donderdag 12 juli 2007

Leven: Toch niet zo onwaarschijnlijk?

Tevreden lees ik in Wonderful Life van Stephen Gould dat leven op de Aarde, gegeven onze afstand tot de zon, de grootte van de planeet en de samenstelling van de materie (en zo nog wel een paar, ongetwijfeld) volgens hem wel haast “moest” ontstaan. Dus: leven is iets dat zeer waarschijnlijk tot noodzakelijk is, indien tenminste de omstandigheden een beetje meezitten.

Neem een muntstuk dat je opgooit. De kans is één op twee dat het kruis (of munt) is. De structuur van je munt is zodanig dat “kruis en munt” wel (maar “vijf en zes”, of “loper en paard” niet) mogelijk zijn. Bovendien volstaat het X aantal keer te gooien, en kruis en munt “moeten” wel voorkomen: het is "zeer waarschijnlijk tot noodzakelijk". Met een standaard dobbelsteen is “vijf of zes" wel, maar "zeven" (of kruis en munt) niet mogelijk, en de structuur is zodanig dat mits voldoende keer gooien elk mogelijk cijfer tussen één en zes er wel “moet” uitkomen: "zeer waarschijnlijk tot noodzakelijk". En bij AD&D ("Advanced Dungeons and Dragons") had de grootste dobbelsteen 20 kanten. Je zou wat langer gooien nodig hebben, maar 20 “moest” er af en toe wel uitkomen, en deed dat ook.

Volgens Gould, dus, lijkt het ontstaan van leven een beetje op een dobbelsteen met nog heel veel meer kanten, maar dan toch ook weer niet zo buitensporig veel. Immers, mits de juiste omstandigheden EN voldoende tijd, rolt het gewenste resultaat er volgens hem alsnog uit. Terwijl ikzelf al lang weer vergeten was dat ik dat zoveel jaar geleden in zijn boek had gelezen, zodat ik dacht dat de meeste mensen het als zo onwaarschijnlijk beschouwden (1), dat het vermoedelijk wel alleen op Aarde, en verder nooit meer zal gebeurd zijn.

De reden waarom dat interessant is, is omdat het het concept “metafysica” (2) illustreert, en meer nog waarom “metafysica” belangrijk is. Als leven werkelijk zo onwaarschijnlijk was, dan zijn alle pogingen om er nog meer van in het universum te situeren pure science fiction (en dan kan ik mijn eigen bedenksels daarover goedgehumeurd blijven neerknallen). Maar als het wel haast “moest” ontstaan – wel, er zijn honderden miljarden sterren, alleen al in onze melkweg, nietwaar? Dus met deze metafysica ziet onze fysica (hoe verbazingwekkend, eigenlijk, dat een uiterst respectabel onderdeel van de filosofie zo op science fiction kan lijken...) er ineens heel anders uit. De Melkweg (en de onze niet alleen...) moet nu zowat uitpuilen van leven! Het is "zeer waarschijnlijk tot noodzakelijk"! En in dat geval moet er misschien wel een deel “intelligent” en “technologisch vaardig” enzovoort geworden zijn?

Heb je ooit wel van die games gespeeld waarin je de ruimte ging kolonizeren, en daarbij op buitenaardse “rassen” (als iemand nog ideeën heeft voor een goede Nederlandse vertaling van het woord “alien” (3), in deze context...) stootte? Dat waren dan typisch “insecten”, of als de makers een beetje nadachten “insectoiden” – dat maakte het makkelijker om ze als vijanden te zien, en ze totterdood te bestrijden. Maar hier komt mijn vraag: neem nu eens aan dat ze op vier voeten lopen, één kop hebben, en twee ogen en een mond. Dat is allemaal niet zo absurd, als consequentie van enkele simpele fysische realiteiten. (“Vier poten lijkt een minimum om toch stabiel te zijn”; electromagnetische straling lijkt zo alompresent dat wij wel niet de enigen zullen zijn die daarvan gebruik maken om te zien” (4)...)

Dus, hop, ik heb nu een stel “aliens” (hey, het is “metafysica”, hé, het is science fiction als je precies wil zijn), en zeg dat ze sprekend op één of andere soort apen lijken. Kan iemand me nu vertellen of mijn buitenbaards ras “apen” (zoals wijzelf, dus) zijn? Of moeten we ze “apoïden” noemen, omdat “apen” nu eenmaal een woord is voor zoogdieren van de planeet Aarde, met DNA-gebaseerd genetisch materiaal?

Ik durf wedden dat dat bij sommigen als bijzonder triviale kwesties overkomt. Maar beeld het je maar eens in, dat ze hier morgen staan: ze zijn in jouw hof geland. Dat is metafysica, hé, het is niet stommer dan beweren dat God (de Vader) boven ons de boekhouding der menselijke zonden zit bij te houden – en de mensen gingen er echt om persjonkelen, nietwaar? En als we kunnen aannemen dat mensen persjonkelen in naam van de eeuwige en enige ware God, dan vind ik dat ik mag vragen je in te beelden dat ze morgen landen, en nog wel in jouw hof, en ze zien er in alle opzichten als één of andere soort apen uit, compleet met hun sociaal gedrag, mentaliteit en culinaire en seksuele voorkeur. Maar allemaal door “parallelle evolutie”! (Denk aan de “metafysica”, het “persjonkelen”, de “science fiction”.) Per bewering is het zo: ze zijn in alle opzichten apen, maar ze zijn niet van de Aarde en ze hebben géén DNA (maar wel iets anders, natuurlijk) als de basis van hun erfelijk materiaal, en ze zijn ook in jouw hof geland.

Zijn het apen, of lijken ze op apen?

-------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/05/hoe-onwaarschijnlijk-is-leven.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/02/metafysica-rare-jongens-die-filosofen.html
EN: http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/04/de-metafyscia-van-het-persjonkelen.html
(3) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/een-bruikbaar-nederlands-woord-voor.html
(4) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/het-ontstaan-van-de-lichtgevoelige-cel.html

Geen opmerkingen: