Het contract is vier schoppen, wat betekent dat de tegenpartij tien slagen moet maken, met schoppen als troef. De persoon die tegenover jou zit - dat is jouw partner; de tegenstanders zijn de twee personen die links en rechts van jou zitten - komt uit met klaveren heer. Nu legt de speler rechts van jou zijn kaarten open op tafel. (Dat gaat zo bij bridge. De "leider" - voor deze gift de speler links van jou - speelt het spel met zijn eigen 13 kaarten, èn de 13 kaarten van zijn partner.) Wat je te zien krijgt is als volgt:
Schoppen: BXXX
Harten: HX
Ruiten: HVBXX
Klaveren: XX
(Waarbij X staat voor kaarten vanaf 10 en lager, en andere letters naar aas, heer, vrouw of boer verwijzen.)
En jijzelf hebt:
Schoppen: AXX
Harten: BXXXX
Ruiten: A
Klaveren: XXXX
De vraag is, waar gaan de vier slagen vandaan komen die je nodig hebt om het contract te verslaan? Immers, als jij vier slagen maakt, dan zijn er maar negen voor de tegenpartij, en het contract zegt dat het er tien moeten zijn.
Wel, je hebt twee azen. En het punt is, omdat je de helft van alle kaarten kan zien, kan je een hoop dingen afleiden. Ten eerste weet je precies welke hoge kaarten je partner heeft. Dat zit zo. Er bestaat het volgende puntensysteem. Voor elke boer tel je 1 punt. Voor een vrouw 2, voor een heer 3 en voor een aas tel je er 4. Dat maakt dat er voor elke kleur 10 punten ("honneurpunten", of HP) zijn, en dus zijn er in totaal 40 HP in een kaartspel. Van die 40 punten heb je er zelf 9 vast: twee azen en een boer. En op tafel zie je er 10 liggen. Dus mankeren er 21, en die weet je tot op practisch de laatste zitten. Namelijk.
Uit het feit dat het contract vier schoppen is, volgt dat de tegenpartij samen minstens 25 HP heeft. Het is zeker een deel van de pret te weten hoe je dat nu weer afleidt, maar hier kan ik maar een deel van die pret vertellen; het wordt anders te lang. Gegeven dat het zo is, en gegeven dat je er 10 op tafel ziet liggen, heeft de leider (links van je) minstens 15 HP. Kortom, je partner heeft er hoogstens 6. Maar hij kwam met klaveren heer uit: dat zijn er alvast 3. En hij komt nooit van z'n leven met klaveren heer uit, zonder dat hij klaveren vrouw heeft, en vrij waarschijnlijk ook klaveren boer. Dus dat zijn er zeker 5, vermoedelijk 6, en dat betekent dat hij geen andere hoge kaarten heeft. Bovendien weet je dat (met dat contract) de leider minstens 4 schoppen heeft, dus je partner heeft er hoogstens 2.
Dus maak je waarschijnlijk jouw twee azen, plus waarschijnlijk een slag voor klaveren vrouw bij je partner. Maar met die drie is de koek op, en dus blijft de vraag: van waar komt de extra slag die het contract down speelt?
Hier is hoe het gegaan is. De eerste slag gaat: klaveren heer, klein klavertje van rechts, kleintje van jou, het aas van de leider. Nu speelt de leider schoppen heer. Kleintje van je partner, kleintje van de tafel, en jij neemt schoppen aas. Vervolgens leg je ruiten aas op tafel. Dat gaat snel: kleintje van de leider, kleintje van je partner, kleintje van de tafel, en meteen vervolg je met een klavertje. Kleintje van de leider, partner neemt met de vrouw, kleintje van tafel, en jouw partij heeft drie slagen. Vanzelfsprekend speelt je partner nu een kleine ruiten, en je troeft de heer van de tafel af, en het contract is één down, vermits je vier slagen hebt.
Hoe wist je dat je je partner met klaveren aan slag kon spelen? Dat wist je door zijn uitkomst: klaveren heer kondigt aan dat hij klaveren vrouw heeft. Hoe wist je partner dat hij ruiten moest terugspelen? Wel, met zo'n batterij ruiten op tafel is het bezit van ruiten aas zo ongeveer het allerlaatste dat je weggeeft. Dus wanneer hij je die aas ziet leggen, zomaar, spontaan, ogenschijnlijk zonder reden, dan weet hij dat er natuurlijk toch een reden voor is. En wat kan die reden anders zijn dan dat je in die kleur een slag hoopt te troeven, nu je nog troeven hebt?
Dus waarom heeft de leider dat slecht gespeeld? Simpel, aangezien hij wéét dat hij een klaverenslag zal verliezen kan hij dat beter in de eerste slag doen. Namelijk: kleintje van tafel, van mij, èn van hemzelf. In de tweede slag neemt hij klaveren vrouw over met het aas, en nu liggen er geen klaveren meer op tafel. Dus wanneer ik met schoppen aas aan slag kom kan ik niet naar klaveren boer oversteken: die wordt immers afgetroefd. En dus komt niet mijn partner aan slag, maar wel de tegenpartij, die vervolgens de overblijvende troeven trekt, en met gemak 10 slagen maakt.
Dus dit is geen analyse die op een beetje bridgespeler erg indrukwekkend zal overkomen. Maar hoe zit het met mensen die wel whist spelen, maar geen bridge? Slaagt dit stukje er niet een béétje in te laten zien wat de extra mogelijkheden van bridge zijn; hoe je dingen kan afleiden en beredeneren, en hoe je kan proberen dingen te voorzien, en tegen te werken? Want dat laten zien was natuurlijk de bedoeling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten