dat tenminste dat het ijs glad is; zeer glad. En met dat in het achterhoofd: sta me toe nog verder te gaan, to boldly go waar het ijs niet alleen glad, maar ook dun is...

Laat me daarvoor teruggaan naar het verhaal dat René Girard ons vertelt (3). Die beweerde dat veel sterk verschillende soorten karakters ("helden" versus "monsters", bijvoorbeeld) uit mythen of sprookjes, "ooit" één en hetzelfde fenomeen waren. Een verhaal van een recent conflict zal nog verschijnen als twee partijen die niet wijs genoeg zijn om hun problemen als volwassenen op te lossen, of hoogstens in termen van "de goeden" versus "de slechten". Maar als het verhaal al een tijdje langer verteld wordt - en we weten allemaal dat het de overwinnaars zijn die de geschiedenis, en de bijhorende verhalen schrijven - treden al de eerste stereotypen op: De moeder van Ciske de Rat leek al behoorlijk erg op de stiefmoeder van Assepoester... enzovoort (4).

Dus naarmate de verhalen meer en meer de overblijfselen zijn van verdere verledens, en er minder invloeden van reële personen in het spel zijn (want die Cis wàs geen lieverdje, en die moeder wàs wel een in de steek gelaten moeder van verschillende kinderen, en het verhaal behield wel degelijk nog die elementen) evolueren de twee quasi identieke broers van het oorspronkelijk conflict meer en meer weg van elkaar, en nemen ze meer en meer de absolute vormen van goed en kwaad aan. Niet langer bekampen twee kortzichtige rivalen elkaar om een banaliteit. Niet langer zelfs is er één die als de schuldige wordt aangeduid, zodat de andere "de goede" is. De "slechte" wordt geleidelijk een verdacht en louche individu, die evolueert naar een heks of een tovenaar, en nog later vertellen de verhalen over Helden die Monsters verslaan, en en op het einde zijn het Goden in strijd met Demonen. In feite is dit geen slecht moment, voor het geval iemand ongeveer voelt wat ik bedoel, om nog eens terug te wijzen naar een serietje (5) waarvan ik de indruk had dat de lezer niet voelde wat ik bedoelde...

En dus opnieuw, als ik schijnbaar absolute tegenstellingen als Goden en Demonen zie verschijnen, en ik krijg een theorie die me vertelt dat die zogenaamde tegengestelden alleen maar de geëvolueerde verschijningsvormen zijn van wat ooit een identieke oorsprong had - zie ik dan iets dat ik kan proberen te vertellen als een "breken van de symmetrie" zoals we die aantreffen in de natuurkunde? Of hebben we weer niets anders dan een oppervlakkige analogie die er alleen maar zeer indrukwekkend uitziet in de ogen van iemand die onwetend genoeg is om in de val van Sokal te lopen?

----------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/socratische-dialoog-met-poedels.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/05/nogmaals-natuurlijke-selectie.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/06/la-violence-et-le-sacr.html
(4) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/12/ciske-de-rat-en-zijn-moeder.html

(5) Het serietje waarin Girard voor zijn concept ruggesteun vond bij Dostojevski:
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2008/12/ren-girard-en-dostojevski.html

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2009/01/girard-dostojevski-en-het-ondergrondse.html

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2009/01/girard-en-dostojevski-3.html


Geen opmerkingen: