maandag 24 juli 2006

Popper, Tolerantie, en Andere Paradoxen

Bij de post “Vrije Meningsuiting” (1) ontwikkelden zich in de commentaren vragen als (varianten op) “hoe kan men vermijden dat de democratie op democratische wijze zichzelf opheft?”. Luc Van Braekel verwees daar naar hoe filosoof Karl Popper daar ook over "zou" geschreven hebben. Vandaag voegde hij er aan toe dat het blog “The Brussels Journal” naar dezelfde kwesties verwees (2). En dus vond ik het de moeite eens te gaan kijken, en wat ik aantrof was als volgt.

In een artikel over verdraagzaamheid citeert ene Jos Verhulst Poppers The Open Society and its Enemies. En wel zegt het citaat dat tolerantie zijn grenzen heeft. Geconfronteerd met intolerantie hoeven we zelf niet langer tolerant te zijn, maar zijn er gevallen waarin ook wij intolerant mogen worden, en waarin we de intolerantie van zij die net intolerant verklaard zijn strafrechtelijk (!) mogen vervolgen.

Dat is allemaal niet naar de zin van Jos Verhulst. Tolerantie blijkt nu een pseudo-begrip te zijn, wat meteen maakt dat Popper zichzelf in het intolerante kamp heeft vast geredeneerd. Het volstaat immers doodgewoon de anderen “intolerant” te noemen, en je mag meteen zelf zo intolerant zijn als je maar wil. Zo vernemen we verder nog dat Popper daarmee in het kamp terecht komt van zij die de staatsmacht willen grijpen, om nog maar eens die macht te gebruiken ter onderdrukking van de machteloze. En Verhulst eindigt ermee Popper te beschuldigen van een vals en inconsistent gebruik van het begrip, kennelijk om het als een slogan in de handen van de staatsmacht te misbruiken.

Zoiets doet altijd even diep ademhalen. Natuurlijk moeten we er alle begrip voor hebben – we willen tenslotte tolerant zijn – dat mensen die nooit Popper in het algemeen, en The Open Society in het bijzonder, hebben gelezen niet weten dat er alarmbellen moeten rinkelen wanneer ze Popper (denken te) betrappen op een pleidooi voor "het onderdrukken van de machteloze door de staat". Voor de prestatie om uitgerekend Popper aan te wrijven dat hij zijn termen inconsistent gebruikt vind ik eigenlijk niet zo direct woorden: laat ik het “grappig” noemen.

Onze natuurlijke reflex in zo’n geval is (of beter gezegd: "zou moeten zijn") gewoon te kijken naar het bewuste citaat. Meteen blijkt dat het geen citaat is uit hoofdstuk 7 van het boek (zoals het artikel van Verhulst zegt), maar uit een voetnoot bij dat hoofdstuk. En dat dat een belangrijk verschil is, blijkt als we die voetnoot gewoon lezen. Dan zien we dat Popper commentaar, en kritiek geeft bij één van (in Poppers ogen) Plato’s ondemocratische tendenzen. Namelijk leidt Plato uit een analyse van het concept “vrijheid” af dat een overmaat aan vrijheid juist tot het tegendeel, tyrannie zou leiden. Dat is maar één paradox temidden van een serie andere, waaronder de vraag of een democratie zichzelf democratisch kan opheffen, en ook, het bewuste citaat, dat tolerantie leidt tot intolerantie - zoals beschreven.

En dus lanceert Popper daar geen pleidooi voor een “vals”, laat staan “inconsistent” begrip, maar geeft hij integendeel aan dat, en waarom, mensen die pleiten voor een “waarachtige” tolerantie (of “vrijheid”, of “democratie”) in inconsistenties terecht komen. Precies het verwijt dat hij Plato maakt, als die uit zijn “ware vrijheid” afleidt dat er tyrannie uit voortvloeit, en dan maar concludeert dat een “filosoof-koning” de beste bestuursvorm zal zijn.

En dat is perfect consistent met zijn hele filosofie van “kritisch rationalisme” en in het bijzonder zijn The Open Society and its Enemies; hetgeen dan ook de reden is waarom iedereen die die spullen gelezen heeft zo zal zitten fronsen bij het “citaat”. Het is namelijk helemaal geen citaat, het is een uit de context gerukt deel van Poppers kritiek op een bepaalde visie, die vervolgens wordt voorgesteld alsof het Poppers visie zelf was. Terwijl precies het omgekeerde waar is.

Precies daarom ontwikkelt Popperdan ook zijn “kritisch” denken. Iedereen zal het recht hebben om zijn visie op (in casu) tolerantie zo luid hij maar kan van de daken te schreeuwen, en alle anderen zullen ook het recht hebben om alle problemen die ze daarbij maar zien niet minder luid ook van de daken te schreeuwen. Moge de beste winnen. En als echte liberaal buigt Popper in zijn text nederig het hoofd voor het besef dat de ideale wereld, met de ideale oplossing, niet bestaat. Dus dat het kritisch denken zelf ook nooit verder zal komen dan het bereiken van de best mogelijke benadering van onze idealen – wat al heel wat beter is dan de belofte van het Rode Paradijs of het Rijk Gods op Aarde; vind ik toch.

En dat kunnen we allemaal doodeenvoudig zien als we het citaat nog een beetje verder lezen, waar Popper met zoveel woorden zegt dat al die paradoxen oplosbaar zijn, indien we een politieke filosofie aanhangen gebaseerd op deze kritische benadering. Hij pleit daar met andere woorden niet voor een bepaalde visie, maar stelt integendeel vast dat er problemen mee zijn, en gaat op zoek naar een oplossing. Die zal niet perfect zijn, maar het zal tenminste wel consistent zijn.

Zo blijkt dat we heel erg moeten oppassen met "citaten". Iemand zou het, uit oppervlakkigheid, of met de bedoeling er propaganda uit te brouwen, zomaar verkeerd, of uit de context, of op een andere manier foutief kunnen "citeren". De moraal van het verhaal is hier dat we beter de filosofen zelf lezen voor, en niet na, we ze in alle richtingen luidkeels van “inconsistentie” en erger beschuldigen.
-------------------------------------------

(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/07/vrije-meningsuiting.html
(2) http://www.brusselsjournal.com/node/1213 , intussen opgepikt door: http://lvb.net/item/3136

Zie ook: Popper, The Open Society and its Enemies, 1945 (1986)

3 opmerkingen:

Ivan Janssens zei

We kunnen - moeten - de filosofen zelf lezen, zeker als het over Popper gaat :). Ik denk dat Popper derwijze van Isaiha Berlin verschilde dat Berlin dacht dat al die paradoxen niet oplosbaar waren. Dat al de verschillende ideologieën verschillende waarheden en doelen nastreven, en dat bijgevolg het pluralisme de enige manier was om toch op een vreedzame manier samen te leven. Dus aanvaarden dat er andere opvattingen waren ook al zijn die niet "waar". Popper denk ik (ik heb The Open Society toch een paar keer gelezen, net als veel ander werk, maar heb een slecht geheugen) was van mening dat de absolute waarheid inderdaad niet gekend kon worden, maar dat die wel degelijk bestond en dat we die dus konden benaderen. Popper was dus niet echt een pluralist. Maar wel een liberaal in die zin dat we de waarheid enkel konden benaderen door een kritische geest en door tolerant maar kritisch te zijn tegenover alle opvattingen. Een soort van "marketplace of ideas" waar de uitkomst van deze competitie de benadering van de waarheid is.

Ik moet zeggen: dit valt me tegen van Jos Verhulst. Ik vond dat hij intelligentie opmerkingen maakte over het te onpas gebruiken van het begrip "respect". En ook nu vind ik zijn opmerking zeker het overwegen waard. Maar als iemand onbetrouwbaar wordt...veel Brad Delong gelezen zeker?

Anoniem zei

Guy Verhofstadt op http://diplomatictraffic.com/opinions_archives.asp?ID=82

"As Karl Popper said in his book "The Open Society and Its Enemies", "We should therefore claim, in the name of tolerance, the right not to tolerate the intolerant".

Verhofstadt zou dus aan de basis liggen van dit "foutieve" citaat? En Jos Verhulst was zo vermetel om Verhofstadt te geloven?

Anoniem zei

Het hangt er natuurlijk ook allemaal van af hoe je zo'n begrip als tolerantie invult. Ik kan best begrijpen dat we intolerant mogen zijn tegen intolerantie als we daarmee bedoelen dat we bepaald gedrag niet willen toelaten. Als we b.v. niet willen toelaten dat winkeliers een bordje in de etalage zetten waarop staat dat enkel mensen met een blanke huid bediend zullen worden.

Het wordt wat mij betreft iets helemaal anders als we ons intolerant gaan opstellen tegenover het uitbrengen van ideeën die ons niet aanstaan en we ook dat op een of andere manier willen verbieden. Stel u eens voor dat voor 1990 niet alleen abortus verboden was, maar dat men een partij zou kunnen veroordelen hebben op basis van haar programma omdat daar de liberalisering van abortus in voorkwam. Naar mijn gevoel zou niemand dat toen gepikt hebben en dat als een grove schending van de vrije meningsuiting ervaren hebben. Maar nu dat op een dergelijke manier het VB veroordeeld werd voor racisme lijkt dat voor veel mensen aanvaardbaar.