Ik lees een verhaal waarbij in Indië een schaker is geschorst voor tien jaar. Hij speelde met een muts over zijn oren getrokken, en daarin zat een ontvanger waarmee iemand hem de zetten doorspeelde die een krachtige schaakcomputer aangaf. Onze man scoorde hoog in toernooien en officiële klassementen, en “de hele wereld” stond met verbazing te kijken naar de rijzende ster aan het firmament.
Mijn eerste vraag is: wat bezielt zo iemand? Hij doet het niet omdat hij daarmee een sterke schaker is, want dat is hij nu juist niet, en hij had zichzelf geen beter bewijs kunnen geven. Hij doet het dus ook niet om zichzelf te feliciteren met zijn goede resultaten, of met zijn hoog klassement, want hij weet dat het nep is. Het is eigenlijk niet moeilijk te begrijpen: hij doet het omdat hij met andere ogen wil bekeken worden. Niet langer wil hij in één van de “Open Toernooien” rondlopen als één figuurtje in de massa, halfweg nog altijd verwikkeld in een verbeten strijd om de achtendertigste plaats (een wreed noodlot dat mij herhaalde malen heeft getroffen – en als het dan nog de achtendertigste plaats was gewéést...).
Neen, hij wil hoofden zien draaien wanneer hij in de deuropening verschijnt; hij wil dat mensen een kampioen zien wanneer ze hèm zien, dat ze angst hebben om tegen hem uit te komen, en dat ze ontzag hebben voor zijn optreden, zijn manier van kijken, voor zijn nadenkend wandelen langs de borden wanneer hij niet aan zet is. Pure uiterlijke vertoning is wat hij wil, niet iets inhoudelijks.
Mij doet dat onmiddellijk aan andere anecdotes denken. Tot vandaag verwijt ik me dat ik het volgende verhaal niet heb uitgeknipt toen ik het ruim tien jaar geleden in een krant heb gelezen. Het ging over een vooraanstaande, zelfs beroemde Italiaanse professor in de rechtsfilosofie. Hij was een nationale authoriteit in zijn vakgebied, en hij kon, zo schreef het artikel uitdrukkelijk, “carrières maken of breken”. Dat laatste lijkt me belangrijk, want als ze het erbij zetten, dan zal dat maken en breken ook wel gebeurd zijn. Ik zie deze intellectuele oppergod gewoon voor me, vanuit zijn Olympos neerblikkend op het gewriemel van de academische vergaarbak, hij die met een hoofdknik de toegang tot de elite kon toe- of afwijzen.
Tot op nen schonen dag een Italiaan die ook Duits begreep de artikelen en boeken las van een onbekende, Duitse onderzoeker in de rechtsfilosofie, een onderzoeker wiens werk nooit op enige belangstelling van de Duitse academische wereld had kunnen rekenen. En wat bleek was dat de Italiaanse kampioen met punten en komma’s, met titels en voetnoten, de artikelen en boeken van de Duitse onderzoeker had overgeschreven. De hooggeleerde, zeer eminente professor stamelde nog wat uitvluchten en excuses, maar de zaak was zo flagrant dat hij beladen met het intellectuele equivalent van pek en veren afdroop. Tenminste, zo herinner ik het me, ik ben nog altijd boos dat ik het niet heb bijgehouden.
Wat bezielt hem? Het zal niet het plezier van de intellectuele vordering of het vervaardigen van een fraaie tekst zijn, waaraan sommige u bekende bloggers zelfs hun vrije tijd besteden. Neen, het ging om de positie, om precies dat kunnen “maken of breken van carrières”. Het ging om het ontzag dat hem toestraalde wanneer het genie, hijzelf, door de gangen van de universiteit schreed, bewonderd en gevreesd door assistenten, studenten en collega’s. Dàt was waar het allemaal om te doen was.
En alles wel beschouwd hebben we hier al eerder voorbeelden van dat soort gedrag gezien. Neem nu de post met als titel “Meloen” van destijds (1). Een groepje chimpansees vocht voor een meloen, maar toen iemand die eenmaal had verdeelde hij hem prompt onder al de anderen. Blijkbaar vochten ze niet om de meloen, maar wel om de positie waarin ze hem konden verdelen. En ik maakte de vergelijking met de “witte comité’s” uit de nadagen van de zaak Dutroux. Die versnipperden op de meest erbarmelijke wijze tot steeds kleinere scheurgroepjes. Blijkbaar streefden ze niet zozeer naar het lovenswaardig streven van een betere wereld voor onze kinderen, maar wel naar de positie waarbij dat streven uitgerekend rond henzelf was georganizeerd.
Natuurlijk krijgen we het spektakel ook in onze eigen lokale politiek te zien – tegenwoordig vooral gevoed vanuit de VLD, maar ook dat is ooit anders geweest. De één na de ander scheurt zich af, “verzamelt een aantal mensen rond zich” (men lette op de uitdrukking: het is rond henzelf, en daar is het dan ook om te doen), en probeert een eigen partij op te richten. Maar van de politiek verwachten we tenminste dat het vol alfamannetjes zit. We verwachten er de soort mannetjes voor wie hun eigen positie in het midden van de gebeurtenissen (en de belangstelling) zo cruciaal is, dat ze het verschil tussen die eigen positie, en het lovenswaardige streven dat er moest achter zitten al lang niet meer zien.
Maar daarmee hebben we wel het punt bereikt. Zowel de valsspeler in het schaaktoernooi als de pseudoprofessor bezielt één enkel ding: het is apengedrag. Ze zijn helemaal niet geïnteresseerd in het onderwerp waarin ze de strijd om de hoogste plaatsen van de hiërarchie uitvechten. Het is ze enkel om die hoogste plaatsen te doen. Alfamannetjes; hun enige aanspraak op belangrijkheid is dat ze aan de strijd om die hoogste plaatsen willen deelnemen, net zoals bij de chimpansees. Die doen zelfs niet alsof het allemaal in naam van één of ander hoger doel is, voor hen is het eenvoudig een Darwinistische strategie (2). Bij ons is het ook een Darwinistische strategie, alleen wil niet iedereen dat toegeven.
-------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/meloen.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/chimpanzee-politics-een-nieuwe.html
3 opmerkingen:
Alfamannetjes. In het bedrijfsleven en op de schoolbanken tot daaraan toe. Alhoewel het onlangs (vulgariserende) berichten regende al zou het nerd-dom aan een seksuele opmars zijn (lees: studax'en stijgen in de rangen van gegeerde trouwpartijen).
In academia kan ik u verzekeren dat er toch een aanzienlijke groep "kluizenaars" bestaat. Ze zweren bij het eigenhandig, zonder veel aanzien, wroeten in hun materie. Illustratie: één die ei zo na een nobel had gehaald (ondertussen overleden), heeft me ooit verteld dat hij enkel dankzij het eenzaam (zonder aanzien, enkel met een budget van zelfstandig onderzoeker + lector) zwoegen zulke baanbrekende themata heeft kunnen aansnijden.
In academia is het inderdaad minder verbreid. Een interessant voorbeeld is Perelman, die onlangs het vermoeden van Poincare bewezen heeft. Hij heeft de Fieldsmedaille geweigerd en een geldprijs van 1 miljoen dollar. Hij doet zelfs niet eens moeite om zijn artikelen gepubliceerd te krijgen. Hij heeft ze op een preprint server gezet en daarmee is voor hem de kous af.
Leuk artikel... alleen raakt je vergelijking met de politiek kant noch wal.
Het gaat niet om de ik en de positie, veeleer om de drang naar het realiseren van z'n eigen standpunten en overtuiging.
Tot zover klopt nog je vergelijking maar je gaat zwaar de mist in als je niet eens beseft dat bijv. JM Dedecker een eigen partij wil oprichten omdar de partij die tot zijn strekking behoort net het tegenovergestende gaat doen waarvoor de grote achterban staat.
In het geval van de VLD kan je enkel concluderen dat ze noch Vlaams, noch liberaal en bezwaarlijk democraat zijn.
Ze zijn veeleer Belgisch, socialist en dictatoriaal... als je toch mag afgaan op wat ze de laatste 8 jaar hebben verwezenlijkt.
Ze moesten hun naam maar veranderen in BSD.
De burgermanifesten zijn heel leuk en ik wil er meteen voor tekenen... alleen weet je al op voorhand dat ze net het omgekeerde gaan doen als ze weer aan de macht komen.
Om het over intelligentie te hebben... een mooi liberaal programma voorstellen en er dan in 1 adem bijvertellen dat je't liefst verwezenlijk met de socialisten is ofwel een zwaaaaaar gebrek aan IQ ofwel je reinste volksverlakkerij.
Ik gok op het laatste!
Dank u Verhofkloot voor 8 jaar wanbestuur...
Een reactie posten