zaterdag 5 mei 2007

De Terugkeer van het Cijnskiesrecht

Laat me de geschiedenis simplifiëren en beweren dat "vroeger" de samenleving feodaal georganizeerd was. De macht lag bij een koning, en lokaler bij de bijhorende adel van hertogen en baronnen, en het grootste deel van de bevolking had niets te zeggen. Daarmee negeren we dat steden in Europa een belangrijke rol speelde, juist omdat ze zich onafhankelijk van de adel opstelden, en we negeren de heel eigenzinnige kerkelijke hiërarchie, en we negeren nog een hoop dingen die ik vergeet of niet eens weet, gewoon om het verhaal eenvoudig voor te stellen.

Zo kunnen we zonder te veel details op de volgende fase overgaan. De adel wordt afgezet en de politieke macht komt in handen van de zogenaamde Bourgeoisie. We negeren dat de evolutie in Europa niet overal de weg van de Franse Revolutie is gegaan, maar nogmaals, het helpt om het verhaal scherp te stellen. Dus: de macht van de adel wordt (niet altijd figuurlijk) onthoofd, en in de plaats komen politieke organen die de uitdrukking zijn van de wil van de welstellende klassen van die periode; zeg, ruwweg, de achttiende en negentiende eeuw. De politieke instellingen zijn nu al verkozen instellingen, maar om te mogen stemmen moest je een bepaald inkomen hebben. Of ook, het aantal stemmen kan variëren tussen nul en meerdere stemmen, afhankelijk van je inkomen. Dat was het “cijnskiesrecht”, een kiesrecht voor en door de gevestigde bourgeoisie.

En daar was goed en grondig over nagedacht! Immers, iedereen kon op zijn vingers natellen wat er zou gebeuren als je verkiezingen niet liet leiden door de respectabele geldverdienende elite van een samenleving, maar wel door een "democratische" utopie. Allerlei gespuis - langharig werkschuw tuig, socialisten, vrouwen en als je niet oppaste op de duur nog negers en joden ook (1) - zou zomaar kunnen stemmen. En het gepeupel (1) zou natuurlijk niet stemmen voor de gegarandeerde inkomstenstroom van de Bourgeoisie en kerkelijke en soortgelijke instellingen. Neen, ze zouden stemmen voor maatregelen waarbij de peilers van de samenleving hun financiering zouden verliezen ten voordele van herverdeling naar het gepeupel (1). En dat zou de peilers van de samenleving zelf ondergraven alsook de economie en uiteindelijk de beschaving zelf.

Dat is allemaal vrij nauwkeurig uitgekomen. Want in de volgende fase werd het kiesrecht wel degelijk uitgebreid tot socialisten en vrouwen, en laten we eerlijk zijn, de respectabele samenleving van het jaar 1,800 is niet langer wat we rondom ons te zien krijgen. Alleen al de veranderingen in de seksuele moraal zouden voldoende zijn om de brave bourgeoisie van die tijd hartaanvallen te bezorgen, en (wat zij als) “de beschaving” (beschouwden) is al tien keer ingestort. Maar toch zijn de voorspellingen op één punt niet uitgekomen. Zeker, het gepeupel (1) heeft gestemd voor maatregelen die ten goede komen aan het gepeupel (1). Maar de samenleving is niet teruggevallen in de middeleeuwse armoede, maar er integendeel zo oneindig veel verder op vooruitgegaan, dat zelfs de spectaculaire verwezenlijkingen van de negentiende eeuw erbij verbleken.

En dat is het punt waarop we schoorvoetend toegeven: democratie (één persoon, één stem) is misschien een slecht systeem, maar het is het minst slecht systeem dat de mensheid al heeft uitgevonden (2). Daaruit volgt dan weer dat verdere evolutie, niet naar iets nieuws, maar wel naar iets dat we al gehad hebben, niet noodzakelijk vooruitgang zou zijn.

Wat ik in gedachten heb zijn de Amerikaanse presidentsverkiezingen, zoals die er vandaag, in 2,007 uitzien. De verkiezingen van 2,004 sloegen alle records qua financiële middelen die de kandidaten besteedden, en nu al is duidelijk dat 2,004 in het niet zal vallen bij 2,008. Het is tamelijk veilig te extrapoleren dat 2,012 op zijn beurt 2,008 in de schaduw zal stellen, enzovoort. Meer en meer komt al dat geld van particuliere donors. En dat is zelfs goed nieuws, in de mate dat het minder belastinggeld kost aan mensen die hun geld misschien liever anders hadden besteed, en de bron verlegt naar mensen die zelf hebben beslist geld aan politiek te besteden.

Alleen is het zo dat niet alle donoren even groot zijn. En niet alle donoren doen het om even onbaatzuchtige redenen. De politieke druk kan zodanig zijn dat verkozenen geld, veel geld, aanvaarden van mensen aan wie ze vervolgens verplicht raken. Iedereen weet dat op die manier Amerikaanse ambassadeurs aan een benoeming geraken. We weten niet - maar we kunnen het raden - wat er zoal allemaal nog meer kan vastzitten aan financiële steun.

Met een beetje duwen trekken kan je in de toestand een terugkeer naar het cijnskiesrecht zien. Niet langer is het zo dat je op basis van je geld het soort samenleving in stand kan stemmen, dat op zijn beurt je geld in stand houdt. Er zit wel degelijk het groot verschil op dat je het risico loopt dat je de verkeerde partij steunt, en als je de verkiezing verliest ben je dat geld zonder meer kwijt. Maar er is ook de probabiliteit dat je partij wint, en vanaf dat moment beginnen de parallellen er verdacht goed uit te zien. De mensen die via de regering aan de macht zijn zullen meer invloed op het beleid hebben, naarmate ze er meer voor betaald hebben. Boze tongen zullen beweren dat je nu al sporen ziet van de terugkeer van een nog primitiever standpunt; dat er nu al terug keizers, hofhoudingen, hertogen en baronnen zijn, ook al heten ze anders. Maar laten we ons niet teveel bekommeren om wat een beetje klinkt als verhitte fantasieën. Alleen al de terugkeer van het cijnskiesrecht lijkt me belangwekkend genoeg.

Maar nogmaals, volgens mij moeten we toch vermijden het verhaal als één groot zwart-wit gekleurd complot voor te stellen. Want net zo goed kunnen de ontwikkelingen een welkome uitdrukking zijn van grotere betrokkenheid van het publiek zelf - terug naar mijn “het zou goed nieuws kunnen zijn” van drie paragrafen geleden. We weten het niet. Maar is dat op zich niet voldoende reden om het nauwlettend in de gaten te houden?

------------------------------------------------------
(1) Ik denk veiligheidshalve weer aan de hint dat je je sarcasme zo dik kan smeren als je wil, en dat er toch altijd wel iemand zal inlopen en vol heilige verontwaardiging zal reageren. Dus: opgepast! Sarcasme alert! Bedenkt eer gij verdenkt! Enzovoort.
(2) Voor wie de uitdrukking nog niet kende: die heb ik niet zelf bedacht, hoor.

Geen opmerkingen: