Heel lang geleden toen de dieren nog spraken vertelde een bevriende jongedame me dat ze het sprookje Van de Kleine Zeemeermin van Anderssen altijd zo prachtig had gevonden. Tranen met tuiten had ze gehuild! Dat vond ik vreemd genoeg om het ook eens te lezen, en toen begon ik het pas echt vreemd te vinden. Maar het verslag daarvan staat al op een andere plaats op het internet:
http://users.skynet.be/koen.robeys/pages/zeemeermin.html
Nu moet je weten dat er destijds een echte filosoof was die bij het zien van mijn analyse werkelijk boos werd – terwijl ik toch tot de dag van vandaag volhoud dat je stekeblind moet zijn om de Freudiaanse symboliek die ik beschreef niet te zien. Maar misschien bevestig ik daarmee alleen maar de diagnose van die echte filosoof, die verklaarde dat ikzelf de naam filosoof niet waard was.
Hoe dan ook, ineens schiet me te binnen dat ik ooit soortgelijke dingen bedacht rond een ander sprookje van Anderssen, namelijk Grote Klaas en Kleine Klaas. Daaruit copiëer ik de volgende twee fragmenten:
“Er stond een grote tafel gedekt met wijn en vlees en overheerlijke vis. De boerin en de koster zaten aan tafel en verder helemaal niemand. Ze schonk zijn glas vol en hij viel meteen op de vis aan, want daar hield hij van.”
Dus, de boerin en de koster maken het gezellig en even later komt het tweede fragment:
“Toen hoorde hij dat er op de landweg iemand kwam aanrijden, op weg naar het huis. Het was de man van de boerin, die thuiskwam. Dat was een beste man, maar hij had een eigenaardige ziekte: hij kon er niet tegen om kosters te zien. Als hij een koster onder ogen kreeg, werd hij woedend. De koster was dan ook bij de vrouw op bezoek gekomen omdat hij wist dat haar man niet thuis was, en die goede vrouw had hem het lekkerste voorgezet dat ze in huis had. Toen ze de man hoorden aankomen schrokken ze erg, en de vrouw vroeg de koster in een grote lege kist te kruipen die in de hoek stond. Hij deed dat, want hij wist immers dat die arme man niet tegen kosters kon. De vrouw verstopte vlug al het lekkere eten en de wijn in haar bakoven. want als de man dat zag zou hij vast vragen wat dat te betekenen had.”
Nu kan het aan mij liggen, maar ik heb het gevoel dat ik hier een hoop symptomen (thuiskomende man, opschrikkende echtgenote plus bezoeker, bezoeker kruipt vlug in een kast en echtgenote ruimt vlug alle sporen af) al eerder heb gehoord. En ja, de context zag er heel anders uit, en alweer lijkt me dat Freud niet ver weg is.
Maar misschien ben ik alleen maar een verwrongen geest die er in slaagt in de mooiste en zuiverste sprookjes laaghartige motieven te vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten