woensdag 11 juli 2007

Een Plankje Science Fiction

Het herplaatsen van de boeken sinds de verbouwing is met de komst van baby Thomas niet erg vooruitgegaan, en omdat de belangrijkste dingen nu eenmaal eerst moesten, ben ik vandaag pas toe aan een plankje science fiction. Net als toen ik mijn collectie bijbels zonder aarzelen klasseerde naast de literatuur over de grote faillissementen van de menselijke soort (1), betrap ik mezelf erop dat je aan je bibliotheekgedrag iets over jezelf kan te weten komen.

Het opstellen van een plankje science fiction is in een ruimte die onder plaatsgebrek te lijden heeft een operatie waar Darwins “natuurlijke selectie” een puntje kan aan zuigen. Je hebt nodig, een grote doos waar onverbiddellijk de enorme stapel rommel en niet te lezen rotzooi in verdwijnt, die een mens tijdens zijn carrière hoopvol maar naief opbouwt. En verder heb je nodig een grote zolder waar je die doos kan plaatsen, in de hoop ooit iemand te vinden die er toch iets aan heeft.

Er blijft werkelijk niet veel over! Eerst en vooral, een aardig rijtje Jack Vance. Zijn Duivelsprinsen – als erfenis uit mijn studententijd heb ik die nog in het Nederlands – waren de verhalen die me destijds deden vinden dat er toch heel veel met het genre aan te vangen was. Die staan er dus, samen met zijn serie Tschai, Planet of Adventure. Zoals dat gaat verliezen de verhalen veel van hun glans met het ouder worden van de lezer, maar toch... de kracht van die boeken ligt in de geweldige atmosfeer die ze weten op te roepen. Als je SF schrijft is de kosmos groot, en de werelden en culturen waarin je je helden kan verplaatsen vertonen alle voordelen van de onuitputtelijkheid. Een atmosfeer, dus, van grootse plannen, maar ook grote momenten van verlies, van dromen en tekortschieten, van een berustend bewustzijn van de nietigheid van je eigen stofje in al die sterren en planeten. Samen met Kirth Gersen flanerend langs de Esplanade van Avente, nog duizelend van en mijmerend over de vreemde sterrenhemels die je nog maar pas op je omzwervingen hebt gezien...

Dan is er een hele serie van Peter Hamilton, een hedendaagse auteur. Dat is één van die haatliefde verhoudingen die je als lezer soms met een verhalenverteller hebt. Je zou (steeds bij wijze van spreken, natuurlijk) zijn boeken openscheuren om te weten hoe het er nu uiteindelijk uitziet, maar af en toe zou je hem ter plaatse willen executeren als je ziet wat hij er uiteindelijk van gebakken heeft. Met John le Carré heb ik ook vaak dat gevoel. Hamilton heeft met zijn Reality Dysfunction en The Neutronium Alchemist een universum neergezet, van werelden en culturen, van Imperia en vergeten uithoekjes van de melkweg, van oorlogsvloten en piratennesten, politieke en diplomatieke intriges, oorlogen, vredes, liefdes en dreigementen, om met volle recht en reden naast Jack Vance te staan. Ja, de scène waarin Joshua Calvert nog eens goed de neus van Ione Saldana bekijkt en voelt dat zijn universum stilstaat... Er zijn niet veel passages die ik even vaak gelezen heb als toen Tolkiens Hobbits in de herberg van Bree Strider ontmoetten, maar deze is er dus bij.

Maar dan het derde deel van de trilogie! The Naked God! Verzamel ze, werp ze op een stapel en verbrand ze op een langzaam brandend vuur! Laat hem de hele uitgave bladzijde per bladzijde opeten! En geef hem duizend lege bladzijden en voldoende potloden, en zet hem op water en brood tot hij een fatsoenlijk derde deel schrijft, met niet één, niet één van die loodzware, oervervelende scènes over de losers van de hele geschiedenis. Laat iemand hem zeggen dat een Deus ex Machina als uiteindelijke plot getuigt van een onvolwassen benadering van het eigen verhaal, waarvan zelfs peuter Sarah al bedenkelijk gaat kijken. En zeg er nog bij dat zijn Deus ex Machina van alle miskleunen wel de grootste is, met een voorsprong, zo groot als zijn eigen Confederation.

Deal, beste lezer, deal. U mag gerust die eerste twee delen lezen en uzelf de woedende teleurstelling van het derde besparen: ik zal u vertellen hoe het in dat onding allemaal is afgelopen, en u zal tenminste een gevoel hebben van “oh, zat dat zo”.

Intussen heeft deze opsomming de kenner iets over mezelf verteld. Bij mij moet het allemaal groots, wijds, veelomspannend en ambitieus zijn. Wie is er verbaasd te vernemen dat er nog een paar dingen van Alastair Reynolds instaan, en Keith Laumer, en een beetje Heinlein? Asimov heb ik er uiteindelijk uitgesmeten. Met spijt, weliswaar, want de filosofie achter zijn Foundation vond ik toch wel knap. Maar ik lees hierin een uitstekende conceptie, die naarmate het verder evolueerde meer en meer op basis van improvisatie verder moest, en op het einde, durf ik bijna wedden, breide hij er snel een ontknoping aan, gebaseerd op enkele figuren die hij twee hoofdstukken daarvoor ook al uit verveling uit zijn hoed had getoverd.

En Nul-A van Van Vogt zit er dan weer toch nog in. Ik weet niet waarom, want ik vind er precies hetzelfde van. In een inleiding zegt Van Vogt dat het niet waar is, maar ik geloof er geen barst van. Op zijn sterfdag heeft Van Vogt voor Sint Pieter gestaan, en die heeft hem gevraagd of het echt waar is dat heel die Nul-A één enkele conceptie was, en Van Vogt heeft zijn ogen neergeslagen en opgebiecht dat het al even geïmprovizeerd eindigde als The Foundation van Asimov.

En dan moeten er nog enkele vrij belangrijke dozen ergens rondslingeren. Ik heb verdorie mijn Tolkien en mijn Zelazny nog niet teruggevonden! Die komen dan meteen naast Cryptonomicon van Neil Stephenson te staan. Ik kijk er al naar uit dat de tijd stilaan rijp wordt om dat laatste voor de derde keer van voor naar achter uit te lezen...

--------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/06/boeken.html

8 opmerkingen:

Anoniem zei

The foundation vond ik best te genieten. De eerste 3 delen sluiten vrij goed aan bij het oorspronkelijke concept, maar daarna begint hij inderdaad wel erg te 'freewheelen.'

Nul-A heb ik tevens volledig uitgelezen, en was eigenlijk helemaal niet wat ik er van hoopte. [Spoiler alert]Ik zat niet echt te wachten op een reïncarnerende superheld, maar eerder een rasechte clash "the people (Earth) versus the elite (Venus)"...[/spoler alert]
Vreemd eigenlijk, want normaal gezien had ik dit boek nooit uitgelezen.

Trouwens een zeer leuk geschreven stuk, dit artikel. De stijl ligt mij wel ;)

Koen Robeys zei

Joris: Aarzel vooral niet om zelf ook wat suggesties te doen. Ik zou mezelf graag een liefhebber van het genre noemen, maar de waarheid is dat ik een zodanig grote proportie van de productie onleesbaar vind, dat ik er echt aan ga wanhopen.

Dus als jij of iemand anders, gegeven dat hij mijn smaken nu toch een beetje kan afleiden, denkt iets te kunnen aanraden, dan heel graag.

Anoniem zei

Banks' "Consider Phlebas" is ook wel een topper, met een leuke knippog naar "Schismatrix". (Is de "Clear Air Turbulence" niet gewoon een kloon van de "Red Consensus"?

Niven's verhalen zonder FTL vind ik ook wel interessant. Varley is soms ook de moeite, hoewel de fornicerende centauren voor sommigen wat te veel zullen zijn.

Anoniem zei

En natuurlijk ook ""A Scanner Darkly" van PKD. En iets minder paranoide, maar nog knotsgekker, "Vinland" van Pynchon.

Anoniem zei

enook nog Vinge, Pournelle, "Gateway" van Pohl, "Stand on Zanzibar" van Brunner, Julian May, Charles Harness, Cherryh's "Union/Alliance" serie,"Babel 17" van Delany, "Imajica" van Barker, "Helliconia" van Aldiss, Rudy Rucker, Haldeman's "Forever War" en "Hemingway Hoax", Schmitz's "The Demon Breed".

Het lichtere werk: "Martians Go Home" van Frederic Brown, E E Smith, Patrick Tilley,

Koen Robeys zei

Oeps... een hele lijst. Ik kende Banks al, maar bij hem ging het er mij een beetje *te* kosmisch aan toe. Ik vond dat het allemaal te erg ging zweven, er waren geen aanknopingspunten meer en ik voelde me er helemaal verloren. Dat had ik trouwens ook bij de Schismatrix verhalen, er was geen draad meer aan vast te knopen.

Een tikje contradictorisch misschien met wat ik schreef, maar het is goed te kunnen nuanceren. Ik blijf dus bij mijn "kosmische ambities", maar misschien niet teveel zoals een roeibootje verloren is op de oceaan - eerder toch en scheepje dat een beetje zelf kan volgen wat er gebeurt en beslissen wat het wil.

Joe Haldeman heb ik, lang geleden, graag gelezen. Laatst zag ik dat er een soort "vervolg" op die "Eeuwige Oorlog" was, maar ik durf het niet goed aan, er waren al zoveel teleurstellingen...

Niven, Pournelle, Pohl heb ik destijd sminder graag gelezen, vraag me niet meer waarom...

Anoniem zei

Toch even opmerken dat het werk van Niven of Pohl heel wat gevarieerder is dan dat bijvoorbeeld dat van Zelazny of Vance.

Het is niet omdat een van hun boeken je niet bevalt, dat dat voor al hun werk ook zo is.

Koen Robeys zei

Over Pohl zal ik je meteen gelijk geven: ik heb er één boek van gelezen, lang geleden, ik weet niet meer welk. Wie weet wat ik allemaal heb gemist...

Niven ken ik toch beter. Ringwereld en De Splinter in Gods Oog herinner ik me zelfs als titel, en ook als verhaal. Er zal zeker meer geweest zijn. Tja, gewoon, het sprak me minder aan...