dinsdag 11 april 2006

Judas

De laatste tijd is Judas in het nieuws. Nieuwe documenten zijn opgedoken waaruit blijkt dat de eeuwige verrader eigenlijk een bijzondere positie had. Bij het laatste avondmaal glipt hij niet weg als een dief in de nacht, maar neemt hij plechtig de opdracht van Jezus hemzelf in ontvangst. Judas, het Goddelijk instrument dat noodzakelijk is voor de voltrekking van wat geschreven was.

Dit soort dingen komt, eerlijk gezegd, vrij vaak voor. Ze nemen telkens de vorm aan van "het verhaal vertelt het zus, maar de realiteit was zo". Toch moeten we in dit geval die laatste relatie even van dichterbij bekijken.

Het verhaal zelf is bekend: de wereld is plat, boven ons zit God (met baard) ergens op een wolk de boekhouding van de zonden des vlezes op te maken, en onder onze voeten branden mensen die dit soort postjes schrijven voor alle eeuwigheid in de hel. In die wereld wordt een vrouw "onbevlekt" zwanger, klinkt af en toe een preek uit de wolken, en zijn verschijningen en verrijzenissen schering en inslag. En nu komt de Grote Nieuwe Ontdekking: dat klopt niet met de historische realiteit.

Big surprise! Maar wat hebben we dan eigenlijk bijgeleerd? De aarde is rond? Preken uit de wolken bestaan niet? Doden verrijzen niet? Neen, dus, gewoon: Judas was geen echte verrader, maar een instrument Gods.

En dat komt op mij een beetje over als iemand die met veel armgezwaai begint te roepen van "maar je wéét toch dat God geen preken vanuit de wolken afsteekt..." (herhaalde malen met de vlakke hand tegen zijn voorhoofd pletsend) "... aangezien God echt wel wat beters te doen had!" Ik bedoel maar, we kunnen ons natuurlijk afvragen wat de relatie is tussen de historische gebeurtenissen en de manier waarop ze 2,000 jaar lang worden verteld; maar zodra we naar "de realiteit" verwijzen is het misschien goed een beetje consequent te zijn?

En dat laatste gebeurt vaak genoeg. Een recente update in het Nederlands is afkomstig van Charles Vergeer (1). En daar blijkt dat je geen mysterieuze, verlorengewaande documenten nodig hebt om te zien dat het verhaal van Judas serieus wringt, omdat dat doodeenvoudig in het evangelie staat. Zelfs zonder vergrootglazen kan je moeilijk anders dan je verwonderen over dat laatste avondmaal. Zeker, in de platte wereld (met God op een wolk) is dit het offermaal, de noodzakelijke voorbereiding op de kruisiging. Maar wat zou er zoal kunnen gebeurd zijn in de ronde wereld, van 2,000 jaar geleden (de wereld waar géén preken uit de wolken klinken en dode mensen fatsoenlijk dood blijven) waarin de Romeinen Galilea en Judea bezetten?

We weten wat de Romeinen zelf daarover zeggen: ze plaatsen namelijk een bordje boven het kruis, waarop staat dat Jezus gekruisigd wordt als "koning der joden". Jezus was dus in opstand tegen Rome, de keizer van het imperium verdroeg geen lokale koning, en (zoals dat in de vele decennia van bezet Judea overigens herhaalde malen gebeurde) de opstandelingenleider eindigde aan het kruis. Géén mysterieuze verloren papyrus, gewoon het evangelie zelf. Dus kunnen we verwachten dat de opstandelingen aan het begin van de beslissende dagen een beslissende bijeenkomst houden. Maar wat we niet verwachten is dat die bijeenkomst doodleuk opmerkt dat één van de deelnemers een spion is, waarna die fluitend naar buitenwandelt en alsnog de beweging verraadt: dat element is kennelijk uit de platte wereld afkomstig.

En opnieuw is geen mysterieus document nodig, maar volstaat het evangelie, om te zien wat er waarschijnlijk aan de gang is. Want Jezus geeft inderdaad heel duidelijk een vererende opdracht aan Judas. Zo gegeerd dat het "Heer, ben ik het" van enkele verzen tevoren eerder de betekenis lijkt te krijgen van wedijver om zelf de verantwoordelijke rol te krijgen dan ontsteltenis over een verrader.

Vergeer heeft zelfs een idee van wat die opdracht eigenlijk was. De Griekse tekst "Judas die hem uitleverde" is eigenlijk slecht vertaald, zegt hij, omdat de zin niet alleen een lijdend, maar ook een meewerkend voorwerp nodig heeft. Er is dus iets weggevallen; er moest eigenlijk staan "Judas die hem [iets] uitleverde". En dan is meteen Jezus niet langer het slachtoffer, maar wel de begunstigde van het uitleveren.

En het "iets" dat Judas aan Jezus uitleverde? Dat was de stad Jeruzalem zelf. Immers, we zien van uur tot uur Jezus in de stad huishouden, bijvoorbeeld op het tempelplein, en plotseling valt een gat van twee dagen. Dan zijn ze zomaar ineens "buiten de stad". Wel (zegt Vergeer), twee dagen is de tijd die het duurt om een legioen van Caesarea (waar de kazerne was) te laten oprukken naar Jeruzalem (waar de opstand was). Dus: de Romeinen hebben de opstandelingen buitengekuist, en Judas verzint een manier om de stad weer in te komen.

Oh, dat is allemaal heel speculatief en vergezocht. Maar toch... Als je wist dat één van beide verhalen waar was, (God tussen de wolken, donderpreek, verrijzenis... resp. de joden zijn in opstand tegen de Romeinse bezetter) en je moet, op straffe van de eeuwige brandstapel, raden welk van de twee dat is... Geef mij maar het verhaal met zo weinig mogelijk mirakels.

En in dat geval heb je geen geheime papyrusrollen nodig om over het verhaal van Judas erg verbaasd te zijn. Gewoon de tekst van de evangeliën is meer dan voldoende.

(1) Vergeer, Een Nameloze, Jezus de Nazarener, 1997
En Vergeer, Het Panterjong, Leven en Lijden van Jezus de Nazarener, 2000

Geen opmerkingen: