maandag 22 mei 2006

Indië en de Globalizering

Eerst een artikel over hedendaagse mogelijkheden van de laagste kasten in Indië:

http://news.bbc.co.uk/1/hi/business/4773425.stm

Dus: mensen die sinds mensenheugenis tot de laagste kasten behoorden, en zo vele generaties voor ze zelfs maar geboren waren veroordeeld tot een job als kuiser van primitieve toiletten (bij mensen die hen letterlijk niet willen aanraken), zien eensklaps nieuwe mogelijkheden. Ze worden, om maar één voorbeeld te noemen, schoonheidsspecialist.

Ah? Het Rode Paradijs is zeker aangebroken? De ideale staat heeft toegeslagen en voorzien in gelijke mogelijkheden voor iedereen?

Uim, wel, nee... eigenlijk niet echt. Wat we lezen is “trade is providing a way out”. De economische ontwikkeling van Indië heeft vraag gecreëerd naar een heel nieuwe serie goederen en diensten, en dat maakt dat op hun beurt zelfs de laagste kasten jobs vinden die heel wat beter zijn dan primitieve toiletten kuisen. De handel! De geldeconomie! Diezelfde geldeconomie waarover veel critici altijd zo aan het jammeren waren dat het de “oeroude sociale patronen” verstoorde en de mensen in – wat, een maalstroom van kapitalistische uitbuiting stortte?

Precies.

De oeroude sociale patronen die worden doorbroken zijn dus de verschillende kasten, die het al millennia uithouden. En de uitbuiting waarvan ze sinds de doorbraak slachtoffer zijn is dat ze niet langer toiletten kuisen, maar schoonheidsspecialist (en andere) worden.

Globalizeren, die hap!

De conservatieven onder ons zullen er op wijzen dat, wanneer instituties het zo lang uithouden, ze ook wel iets goeds, iets waardevols zullen bevatten. En dat is ook zo! De kasten zijn een uitstekend systeem om doorheen heel lange tijdsspannes Malthusiaanse crisissen af te wenden (1). Namelijk, als iedereen op een gegeven natuurlijke hulpbron zit, en niemand is er echt verantwoordelijk voor, dan garandeert (practisch) “Prisoner’s Dilemma” (2) dat de hulpbron binnen de zoveel tijd uitgeput raakt. Terwijl een kastensysteem aan iedereen bepaalde taken toewijst, zodat (a) niet iedereen zomaar op het gebied van een ander kan komen vissen, en (b) de exploitanten van een natuurlijke hulpbron van de ene generatie weten dat het ook de hulpbron van hun eigen nakomelingen zal zijn in de volgende generaties.

En dus hebben ze er alle belang bij om die natuurlijke bron een beetje fatsoenlijk te behandelen. Nee, een grote economische productiviteit haal je er niet mee. Het laat in feite juist toe om te leven boven het niveau van de “subsistentie”; het niveau waar je net niet niet van honger sterft. En als je in de laagste kasten zit, wel, je hebt pech, en wel tot in de oneindigste generatie. Maar het laat wel toe dat je millennia geleden een beschaving creëert, en dat die millennia later nog altijd in duidelijk herkenbare vorm bestaat.

En die prachtige structuren staan nu onder druk! De handel en de geldeconomie dreigen deze eeuwen- nee, deze millennia oude culturen zomaar de grond in te boren! Deze vrije mensen, deze in Rousseau-achtige idylles levende landbouwbeschavingen, zullen gereduceerd worden tot loonslaven! Vlug de Revolutie prediken, voor ze door hebben waar de mosterd nu eigenlijk echt vandaan komt...

-----------------------------------------------------------
(1) Diamond, Collapse, How Societies Choose to Fail or Survive, 2005, chapter 9
(2) De enthousiaste lezer van “Speels maar Serieus” denkt natuurlijk onmiddellijk terug aan:

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten_13.html

Geen opmerkingen: