Beeld je in, een mooie, lange rivier, die in verhouding kalm naar zijn monding vloeit, en met een vaste regelmaat zorgt voor een natuurlijke irrigatie van de streken rondom zijn oevers. Beeld je verder in dat er een quasi constante wind staat, die blaast in tegengestelde richting van de stroom: de gedroomde combinatie om reizen in beide richtingen mogelijk te maken. Kortom, als je je aan het begin van het Tweede Millennium – altijd weer in die tijdrekening waarbij het Eerste Millennium begint op 4,000 BC van onze tijdrekening, omdat we daar de eerste menselijke beschavingen situeren – dergelijke omstandigheden zou inbeelden, dan zou dat beslist overdreven op het onredelijke af geweest zijn.
Geen plotse overstromingen die geregeld alles wegvagen; geen lange droogtes die je bevolking telkens terug naar af sturen. Maar wel nog steeds die rivier die zo vriendelijk is zich te gedragen als het soort irrigatiebron waaraan de allereerste beschaving zich gedurende het Eerste Millennium heeft vastgeklampt, en opgetrokken. En dààr bovenop nog een natuurlijk transportsysteem ook, dat maakt dat wie van de bron naar de monding wil alleen maar moet meedrijven, terwijl wie van de monding naar de bron wil alleen maar een zeil moet hijsen...
Nee, komaan, het moet een beetje redelijk blijven, zoiets is ongetwijfeld teveel gevraagd?
Niet, dus. Het is een vrij goede beschrijving van de Nijl, zoals die door Egypte stroomt. En dat maakt dat we, helemaal aan het begin van het Tweede Millennium, een zeer merkwaardig spectakel te zien krijgen. Een moment waarop Julius Caesar, en Keizer Augustus, en Jezus van Nazareth, nog even ver in de toekomst liggen, als Koning David (!) voor ons in het verleden ligt. Of waarop Socrates en Plato en Pericles en Sophocles nog even ver in de toekomst liggen, als de stichting (!) van de stad Rome voor ons in het verleden ligt.
Practisch alle bestanddelen voor een beschaving zijn stilaan aanwezig. De landbouw is al eeuwen, nee, millennia geleden uitgevonden. Landbouwculturen zijn al lang gevestigd, en overschotten worden gerealizeerd. De bevolkingsaantallen stijgen, en nog is er de welwillende rivier die toelaat meer te gaan doen. Misschien is er een vreemde veroveraar die structuur brengt in het geheel, maar dat is zelfs niet noodzakelijk. Enkele honderden kilometer naar het oosten – niet bepaald een steenworp, in die tijd – heeft een andere cultuur er een heel millennium over gedaan om uit al die ingrediënten een beschaving te brouwen, en er zijn aanwijzingen dat het concept is overgewaaid naar Egypte.
En patsboem, knots! Op minder tijd dan je nodig hebt om pap te zeggen raakt het land verenigd, over die enorme lengte van de Nijl, en er gaat een nieuwe, complete beschaving van start. Klaarblijkelijk geïnspireerd door het Mesopotamische voorbeeld, maar er toch duidelijk onafhankelijk van, een beschaving die meteen een heel eigen stijl, een heel eigen richting en een heel eigen spiritualiteit ontwikkelt. Het lijkt wel alsof alle ingrediënten die in Mesopotamië zo hard en moeizaam moesten bevochten worden door een gunstige speling van de natuur in Egypte bij elkaar waren gebracht, en toen eenmaal het idee van de beschaving zelf daar arriveerde, gebeurde het ook als een razende chemische reactie.
En zo ontstonden, daar omstreeks het jaar 3,000 BC, aan het begin van het Tweede Millennium, quasi gelijktijdig (ondanks die heel andere voorgeschiedenis) met de Sumeriërs, de beschaving van Egypte. Een beschaving die al heel snel in sommige opzichten verder stond dan de Sumerische zuster – of dacht je dat die pyramides uit de lucht kwamen vallen?
Ze kennen ook een heel verschillende verdere geschiedenis, die twee. Door de natuurlijke grenzen (kilometers woestijn) en de natuurlijke mogelijkheid om één te zijn en te blijven (die haast niet te geloven gunstige wind die van de Nijl in beide richtingen een superieur transportmiddel maakt), blijkt dat Egypte eeuwen, en zelfs millennia van relatieve stabiliteit en vreedzaamheid kent, in vergelijking tot het Mesopotamië, dat voortdurend wordt binnengevallen door nieuwe veroveraars, en voortdurend in stukken splitst, van steeds weer tegen elkaar ruzieënde en vechtende steden.
Toch lijken veel historici te denken dat dat laatste ook maakte dat Mesopotamië uiteindelijk de meest dynamische beschaving kende. Oorlog, chaos, plunderingen en anarchie; het lijkt er haast op dat het beter is voor de dynamiek dan vrede en stabiliteit. De anarchisten en tegenstanders van de centrale staat “tegen elke prijs” zullen het wellicht graag horen – maar bekruipt ons niet een béétje het gevoel dat ze hier een gelijk halen, waarvoor ze met plezier de Mesopotamiërs een prijs laten betalen, die ze nooit zouden op tafel willen leggen, als die prijs van henzelf had moeten komen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten