zaterdag 15 september 2007

Over geld, goud, vertrouwen en geldcreatie

Zowel op usenet als hier kwamen er enkele vragen bij mijn post over goud en geld (1). Alles bij elkaar hebben we, denk ik, de volgende vragen:

Wat is de relatie tussen geld en economie?
Hoe werkt geldcreatie in een moderne economie?
Wat is de rol van “vertrouwen” bij de keuze van “geld”?

Nu is mijn technische kennis van dit onderwerp lang niet compleet. Maar dit blog heeft al eerder de functie gehad om wat ik wel weet op een rijtje te zetten, en te zien of dat ons vooruit helpt. Laat staan dat er enkele lezers zijn die af en toe interessante aanvullingen meegeven: en daar doen we het toch ook voor.

Sta me toe voor nog een beetje extra background te verwijzen naar een eerdere post van me (2). Het idee is, niet “geld” is welvaart, maar wel wat je met dat geld kan kopen – met andere woorden: de economie. Geld wordt dan een soort “spiegel” van de economie, een getal, een rekeneenheid dat iets zegt over koopkracht en verdeling, maar het zou fout zijn het symbool te verwarren met de realiteit.

Vanaf dat punt kan je enkele dingen afleiden, die gemeenschappelijk zijn voor de vragen hierboven. De economie, dus, heeft een smeermiddel nodig; een abstract gegeven dat (bijvoorbeeld: in ruil voor een bepaalde prestatie die je levert) verwijst naar de gehele rest van de economie, waarop je in ruil voor je prestatie beroep kan doen. Aan welke eigenschappen moet je smeermiddel nu voldoen?

Ten eerste moet het duurzaam zijn: als ik vandaag betaald wordt met vissen kan ik die ofwel meteen opeten - maar dan verwijzen ze niet langer abstract naar de hele economie - of ik kan ze bijhouden om er morgen, of volgende maand iemand mee te betalen. Nu is kans reëel dat ik vanzelf zal ontdekken waarom geld duurzaam moet zijn...
Bovendien moet het schaars zijn. Een samenleving die aan zee woont zal geen schelpjes gebruiken, omdat die maar voor het oprapen liggen. Dus zal niemand geïnteresseerd zijn om prestaties te leveren, in ruil voor schelpjes die hij evengoed zelf kan gaan oprapen. Denk terug aan hoe “al het geld van de wereld”; die enorme berg schelpjes, toch nooit meer kan kopen dan wat de hele economie presteert.
Daarnaast moet het deelbaar zijn. Als omgezaagde bomen je geldmiddel zijn, en je wil een pint drinken, dan is het vervelend als je eerst nog een plank moet afzagen. Deelbaarheid is uiteindelijk een andere manier om “berekenbaar” te zeggen. Nauwkeurig moeten meten en wegen hoeveel plank je moet afzagen in ruil voor een glas bier, of een bak water, of een auto – ik denk dat het illustreert dat zonder geld veel minder transacties tot stand komen. En we weten allemaal, nietwaar, dat de mensen in een economie zonder een marktsysteem veel armer zijn.

Nu voel je al op je sloffen aankomen waarom edelmetaal een geliefd geld was. Het was schaars, het was duurzaam, en het was gemakkelijk (dit is overigens zéér relatief, maar soit) te behandelen, zodat je er kleine stukjes met een vaste waarde (hahaha, dat is nog veel méér relatief, maar laten we doen alsof!) van kan maken: berekenbaarheid. Van hier is het dan maar één stap om de kar voor het paard te spannen, en te denken dat geld edelmetaal “moet” zijn, gesteund door veel verhalen over “intrinsieke” waarde. Ik denk dat dat een grote illusie is, gebaseerd op het feit dat edelmetaal een materie is die zo nauwkeurig voldoet aan de eisen, dat het er wel voor gemaakt lijkt te zijn.

In werkelijkheid zijn er natuurlijk andere technieken die ook uitdrukkingen zijn van de eigenschappen die geld moet hebben. Een grappig voorbeeld is dat ooit tabak is gebruikt! Het bederft niet zeer snel en het is zeer deelbaar. Als tabak niet schaars is, en de prijzen in tabak stijgen kan je altijd beroep doen op de intrinsieke waarde – het is een genotsmiddel – en je tabak oproken. Dat draagt meteen bij aan het schaarser maken van tabak, zodat het weer zijn monetaire functie kan opnemen. Maar tegelijk voel je dat het daardoor minder abstract is dan metaalgeld, en dat maakt het minder praktisch in gebruik dan technieken die juist meer abstract zijn. En dat is precies het geval voor papier, of inschrijvingen in rekeningen, of electronen die dat laatste symbolizeren.

Nu is geldcreatie om het even welke manier waarop om het even welke techniek in de economie wordt ingebracht. In een moderne economie gebeurt dat door monetaire autoriteiten. Dat begint met het drukken van briefjes. Maar dat gebeurt ook door het controleren van indirecte manieren waarop de economie van smeermiddel wordt voorzien. Om een zeer lang en ingewikkeld verhaal tot één zin te reduceren: uit de normale manier waarop banken werken, met deposito’s en kredietverlening, volgt dat de economie van smeermiddel wordt voorzien, op een manier die niet te onderscheiden valt van “geld” zoals hier omschreven. In een moderne economie hebben de monetaire autoriteiten de bevoegdheid die activiteit aan beperkingen te onderwerpen, en zo controleren ze nog steeds de totale geldhoeveelheid, zowel in de vorm van briefjes, als bankactiviteiten en in welke andere variant ook. En daarmee is mijn technisch inzicht in moderne geldcreatie ongeveer uitgeput.

En welke rol speelt “vertrouwen” in al die dingen? Het punt is, vertrouwen speelt altijd precies dezelfde rol in elk stadium van geld, om het even hoe primitief of hoe gesofisticeerd. Dat is waarom ik het er nergens over heb gehad, het moet er altijd zijn en staat dus los van de concreet gehanteerde techniek. Als de gebruikers geen vertrouwen hebben in de duurzaamheid en de bruikbaarheid van geld, om welke reden ook, dan zullen ze het niet aanvaarden in ruil voor het leveren van prestaties. In dat geval zullen ze overschakelen op andere betaalmiddelen – bijvoorbeeld de dollar in minder geavanceerde economieën. Of metaalgeld in nog simpeler economieën, maar ook dan is er geen enkele garantie dat de bakker goud zal aanvaarden in ruil voor brood, als hij niet zelf vertrouwen heeft dat hij met dat goud iets zal kunnen doen. En als er helemaal niets voorhanden is vallen ze terug op het allerprimitiefste niveau, en krijg je (bijvoorbeeld) een middeleeuwse feodaliteit waarin iedereen alles voor zichzelf produceert, en je een ridderklasse nodig hebt om de grond te verdedigen tegen vreemde invallers. Maar dat is een ander verhaal - ik schijn me vaag te herinneren dat ik het er ook over al gehad heb.

--------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/goud-kevers.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/geld-en-economie.html

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Volgens mij de reden om goud te kopen :

De geldcreatie in de EMU loopt al enkele jaren op tot ongeveer 10%, om nog te zwijgen van de creatie in de andere landen.

De bovengrondse goudvoorraden stijgen slechts met een goeie 2% per jaar, en de opgehaalde volumes worden nog bijna uitsluitend omgezet in juwelen door China en India.

Hieruit volgt mijn inziens expliciet dat de gouden munten elk jaar ongeveer 10% meer geld vertegenwoordigen.

Enkele weken geleden was er bij de Brusselse goudmunters zelfs enkele dagen een tekort aan Krugers, de meest courante goudmunt ter wereld.

Koen Robeys zei

Je zou natuurlijk gelijk kunnen hebben: maar je impliceert opnieuw dat er een sterk monetair verband bestaat tussen goud en de rest van de economie. Ik ken niet genoeg economie om te weten of daar serieuze theoretische aanwijzingen voor zijn. In de praktijk lijkt het me nogal twijfelachtig.

Immers, de reden waarom de geldcreatie zoveel groter is dan de stijging van de hoeveelheid goud, is dat de economie veel sneller groeit dan het goud. Zoals je in de tabellen van de post "Goud(kevers) kan zien heb je dan de keuze tussen een ander soort geld gebruiken, of een deflatie van jewelste op je dak krijgen.

Op het eerste zicht denk ik dat, als de economie sneller groeit dan de hoeveelheid goud, de prijzen in goud zullen zakken. Maar hetzelfde geldt natuurlijk ook voor om het even wat: als de economie sneller groeit dan de hoeveelheid, uimmm... pindanoten heb je minder economie nodig voor eenzelfde hoeveelheid pindanoten. En dus zakken de prijzen, zou ik zeggen.

Als ik dat goed heb zit hier de reden waarom we nu kunnen leven met veel hogere olieprijzen dan vroeger: we moeten er in geld meer meer voor betalen, maar we geven er een veel kleinere proportie van onze economie voor weg dan vroeger.

Alles wat ik hier beweer onder voorbehoud van beperkt economisch inzicht...

Anoniem zei

Goud is hot. Zeker op dit moment. De vraag is alleen: blijft dit zo? 2 Jaar geleden waren grondstoffen erg in. Uiteindelijk blijkt het allemaal een zeepbel. Of toch niet?