Bangladesj, ergens in de jaren ’70. Mohammad Yunus is hoogleraar economie. Op weg van en naar de universiteit waar hij les geeft, ziet hij de mensen in de straten liggen sterven van de honger. Letterlijk. Hij vraagt zich af hoe het komt dat hij economie doceert, terwijl de mensen rond hem verhongeren. En hij komt op het idee uit de ivoren toren te komen, en dat aan die mensen te gaan vragen.
Hij ontdekt dat de mensen in een armoedeval zitten. Ze ontwikkelen een eenvoudige economische activiteit, die net genoeg is om van te leven – of juist niet. En de reden daarvan is gebrek aan financiering. Yunus ontwikkelt een eerste groot idee, een zware kritiek op het klassieke bankiersparadigma. De klassieke bankier richt zich nooit tot de allerarmsten, omdat ze de papieren die ze moeten tekenen niet kunnen lezen, of de waarborgen die ze moeten geven niet kunnen opbrengen.
Klassieke paradigma’s bekritizeren is gemakkelijk; de kritieken werkbaar in praktijk brengen is iets heel anders, zoals de Marxisten zo goed kunnen getuigen. Yunus slaagt er in. Hij ontwikkelt een “bank voor de armen”, de Grameenbank. Die hanteert een speciale financieringstechniek, die zich richt op de allerarmsten. De bank leent heel kleine sommen, waarmee een heel simpele activiteit wordt gefinancierd. Bijvoorbeeld, iemand koopt een koe. Elke dag kan de eigenaar een beetje melk verkopen, en met de opbrengst elke dag een deeltje van de lening, plus interest terugbetalen. Aan het einde van de rit heeft de eigenaar een koe, en kan aan een tweede beginnen denken.
Klinkt goed? Zal wel niet zo simpel zijn? Het werkte, en het werkt nog. Het blijkt nu zelfs de Nobelprijs waard te zijn.
Twee dingen uit zijn boek hebben me nog speciaal getroffen. Yunus bevestigde wat anthropologen al wisten. Om de armoede te bestrijden moet je dit soort programma”s richten op vrouwen. Mannen spenderen hun geld aan zichzelf, aan drank, of manieren om vrouwen te imponeren. Vrouwen spenderen hun geld eerst aan eten voor hun kinderen, dan aan hun huis, dan aan opleiding voor de kinderen... en na enkele jaren staan er betere huizen en beter opgeleide kinderen voor je neus. Daarnaast vertelt hij wie zijn grootste tegenstanders zijn: de Marxisten en de Mollahs. De Marxisten zien niet graag al die potentiële revolutionairen verdwijnen uit de recruteerbare rangen van de armoede, en de mollhas zien niet graag hun macht over onderdrukte vrouwen verdwijnen.
En die man, die interessante ideeën weet te koppelen aan manieren om de handen uit de mouwen te steken, wint nu de Nobelprijs voor de vrede. Ik ben er echt een beetje stil van. De wereld is een minder idiote plaats dan ik soms dacht. Meneer Yunus, een heel, heel dikke proficiat.
------------------------------------------------------------
Mohammad Yunus, Bankier voor de Armen, Naar een Wereld zonder Armoede, 1997
Geen opmerkingen:
Een reactie posten