Het jaar 2005 was het jaar waarvan bijna iedereen dacht dat de dollar zou dalen. Hij was al gedaald, van rond de 0.8200 USD voor 1 euro ergens rond 2001, tot tegen de 1.3600 USD voor 1 euro in december 2004. Nu is het een belangrijke regel in de financiële markten dat de mensen, de specialisten incluis, vaak denken dat wat pas gebeurd is opnieuw zal gebeuren. En dus dachten ze gedeeltelijk dat de dollar zou dalen, omdat hij al zo lang aan het dalen was.
En toen de dollar in het jaar waarin hij zou dalen in werkelijkheid steeg, van 1.3600 tot minder dan 1.2000, en dat op een jaar tijd, toen was dat een uitstekende gelegenheid om maar niet teveel te herinneren aan wat we weer allemaal hadden uitgekraamd.
De eerlijkheid gebiedt op te merken dat er ook een paar echt goede redenen waren (en zijn) om te twijfelen aan de waarde van de dollar; om precies te zijn, aan de mogelijkheid dat de dollar de waarde die hij momenteel heeft – enkele tientallen percenten boven pariteit (zijnde 1.0000 EUR = 1.0000 USD) – op de iets langere termijn zal kunnen behouden. Om dat in te zien moeten we een blik werpen op een kenmerk van de wereldeconomie sinds verschillende decennia.
Dat kenmerk is dat de belangrijkste economie (de VS) veel meer aankoopt in het buitenland dan ze er verkopen. Het gevolg is dat ze enorme stromen dollars zenden van de VS naar het buitenland, waar ze immers al die goederen kopen. De volgende vraag is dan wat de buitenlanders met al die dollars doen. En het antwoord daarop is: ze sturen die dollars terug naar deVS, onder de vorm van beleggingen, bijvoorbeeld in Amerikaanse aandelen, of Amerikaanse obligaties, en consoorten. In andere woorden, ze kopen er niet onmiddellijk Amerikaanse goederen mee, maar houden ze bij als vorderingen op de Amerikaanse economie; als mogelijkheid om er in de toekomst Amerikaanse goederen mee te kopen.
Er zijn meerdere redenen om te twijfelen aan de vraag of dat lang kan blijven duren – maar het duurt intussen toch al meerdere decennia. Hoe dan ook, één van de prangendste redenen is iets waarvoor we een bepaald stukje logica nodig hebben: Prisoner’s Dilemma!
Het is een simpel waarnemingsfeit dat Aziatische Centrale Banken bij de grootste dollarbezitters zijn. Tegenwoordig staat China met ruime voorsprong op kop, maar dat belet niet dat landen als Japan of Zuid-Korea of Taiwan ook bij de gelukkigen zijn. En de bedragen lopen al gauw op tot in de vele, vele miljarden dollars. Tientallen tot zelfs honderden miljarden dollars. En dus ontstaat er een probleem.
Dat probleem zit in de mogelijkheid dat één van de betrokken partijen besluit de groeiende “dollareserves” om te zetten in iets anders. Misschien denkt, zeg, Taiwan morgen wel dat ze genoeg dollars hebben, en dat ze er een paar slordige tientallen miljarden van willen omzetten tegen euro. Een markt als de EUR/USD kan wel wat hebben, maar als dit soort spelers werkelijk van dit soort bedragen afwil, dan gaan er toch vlug enkele aardige percentjes af. Toch is dat op zich nog steeds niet “het” probleem: waarom zou Taiwan zoiets willen? Waarom zou iemand anders die dollars dan niet gewoon opkopen?
Het probleem ontstaat omdat er meerdere Centrale Banken in dezelfde positie zitten: denk aan de meerdere vissers die rond een meer met te weinig vis zitten. Elk van die Centrale Banken wéét dat als één van de anderen begint te verkopen, de waarde van de dollar, en dus de waarde van hun eigen dollareserves, met percenten tegelijk zakt. Ze weten ook dat op dat moment de kans heel groot is, dat andere marktspelers snel in de beweging stappen, die daardoor versterkt wordt; bijvoorbeeld, nog andere Centrale Bankiers. En ze weten dat ze kunnen proberen de anderen te slim af te zijn door zelfs als eersten te verkopen.
En die situatie kennen we. Prisoner’s Dilemma! De post van destijds (1) laat toe de verschillende mogelijkeden te kwantificeren. Zelf snel verkopen terwijl de anderen nog zitten te kijken, scoort (3,0): Wij zijn overal vanaf, en de anderen blijven zitten op hun sterk gedevalueerde reserves. En zelf blijven zitten terwijl de anderen verkopen scoort (0,3): hetzelfde, maar omgekeerd. Als iedereen tegelijk begint te verkopen, dan crashen de bezittingen van iedereen tegelijk, dus iedereen scoort het magerste resultaat: (1,1). Het optimaal punt is waar iedereen zich beheerst; de totale score is het hoogst wanneer we eindigen bij (2,2).
Wat houdt ze dan eigenlijk tegen, op individuele basis, om ook werkelijk te beginnen verkopen? We hebben een theoretische oorzaak: “herhaald Prisoner’s Dilemma” (2). De eerste die verkoopt stampt de anderen serieus tegen hun schenen. Dus als je niet China bent, dan stamp je serieus tegen de schenen van China, en dat alleen zou kunnen aanzetten om er eerst nog eens rustig over na te denken. Want dit is een spelletje “Prisoner’s Dilemma” met een toekomst: je ontmoet de anderen zonder twijfel nog heel vaak, en hun opinie over jou zal tellen.
En als je wel China bent heb je waarschijnlijk ook niet veel zin om tegen de schenen van landen als Japan of Zuid Korea te stampen – hoewel de machtsverhoudingen toch niet dezelfde zijn. In het geval van China lijkt het me bovendien ook mogelijk dat hun reserves intussen zo groot zijn, dat ze er nooit veel meer dan een fractie van kunnen verkopen, voor de dollar zo crasht dat ze op een enorme hoeveelheid oud papier blijven zitten. En het zijn overwegingen van ruwweg deze vorm die moeten verklaren waarom die landen zo braaf blijven zitten op steeds maar stijgende hoeveelheden dollars.
Maar het zijn tegelijk overwegingen van dezelfde vorm die verklaren waarom die toestand ook zo precair is. Als een ongemakkelijk Prisoner’s Dilemma het enige is wat die landen tegenhoudt om te proberen er als eerste onderuit te muizen... dat doet denken aan die misdaadfilms waar alle gangsters met getrokken revolvers tegenover elkaar staan, en waar niemand als eerste de trekker durft overhalen: voorlopig.
En die onaangename overeenkomst is de reden waarom sommige waarnemers hoofdschudden op de markten staan te kijken, en zich afvragen hoe lang dat nog kan duren.
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten_13.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/tit-for-tat.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten