vrijdag 14 april 2006

Bonifaaz

Baby Sarah heeft een knuffel: roze, pluizig en zacht, luistert naar de naam Bonifaaz.

Van toen ze nog maar enkele maanden oud was, moest ze heel erg lachen als Bonifaaz haar naderde vanuit de lucht, met allemaal kronkelende en zwaaiende bewegingen, almaar dichter bij, tot hij eindigde in haar uitgestoken armpjes. De laatste tijd drukt ze hem dan verzaligd tegen zich aan: haar eerste vriendje.

Maar de laatste tijd gebeurt er ook nog iets anders. Dat verrukte gezichtje richt zich niet langer alleen maar op Bonifaaz die zijn vreemde duikvluchten uitvoert. Neen, de laatste tijd gaan de oogjes heen en weer als de blik van een automobilist die enkele blikken op het landschap wil werpen, hoewel hij eigenlijk rechtdoor hoort te kijken.

En waar die oogjes dan naar afglijden, dat is de papa die vroeger altijd al aanwezig was bij de fratsen van Bonifaaz, maar die daar meer en meer onmisbaar voor lijkt te zijn. Want ja, eenmaal Bonifaaz op haar schoot ligt beweegt hij niet langer zo grappig. Hij beweegt alleen maar zolang papa er glimlachend boven hangt.

Er is dus een verband tussen de aanwezigheid van papa en de kronkels van Bonifaaz!

En die oogjes die zo vinnig heen en weer schieten, van Bonifaaz naar papa en terug, zijn niet van plan zich dat verband te laten ontgaan.

Dat kind heeft ons in de mot.

Geen opmerkingen: