donderdag 25 mei 2006

Arnold Toynbee

Zoals veel disciplines vertoont de geschiedenis een sterke neiging tot specializering. Je weet wel: “we weten steeds meer over steeds minder”. De reden is niet moeilijk te begrijpen. Wie over “grote patronen” of “langdurige wetmatigheden” praat loopt risico’s die de specialist op een heel klein gebiedje niet loopt. Neem nu Marx. Als het nog gebleven was bij de problemen die je kan verwachten bij een groot filosoof (laten we het niet vergeten) en historicus van tenslotte anderhalve eeuw geleden, dan was er niet veel aan de hand geweest. Maar als je het pathetisch spectakel ziet wanneer de profetieën nog moeten volgehouden worden, lang nadat die, op het meest simpele niveau, zijn achterhaald door de feiten... geen wonder dat de meeste historici hoofdschuddend een andere weg kiezen.

Mijn voorbeeld voor nu is Arnold Toynbee. Een historicus van de eerste helft van de twintigste eeuw, en (onder voorbehoud dat smaken nu eenmaal verschillen) een man met heel interessante ideeën. Zijn vertrekpunt was dat je niet veel te weten komt als je je concentreert op de geschiedenis van een land als Frankrijk, en daarbij de geschiedenis van bijvoorbeeld Engeland vergeet, terwijl dat land zulk een grote rol in de geschiedenis van Frankrijk heeft gespeeld.

Dus moesten we geschiedenis niet zozeer bestuderen in eenheden van nationale staten, als wel in termen van hele beschavingen. En eenmaal in dat kamp kreeg Toynbee parallellen als de volgende in het oog.

Het China van (pakweg) 600 tot 200 BC vertoont een cultureel verenigde bevolking (die bijvoorbeeld allemaal Chinees spreken en schrijven), die evenwel politiek verdeeld is in verschillende staten. Het is een periode van “internationale spanningen”, waarbij de staten voortdurend oorlogen uitvechten, zodat doorheen de eeuwen minder en minder staten overblijven. En aan het einde van een helse rit is er één die de overgebleven rivalen verovert, en voor het eerst is China een ééngemaakt keizerrijk. Toch is die onrustige periode cultureel gesproken één van de grootste van de Chinese geschiedenis. Dit zijn de eeuwen van Confucius en al die filosofische scholen die tot vandaag herkenbaar blijven.

En laten we nu een blik werpen op de antieke beschaving van de Grieken en Romeinen. De Grieken kennen een periode van diverse stadsstaten als Athene, Sparta, Korinthe, Thebe, en vele andere, die voortdurend met elkaar in oorlog liggen. Maar cultureel zijn ze wel verenigd: ze spreken allemaal Grieks, ze delen een literatuur, een mythologie, een wetenschap en/of een filosofie. Het is één van de grootste bloeiperiodes van het Westen. Parmenides, Heracleitos, Socrates, Plato, Aristoteles, Thucydides, Aeschylos, Euripides, Sophocles... dat lijstje is nog héél lang.

En dat verhaal van een cultureel verenigde, maar politiek verdeelde beschaving leidt tot een steeds heviger wordende serie burger- en andere oorlogen. En na nog enkele eeuwen eindigt het met de vereniging van heel het gebied onder de eerste keizer, Augustus. Sounds familiar? Waar hebben we een dergelijk verhaal ook weer nog gehoord?

Ik denk dat hij een punt heeft. Maar je zal er niet opkomen als je bibliotheken vol kan schrijven over de rode periode van de Korinthische vazen. Om dat soort parallellen te zien moet je je blik naar een hogere verdieping richten – het soort verdieping waarvan we net gezien hebben dat het een riskante onderneming is.

Met een explosie van dat soort ideeën kwam Toynbee dan ook in een spervuur van kritiek terecht, en na een periode van geestdriftig onthaal deemsterde hij weer helemaal weg uit de sterrenhemel. Alleen al over de vraag waar dat nu precies aan lag zou je één en ander kunnen volschrijven.

Mijn opinie is dat Toynbee te religieus dacht. Niet dat ikzelf in een positie ben om deze analyse te maken. Ik denk alleen dat de critici, terecht of ten onrechte, deze analyse maakten, en dat dat de reden van zijn wegdeemsteren was.

Het punt is dat Toynbee in al die boeiende patronen die doorheen millennia terugkomen, de uitdrukking zag van een soort toenemend religieus bewustzijn van de mensheid. De religie drijft de golfslag van de beschavingen, zeg maar. En dat terwijl wij (bijna) allemaal van mening zijn dat economische motieven zijn wat de geschiedenis draagt. Zie maar eens naar waar het op dit blog al allemaal over gegaan is:

Dè grote gebeurtenis van de laatste eeuwen is het doorbreken van het armoede-evenwicht geweest! Die gebeurtenis op zijn beurt voorbereid geweest door gebeurtenissen die zich in Europa sinds pakweg een millennium afspelen! Andere beschavingen hadden, practisch zonder uitzondering, een hele voorsprong op Europa – en toch heeft die millennia oude bagage niet kunnen verhinderen dat ze op relatief korte termijn door de Europeanen werden voorbijgefietst! Het lijkt er overigens op dat Indië, en nog meer China, hun historische plaats in de geschiedenis terug zullen opeisen! En die “voorspelling” (gewoon gelezen in de krant, hoor) baseert zich, alweer, op economische analyses!

Kortom, wij (economische) liberalen voelen niet veel voor “de religie drijft de geschiedenis”; we hebben het meer voor de economie als verklarende factor. En wie kennen we nog méér die dat altijd heeft beweerd? Wel, dat is nu juist Marx met heel zijn schare volgelingen, natuurlijk! En met zowat de hele twintigste eeuw, van de Marxisten tot de liberalen, eendrachtig tegen hem verenigd, had Toynbee natuurlijk nooit veel kans om langdurig gehoord te worden. Een heel interessante figuur, hoor, maar volgens mij tenonder gegaan aan het feit dat wij allemaal te veel... Marxist waren! ’t Heeft iets héél paradoxaals, ik weet het, maar toch...

Geen opmerkingen: