Vandaag vernemen we in een interview van De Standaard, dat de overgang naar het bedrijfleven voor een politicus niet gemakkelijk is. "Als je het verschil niet kent tussen liquiditeit en solvabiliteit (zo vernemen we), dan kunnen ze met jou in een raad van bestuur niet veel aanvangen".
Dat zijn zo van die terloopse mededelingen waar je stil van wordt. Ik heb het even geprobeerd, maar nee, het lukt niet: de implicatie dat je wel bruikbaar bent als politicus als je dat verschil niet kent valt niet te omzeilen.
Nu, ikzelf, die ook het verschil ken tussen liquiditeit en solvabiliteit (ik kan trouwens ook de vierkantswortel van 25 trekken! Ja, zelfs voor 36... maar nee, dit zou te veel op opschepperij gaan lijken) ben zeer verheugd te vernemen dat onze raden van bestuur niet toegankelijk zijn voor mensen die zelfs dat niet weten. En dus heb ik begrip voor de mentale worsteling waar onze politiekers moeten onder gebukt gaan, wanneer ze (enerzijds) zichzelf als juist goed genoeg zien om in raden van bestuur te worden gedropt, maar (anderzijds) niet het verschil kennen tussen liquiditeit en solvabiliteit. Een mens zou er nog een existentiële crisis aan overhouden. (Een gewoon mens, dan wel, niet een politicus.)
Soit. De mededeling stond in een interview met Karel Pinxten. Die verwerft een functie in "de Europese Rekenkamer". Een functie die qua statuut en verloning "vergelijkbaar is met die van eurocommissaris Louis Michel".
Over die verloning weet ik verder niets, dus ik moet raden. Ik raad bij deze dat ze hoog is, zeer hoog. En belastingvrij, misschien? En verder zegt "de theorie" dat lonen en salarissen evolueren naar het niveau waar ze de uitdrukking zijn van de waarde die de ontvanger ervan levert.
En die theorie kunnen wij, neoliberalen, zeer goed uitleggen! Neem een willekeurige sweatshop. Als die winst maakt door veel minder loon te betalen dan wat de uitgebuite werknemer bijdraagt; welke macht ter wereld kan dan beletten dat een andere kapitalist ook ter plaatse komt, ook volk aanneemt, en ook winst begint te maken? En als er meer vraag is naar arbeid, dan stijgen de lonen, en ze zullen blijven stijgen tot het punt waar ze niet (significant) lager liggen dan wat de arbeider aan de productie bijdraagt. En gewoon voor info, dat is ook precies wat we te zien krijgen; vergelijk, bijvoorbeeld, de lonen van Zuid-korea uit 1950 met die van nu.
Tenzij! Natuurlijk zijn er wel degelijk machten ter wereld die kunnen beletten dat nieuwe kapitalisten neerstrijken en de lonen omhoog beginnen te bieden: Kogels. Zwepen. Knokploegen. Dictaturen. Enzovoort. Het punt is, geen macht ter wereld kan verhinderen dat de lonen tenderen naar de productiviteit indien de markt tenminste vrij is. Dat is waarom de liberalen voorstellen de markten te liberalizeren: weg met al die onvrijheden die beletten dat concurrerende kapitalisten de lonen omhoog kunnen komen bieden.
Terug naar onze ambtenaren van de Europese Commissie en andere Hoven. De theorie zegt, dus, dat de vergoedingen die ze daar opstrijken de neerslag zijn van de waarde die deze ambtenaren aan onze samenleving bijbrengen. Tenzij de markt niet vrij is, weliswaar.
En hier gaat het fout. Is die markt eigenlijk wel vrij? Kunnen meerdere kandidaten tegen elkaar opbieden met uitgekiende CV's en afbieden voor hoe veel ze bereid zijn de job te doen? Of lijkt het er eerder op dat de andere politiekers het eerst zorgvuldig eens worden over wie de juiste (sic) kandidaat is, waarna de laatste aan de slag gaat tegen het tarief waaraan die andere politiekers zelf ook ooit hopen een soortgelijk postje in de wacht te slepen?
Natuurlijk weet ik het niet: ikzelf ben maar een gewone bankbediende, die weliswaar het verschil kent tussen liquiditeit en solvabiliteit, maar voor de rest geen flauw benul heeft van het reilen en zeilen van het wereldje. Maar ik weet wel welke indruk het hele verhaal werkt. Het hele verhaal wekt een indruk waarbij een uitgelezen elite bezig is zichzelf rijkelijk te bedienen op de kap van de belastingbetalende burger, en daarvoor zorgvuldig elke vorm van "vrije markt" moet onderdrukken. En de volgende keer dat de politiekers zich afvragen waarom, oh waarom, de belastingbetalende burger vaak niet zo'n hoge dunk van de politiekers hebben, moeten ze misschien maar eens denken aan het verhaal van een postje voor een politieker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten