donderdag 20 april 2006

Save the bonobos! Nuke 'em!

De inspiratie voor dit nieuwste geniaal idee komt van het volgende artikel van de BBC site:

http://news.bbc.co.uk/1/hi/world/europe/4923342.stm

Het artikel gaat over hoe 20 jaar geleden de kerncentrale van Tsjernobyl is ontploft. Daarna zijn de mensen uit het gebied verhuisd. En 20 jaar later is het een paradijs voor dieren, groot en klein. Zoals verschillende deskundigen zeggen: "the benefits to wildlife of removing people from the zone, have far outweighed any harm from radiation."

Dus laat me het zo stellen. Voor "de natuur" zijn er verschillende rampen denkbaar. Een voorbeeld daarvan zou een kernramp kunnen zijn. Een ander voorbeeld daarvan zou de aanwezigheid van mensen kunnen zijn. Kunnen we de omvang van dat soort rampen met elkaar vergelijken - gegeven dat kwantificeren op zich toch niet evident is?

De feiten spreken voor zich. Als je tegen de kost van de ene ramp, namelijk de kernramp, de andere, namelijk de mensramp, weghaalt, dan gedijt het leven, van klein tot groot, alsof het Aards Paradijs opnieuw was opgestart. Dus is voor de natuur, voor een gegeven gebied, de aanwezigheid van mensen - althans op ons soort schaal - een heel veel grotere ramp dan de ontploffing van een kerncentrale. Het goede nieuws is misschien dat het weghalen van mensen op heel weinig tijd tot een grote mate van herstel leidt?

In ieder geval, daarmee krijg je conclusies zoals in de titel. Als je bepaalde kwetsbare gebieden wil beschermen, zoals regenwouden tegen boomkappers, dan is het misschien een goed idee ze met relatief kleine dosissen radioactief materiaal te besmetten? Eerlijk, zou u daar aan gedacht hebben?

1 opmerking:

Anoniem zei

Friday April 21st


De aanwezigheid van mensen kan soms veel te niet doen, zeker als men preekt over regenwouden. Daar waar vroeger ongerepte natuur was, is het woud overspoeld van vluchtelingen zoals in Congo door de burgeroorlog. Hun enige manier om te overleven is bij deze mensen het woud.
Anderzijds kan voor hen de aanwezigheid van 'de blanke' wel gewenst zijn om hen die van die wouden leven te leren ze ook te respecteren en hun alternatieven te brengen om in hun levensonderhoud te voorzien.
Maar om die bootschap te brengen heb je veel kracht en uithoudingsvermogen nodig.
Neem nu Projet Grands Singes of PGS in Kameroen een Belgisch conservatie project dat sedert 2000 werkzaam is in de periferie van het Dja reservaat in het Zuidwesten van Kameroen. Het opzet was in samenwerking met de lokale bevolking een jachtbeheersplan uitwerken om de jacht te limiteren en in de plaats alternatieven te ondersteunen die een andere manier van levensonderhoud konden bieden.
Na vijf jaar samenwerken is het project er aardig in geslaagd door het uitbouwen van de cacaocultuur, het aanleggen van een visvijver en het organiseren van workshops om nevenproducten van de cacao te maken, enz. Maar voor het zover was......
Onze ankerman in de dorpen is ook pastor of dominee. De mensen zijn er zeer gelovig en vooral bijgelovig.
Om naar de dorpen te gaan is het een dagreis vanuit Yaoundé en met de enigste wagen die het project bezat , een aftandse 4x4 landcruiser, waarvoor nauwelijks nieuwe onderdelen te vinden waren.. De radiator droeg als afsluiting een dop van een coca cola fles en af en toe verloor hij wel een stuk hier of daar tijdens de rit die telkens leek op een mini Parijs-Dakar expeditie. Zelfs het reserve wiel, hier waren de gaten dichtgenaaid met ijzerdraad.
Toen de chauffeur, Manfred samen met medewerkers en studenten naar de brousse dorpen bracht viel de wagen in panne.
Panne betekent in Kameroen of zeer vindingrijk zijn,duwen, ploeteren door de modder of uren, dagen wachten tot er iemand passeert voor hulp.
Bij terugkeer weken later had de wagen weer panne. Na enkele weken rust in Yaoundé keerde de ploeg weer en zelfde scenario.
Twee keer was toch wat veel om normaal te zijn werd er gefluisterd onder de dorpsbevolking en dan nog op heen en terugreis. Manfred stond gezien zijn status van pastor hoog in aanzien bij de dorpelingen die naar hem luisterden en opkeken. Maar sommigen hadden het minder begrepen op die man die hun verbood op woudvlees te jagen om te verkopen op de markt.
Toen er een maand later opnieuw een terugkeer werd voorbereid naar de dorpen, zei de chauffeur "Chef , moet Manfred echt mee ? De anderen vinden het nogal gevaarlijk om hem mee te nemen." Op de vraag waarom, zei hij:" Tja telkens als Manfred mee gaat valt de wagen in panne en de bevolking denkt dat Manfred beïnvloed wordt door boze geesten en zien hem lieven niet komen." Toen de chef de opdracht gaf om de wagen volledig na te kijken zodat er hopelijk niets kon mislopen gebeurde het toch.
Vanaf dan wilde niemand nog meerijden met Manfred.
Toen bedacht de chef een strategie. De wagen werd opnieuw gecontroleerd en gerepareerd tot in de puntjes. De chef van het project reed mee en zei 'kijk mijn geest is sterker dan die boze geest van Manfred en ik zal hem overwinnen.
De chef reed mee en er gebeurde tijdens de hele rit NIETS !
Aangekomen werd met luid vertoon verkondigd dat de Chef die Jef Dupain heette de boze geesten overwonnen had. Manfred is na vijf jaar locaal manager van het project en wordt nu op de handen gedragen door de bevolking. Jef Dupain is nog steeds diegene waar er foto's van in sommige hutten hangen, want hij was diegene die voor de mensen een periode inluidde die voor hen een beter leven bracht. Ook al werkt hij nu in Congo, de mensen vragen nog steeds naar de chef omdat het de eerste blanke krullenkop was die met goede bedoelingen kwam.
Dit is een waar gebeurd verhaal, één van velen. want hoe dan ook werken in de Afrikaanse brousse
blijft altijd ploeteren en vechten tegen vooroordelen.