Ik heb een theorie die zegt dat Godfried Bomans zich stilistisch sterk liet inspireren door Parkinson: in het midden van de twintigste eeuw uitvinder van de gelijknamige wet. In een stijl die variëert tussen parodie, ironie, sarcasme en pure slapstick neemt Parkinson kleine en grote hebbelijkheden van de menselijke soort op de korrel, en vaak lig je al minuten slap van het lachen om zo veel absurde humor, voor je begint te beseffen dat het eigenlijk bloedserieus is.
De eerste wet – ook genaamd DE wet – van Parkinson zegt dat de hoeveelheid werk die voor een bepaalde taak nodig is rechtstreeks afhangt van de hoeveelheid tijd die er voor beschikbaar is. Dat is alvast boeiend, omdat we dat gewoonlijk, en met de grootste vanzelfsprekendheid, anders zien. “Veel werk => veel tijd” en “weinig werk => weinig tijd”, en niet omgekeerd.
Maar, zegt Parkinson, beschouw het verschil tussen twee kaartjes die hier gearriveerd zijn. Het eerste komt van mijn vriend de CEO van zijn zelf opgericht informatica bedrijfje, en zegt: gefeliciteerd met de geboorte van Thomas, John. Ik was blij en vereerd dat John, vele jaren geleden één van mijn favoriete filosofievrienden, de gebeurtenis belangrijk genoeg heeft gevonden om er 38 seconden zéér kostbare tijd aan te besteden.
Het andere kaartje ging van “Liefste Koen en Raïs en Sarah en Thomas. Enzovoort enzovoort enzovoort, drie kantjes en een half lang, en getekend door Nonkel Odilon en Tante Eulalie, en verder nog de hond, de kat, de twee parkieten, de hamster en de goudvis, allemaal bij naam.
En, gaat Parkinson verder, daarmee is gepaard gegaan “een verwoede jacht op de schrijfbril”, een zware worsteling met de formulering van al die gelukwensen en levenswijshedelijke beschouwingen, een diepzinnige beslissing over het prentje op de kaart, het formaat van de enveloppe en de vorm en kleur van de postzegel. Ja, er kan gemakkelijk een hele dag voor nodig geweest zijn!
Nu zou dat allemaal heel weinig belang hebben, als dat niet ook de ijzeren wet van de administraties aller landen was. Er is een bepaalde kwestie, iemand schrijft een nota, iemand voegt er commentaren aan toe, iemand puurt er een voorstel uit, vier anderen werken het voorstel uit, wijzigingen worden voorgesteld, fouten verbeterd, diplomatieke wegen bewandeld en ’s avonds gaat iedereen naar huis, na een zware dag werken aan iets dat door één persoon in zijn eentje ook wel kon gedaan worden. Eerlijk gezegd, ik denk dat als je je hier niet iets bij kan voorstellen, je nog niet in een grote organisatie gewerkt hebt.
En toen waren er nog niet eens IT-departementen.
Maar aangenomen dat je vindt dat ik niet alleen overdrijf (ik geef het toe! Het heet “een stijlfiguur”) maar gewoon (samen met Parkinson) de boel bedonder, Parkinson geeft ook nog een hoop cijfers. Die hebben ongeveer de volgende vorm. Voor een serie jaartallen geeft hij het effectief aan schepen van de Britse vloot (remember, in die dagen stelde dat ook nog iets voor) en het effectief van het aantal administratieve ambtenaren dat die vloot ondersteunt. Doorheen de jaren stijgt het aantal ambtenaren om de vergelijking met de entropiewet in herinnering te brengen, terwijl het aantal schepen op en neer fluctueert met de oorlogen en vredes die we van de Europese geschiedenis kennen.
Dus zal er toch wel iets van waar zijn, nietwaar? Zelfs als ik rekening houd met de mogelijkheid dat ik teveel op zoek ben naar de aap in de mens (en dus overal om me heen probeer niet de menselijke samenleving te zien, maar wel de Zoo), dan nog zie je aan kleine, dagdagelijkse dingen dat De Wet zeer vaak van toepassing is. Zo heb ik me jarenlang afgevraagd waarom ik me aan het volgende regeltje hield: Als je de keuze hebt tussen aanschuiven in verschillende rijen, kies dan de rij met het minste ouders met kinderen. (En daarna het kleinste aantal gepensioneerden, maar na het minste kinderen.)
De reden is, vanzelfsprekend, dat ik daarmee in de snelst vorderende rijen terecht kom en blijf komen. Maar de vraag is: hoe komt dat? En het antwoord, zo viel me op een dag in, is De Wet en niets anders dan De Wet. Mensen die met kinderen staan aan te schuiven zijn waarschijnlijk niet bezig hun kostbare minuten middagpauze te spenderen, en dus hebben ze veel tijd, en dus vraagt het afrekenen bij de kassa van een supermarkt veel tijd.
Alomtegenwoordig, gewoon, die Wet.
2 opmerkingen:
Dus als je weinig tijd hebt en veel te doen, kun je meer doen in dezelfde tijd als je dit vergelijkt me de situatie dat je veel te doen hebt een veel tijd over hebt. Klinkt logisch
Haast je wanneer je tijd hebt, dan heb je tijd wanneer je haast hebt ;)
Een reactie posten