Vele jaren geleden waren de extreem-linkse "anti-globalisten" één van mijn favoriete groep gesprekspartners op usenet. En hoewel daarbij geregeld de pluimen in het rond stoven was er af en toe genoeg ruimte voor wat diplomatieke communicatie, waarin iemand me aanraadde toch ook eens een boek van "de andere kant" te lezen. Noreena Hertz, bijvoorbeeld. En dat heb ik destijds gedaan en, al die jaren geleden, heb ik er zelfs een bespreking van op de nieuwsgroepen gezet.
En ach, sinds ik een "boeken"label heb dacht ik, waarom zou ik dat niet eens heropvissen?
Het volgende is dus de tekst van die bespreking van destijds, met hoogstens wat typefouten er uit gehaald.
-----------------------------------
Noreena Hertz, The Silent Takeover, Global Capitalism and the Death of Demoracy, 2001
Bij het lezen van dit boek heb ik voortdurend met het beeld van een, jawel, beurskoers (!) voor ogen gezeten. Als je een grafiek opmaakt van de verschillende noteringen doorheen de tijd, krijg je ook het beeld van een lijn die op- en neergaande bewegingen vertoont, en als je er je tijd/geld in hebt gestoken zie je in één oogopslag of je aan het einde beter af bent dan aan het begin.
In twee woorden. Gedurende de eerste hoofdstukken vertoonde de koers een dalende lijn, soms sterk dalend, met af en toe mooie heroplevingen, maar toch ook wel momenten waarop de ontwikkelingen, gegeven deze onzekere tijden, voor een geestelijk faillissement deden vrezen. Tamelijk snel volgt, zonder zelfs veel nood aan stabilizering een krachtig herstel. De neergaande momenten die nog volgen zijn op geen enkel moment meer dan wat blipjes, en er zijn altijd enkele krachtige punten die geen twijfel over de uiteindelijke richting laten.
Als je maar een beperkt aantal boeken kan lezen zou ik het niet bovenaan plaatsen, maar vanaf het moment dat je één van die mensen bent die altijd wel één boek aan het lezen zijn mag het volgens mij zeker op de stapel.
De titel zegt al veel. Er is een zorgwekkend verschijnsel, "death of democracy", en er is een ander verschijnsel, een "silent takeover", en het ene verschijnsel is de oorzaak van het andere. De vraag is dus hoe goed dat wordt gemotiveerd en hoe constructief de ideeën zijn, gegeven dat we het oorzakelijk verband zouden aanvaarden.
Het begin is niet altijd veelbelovend. De techniek is die van de litanie. Een reeks voorbeelden, problemen en soms geïnterpreteerde feiten passeren de revue, en het oorzakelijk verband blijft impliciet. De omzet van ondernemingen wordt vergeleken met het BNP van staten, en o wee die omzet is in sommige gevallen groter. Maar of dat nu werkelijk zo doorslaggevend is lijkt me nogal in het midden gelaten. Er is, natuurlijk, het obligate "zoveel miljarden dollar per dag worden verhandeld op de geldmarkten", want we weten al lang dat dat simpele feit zonder meer mag gerekend worden tot "oorzaak" van de problemen, en de noodzakelijke redding van het LTCM fonds - een zeer terecht doelwit voor maatschappijkritiek, overigens - wordt geprezenteerd als iets dat illustreert hoe de golden boys de gemeenschap dreigen met onoverzienbare problemen op te zadelen; terwijl er in dezelfde zin bijstaat dat die redding wel degelijk door privaat kapitaal is gefinancierd.
Maar het is in zo'n dingen dat je het herstel al een beetje voelt aankomen. OK, het is een kanjer van een "geselecteerd feit", maar de hele waarheid staat er tenminste bij. Een beetje analoog verneem je nogal summier, terloops bijna, dat de auteur wel beseft dat "kapitalisme" en "vrije handel" de enige systemen zijn die een aanvaardbare welvaartcreatie mogelijk maken. Het is een opluchting het te vernemen, maar tijdens die eerste hoofdstukken is "lippendienst" de term die in je opkomt.
En dan, als een uitklarende hemel, slaat het om. De litanie aan jammerklachten verandert in concrete feiten. Bedrijf X heeft in land Y smeerlapperij Z onder de mat willen vegen, plus bronvermelding. Die politieke partij heeft van dat bedrijf zulke gift aangenomen, plus bronvermelding; en tegen de officiële ideologie van de partij in heeft ze dàt project van dat bedrijf gesteund, plus bronvermelding. Het maakt dat je van de ondertitel "death of democracy" iets kan beginnen maken.
Ook wordt het boek nu constructief. In zijn hoedanigheid van consument heeft de brave burger meer macht dan je zou vermoeden, en hij heeft die macht al meer gebruikt dan je zou denken. Er zijn voorbeelden, er zijn resultaten, er zijn verdere ideeën. In het verlengde hiervan, maar een absoluut cruciaal punt apart, is er ook ruimte voor zelfkritiek. (Linkse maatschappijkritiek lijkt erg gemakkelijk over het hoofd te zien dat kritiek wel degelijk ook zelfkritiek moet omvatten.) De consument kan dus veel invloed uitoefenen via allerlei campagnes, maar hoe weet hij welke campagnes de juiste campagnes zijn? Hoe kwetsbaar is hij voor misleiding, deze keer niet van bedrijven, maar van actievoerders? Het geval van het booreiland dat uiteindelijk toch beter was afgezonken, wordt niet onder de mat geveegd; korte termijn politiek blijft ondergeschikt aan lange termijn geloofwaardigheid.
Een andere vorm van zelfkritiek is het besef dat de burger die als consument zijn macht uitoefent, slechts werkt indien die burger al verondersteld mag worden een zeker niveau van welstand te behalen. Voor mij in het bijzonder was het een opluchting het te vernemen, want precies hetzelfde, uitgedrukt in de termen "Vrije Markt" viel bij links niet bepaald in goede aarde. Het zal dus toch maar een terminologiekwestie geweest zijn.
En dan zijn er een aantal verrassende ontwikkelingen. Op verschillende plaatsen waar overheden het laten afweten, zijn het wel degelijk bedrijven geweest die hebben ingestaan voor het opstarten van sociale projecten. Een mengsel van publieke druk en welbegrepen eigenbelang maken dat bedrijven meer hebben aan stabiele en welvarende structuren dan aan plundering. Daarnaast zijn er verrassend veel "nieuwe rijken" die uitkijken naar manieren om met hun middelen een verschil te maken, waar ze het gevoel hebben dat ze op de klassieke structuren niet teveel moeten rekenen.
Hetgeen dan weer aanleiding geeft tot nieuwe reeksen interessante kwesties als: dat is fijn als de economie goed gaat, maar hoe hard kunnen we daar op rekenen als het niet goed gaat? Het blijkt geen internationaal kapitalistisch complot, maar simpelweg menselijk gedrag te zijn, wanneer we daar inderdaad niet erg hard op kunnen rekenen. Kortom, de verrassende ontwikkelingen mogen dan verheugende ontwikkelingen zijn, maar daarom zijn we nog niet aan de nieuwe patatjes. (Mechelse uitdrukking, sorry.)
Naar het einde leek er wel wat vermoeidheid op te treden. Als een grote wolk op een mooie dag dreven daar beschouwingen binnen over hoe de economie de nieuwe politiek was geworden. Alsof we ons zorgen moeten maken over het feit dat territoriumuitbreiding eindelijk wat minder doorslaggevend wordt. Ook is verbazend te zien hoe die twee nog steeds als tegengesteld aan elkaar worden gezien. In werkelijkheid hebben we alle reden om ons te verheugen in het feit dat politiek minder een kwestie is geworden van breed met de armen zwaaiende alfa-mannetjes, en meer van wat er haalbaar is, en hoeveel, en wanneer. Of om het met mijn beeld van in het begin te zeggen, het werd stilaan tijd afscheid van deze investering te nemen, het is mooi geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten