Al die hotels van de laatste dagen (en weken) brachten me bij een vraag die ik me al eerder heb gesteld. Hoe ziet het met de “security”? Ik ben al vaak in zo’n hotel in Londen of Boedapest of één van die andere Europese hoofdsteden binnengelopen, het soort waar je niet zelf voor hoeft te betalen en dat toch een béétje het comfort moet compenseren dat jij hebt opgegeven door enkele avonden niet thuis te zijn, maar integendeel niet zelden tot laat in de avond “representatief” te zijn.
Een netelige kwestie eerst. Voor filosofen hoeft dat dus allemaal niet, zelfs niet als het maar hobby-filosofen zijn. Gratis eten en de nodige porties alcohol (even op mijn plechtige communieziel meegeven dat ik nog nooit iets heb meegemaakt, of zelfs zien gebeuren, of zelfs uitgenodigd werd, waar niet alle echtgenotes van de wereld van seconde tot seconde hadden kunnen bijzijn. En ik bedoel: nooit. En nee, mijn vrouw leest mijn blog niet, hoogstens als ik haar zeg dat er iets over peuter of baby opstaat), het trekt mij allemaal niet aan. Er zijn mensen die vinden dat dit “snoepreisjes” zijn. Er zijn mensen voor wie dit echt snoepreisjes zijn. Wel, ik haat het als de pest. En laat dit de plechtige aankondiging zijn dat, als iemand van mening was dat ik de begunstigde ben van “snoepreisjes”, hij of zij me een groot gevoel van opluchting kan bezorgen door voor te stellen in mijn plaats te gaan. Het is bij deze aangenomen.
Maar goed, dat was het onderwerp niet. Je bent dus in je hotel gearriveerd, en je bent de stad ingewandeld om iets te gaan eten, en zelfs als ik in gezelschap de stad was ingegaan zou het niet de eerste keer zijn dat ik in mijn eentje teruggekeerd ben. En dus wandelt daar een man in zijn eentje dat hotel binnen, waarvan ooit, toen ik als student nog een baard had, beweerd werd dat hij op Che Guevara lijkt, en die wandelt zonder een blik naar links of naar rechts naar de lift, stapt in en beweegt zich vrij door dat hotel.
En mijn vraag is, al vele malen opnieuw, wie heeft dat gezien? Helemaal niemand? Een verborgen hoteldetective die dan toch alle gasten bij gezicht moet kennen, ook als hij nog geen dienst had toen ze incheckten? Een stel verborgen camera’s – ze zijn nooit te zien, maar dat is logisch: een mens zou zich gaan afvragen of ze ook in de kamers zelf zitten – bemand door een heel team dat kan werken met stiekem genomen foto’s van de gezichten van wie wel en wie niet iets in dat hotel te zoeken heeft?
Nu, bij dat laatste kan ik me nauwelijks iets voorstellen. Somige mensen kunnen de boeken van John Le Carré lezen zonder dat ze overal camera’s zien. Veel te duur en omslachtig, zou ik zeggen. Veeleer geloof ik dat helemaal niemand dat gezien heeft. Maar ook dat zet me aan het twijfelen, want dat zou betekenen dat letterlijk iedereen binnen en buiten kan – en in dat geval zou er toch vrij geregeld één en ander moeten misgaan.
En dus moet ik opbiechten dat ik bij alle varianten die mijn onwetende fantasie kan bedenken moet vaststellen dat het me bijzonder onwaarschijnlijk lijkt. En dus zie ik vermoedelijk iets over het hoofd, iets waaraan ik zou moeten denken, of iets dat je echt niet weet als iemand het je niet vertelt, maar in ieder geval iets waarvan ik me afvraag hoe dat eigenlijk werkt. Dat hotelwereldje heb ik altijd iets gevonden waar een zekere fascinatie vanuit gaat. De dingen die daar achter de schermen wel zullen gebeuren...
"once help is assured to such an extent that it is apt to reduce individuals' efforts, it seems an obvious corollary to compel them to insure (or otherwise provide) against those common hazards of life." (F.A. Hayek, The Constitution of Liberty, hoofdstuk 19, over een mandaat tot verplichte ziekteverzekering)
zondag 30 september 2007
Alexander (die van de Grieken)
Gisteren heb ik op tv de film Alexander gezien. Daar was zoveel kritiek op gerezen dat het niet in mijn hoofd was opgekomen die in de bioscoop te gaan zien. De lezer die dit blog al meer dan een jaar leest weet dat dat niet vanzelfsprekend is. (Dit doet me er terzijde aan denken dat ik iemand die het nog geen jaar leest beloofd had de reeks url’s naar “de Griekse Sage” van vorig jaar te bezorgen. Ik voeg ze er onderaan nog eens aan toe.) De botsing tussen de Perzen en de antieke beschavingen van het Westen interesseren me, maar visualizeringen die meer kwaad doen dan goed trekken me niet aan. Een beetje zoals ik de film met de "300 Spartanen" niet ben gaan zien: misschien ten onrechte.
Maar goed, terwijl ik ons geruststellend toesprak dat we niet verplicht zijn te blijven kijken installeren we ons voor de televisie en het spektakel begint. En eigenlijk valt dat mee. Zo keek ik een beetje uit – gezien die kritieken met het nodige scepticisme – naar de manier waarop de veldslagen in beeld waren gebracht. Het is nu een kleine twee eeuwen later dan de periode die ik zelf had beschreven, maar er zijn nog altijd Griekse hoplieten, en die staan nog altijd gedisciplineerd in blok, achter hun muur van schilden en met lange speren naar voor gericht de vijand weg te blazen.
Nu moeten we goed beseffen dat geen enkel beeld zelfs maar uit de verste verte iemand die achterovergeleund in zijn zetel zit een indruk kan geven van wat een veldslag betekent. Maar deze film toonde tenminste hoe die gedisciplineerde hoplieten nog in de rij blijven staan en hun speren nog vasthouden als er een bende paarden en strijdwagens zijn doorgeploegd, om van de inleidende wolk van pijlen nog te zwijgen. Ja, je krijgt de indruk dat je met zo’n phalanx zelfs naar de oorlog kan als de vijand een linie gepantserde en voor oorlog getrainde olifanten inzet. Dus voor zover mogelijk denk ik dat de film een beeld geeft van hoe en waarom de phalanx de meest geduchte infanterie van die tijd was – zelfs als de Spartanen al van het toneel verdwenen zijn.
Verder neem ik aan dat het in beeld brengen van de stad Babylon op heel veel dichterlijke vrijheid zal gebaseerd zijn. Maar als het punt is dat er in “het oosten” beschavingen bestaan die er al millennia geschiedenis hebben opzitten, dan denk ik dat dat punt ook redeljk goed gemaakt wordt. Kritiek heb ik dan wel op het feit hoe de film zichzelf een paar keer tegenspreekt. Het zijn wel degelijk de Macedoniërs van Alexander die de (noorderlijke) Barbaren zijn, en de millennia oude steden die de beschavingen vertegenwoordigen. Dus horen we nog steeds de propaganda uit die tijden echoën wanneer we vernemen dat het eigenlijk omgekeerd is, en dat de Grieken vechten voor de vrijheid, terwijl de Perzen oosterse despoten zijn. Opvallend, eigenlijk, hoe de propaganda nog nauwelijks veranderd is: tot op de dag van vandaag, vijf – en – twin – tig – eeuwen later, zitten westerse legers in Babylon met als oficiële verklaring dat de lokale bevolking er van de dictatuur moest bevrijd worden. Ach, ja.
Nog opvallender is dat onder de Grieken “voor het eerst” het concept ontstaat dat grootschalige beschavingen mogelijk zijn, en dat meerdere volkeren broederlijk naast elkaar dezelfde beschaving kunnen dragen en delen. Uim, nee, jongens, dat is nu in feite precies wat de Perzen, voor het eerst in de geschiedenis (altijd voor zover we weten, natuurlijk) aan de wereld getoond hebben. Het zijn de Perzen die aan culturen waar het al eeuwen constant boel was een universele vrede hebben gebracht, en het zijn de Grieken die de hele tijd op microschaal onder elkaar aan het vechten zijn, die dat allemaal “decadent” en “barbaars” en “despotisch” hebben genoemd. En zo krijgen we de scène te zien waar de Grieken diep in het Perzisch grondgebied staan en een speech te horen krijgen dat zij vechten voor hun huis en haard, terwijl de Perzen vechten omdat ze “moeten van de Koning”.
En ja, ook toen waren er meer dan genoeg die dat met de realiteit recht onder hun voeten en de waarheid vlak voor hun ogen allemaal pink op de naad hebben geloofd, en dus wonnen ze de slag, en Babylon was bevrijd. En, klein historisch detail, kort na de bevrijding overleed Alexander en begonnen de beschaafde en bevrijdende generaals een serie burgeroorlogen onder henzelf, die pas opgelost raakten toen de universele beschaving opgedeeld werd in een serie despotische monarchieën. En ja, de Indo-Europese – zeg gerust “Arische” als je dat liever hoort – volkeren die de Perzen waren worden ook nog eens afgeschilderd als “inferieure barbaren” en ik weet zeker dat er weer bijna niemand iets heeft opgemerkt.
Maar ach, zo gaat dat, het verhalende heeft ook zijn rechten. Het is best een mooi verhaal en we krijgen reeksen heel mooi gemaakte beelden te zien. En als die op niet al te hallucinante schaal de gebeurtenissen de nek omwringen... tja, ik hoorde nog niet zo lang geleden iets als “Alexander... uimmmm... zou dat de zeventiende eeuw kunnen geweest zijn?”
-------------------------------------
De url’s van “De Griekse Sage”:
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/de-studie-van-de-geschiedenis.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/marathon.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/ga-vreemdeling-de-spartanen-vertellen.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/recapitulatie-bij-de-studie-van-de.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/salamis.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/selectie-effect.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/de-beslissende-slag-plataea.html
Maar goed, terwijl ik ons geruststellend toesprak dat we niet verplicht zijn te blijven kijken installeren we ons voor de televisie en het spektakel begint. En eigenlijk valt dat mee. Zo keek ik een beetje uit – gezien die kritieken met het nodige scepticisme – naar de manier waarop de veldslagen in beeld waren gebracht. Het is nu een kleine twee eeuwen later dan de periode die ik zelf had beschreven, maar er zijn nog altijd Griekse hoplieten, en die staan nog altijd gedisciplineerd in blok, achter hun muur van schilden en met lange speren naar voor gericht de vijand weg te blazen.
Nu moeten we goed beseffen dat geen enkel beeld zelfs maar uit de verste verte iemand die achterovergeleund in zijn zetel zit een indruk kan geven van wat een veldslag betekent. Maar deze film toonde tenminste hoe die gedisciplineerde hoplieten nog in de rij blijven staan en hun speren nog vasthouden als er een bende paarden en strijdwagens zijn doorgeploegd, om van de inleidende wolk van pijlen nog te zwijgen. Ja, je krijgt de indruk dat je met zo’n phalanx zelfs naar de oorlog kan als de vijand een linie gepantserde en voor oorlog getrainde olifanten inzet. Dus voor zover mogelijk denk ik dat de film een beeld geeft van hoe en waarom de phalanx de meest geduchte infanterie van die tijd was – zelfs als de Spartanen al van het toneel verdwenen zijn.
Verder neem ik aan dat het in beeld brengen van de stad Babylon op heel veel dichterlijke vrijheid zal gebaseerd zijn. Maar als het punt is dat er in “het oosten” beschavingen bestaan die er al millennia geschiedenis hebben opzitten, dan denk ik dat dat punt ook redeljk goed gemaakt wordt. Kritiek heb ik dan wel op het feit hoe de film zichzelf een paar keer tegenspreekt. Het zijn wel degelijk de Macedoniërs van Alexander die de (noorderlijke) Barbaren zijn, en de millennia oude steden die de beschavingen vertegenwoordigen. Dus horen we nog steeds de propaganda uit die tijden echoën wanneer we vernemen dat het eigenlijk omgekeerd is, en dat de Grieken vechten voor de vrijheid, terwijl de Perzen oosterse despoten zijn. Opvallend, eigenlijk, hoe de propaganda nog nauwelijks veranderd is: tot op de dag van vandaag, vijf – en – twin – tig – eeuwen later, zitten westerse legers in Babylon met als oficiële verklaring dat de lokale bevolking er van de dictatuur moest bevrijd worden. Ach, ja.
Nog opvallender is dat onder de Grieken “voor het eerst” het concept ontstaat dat grootschalige beschavingen mogelijk zijn, en dat meerdere volkeren broederlijk naast elkaar dezelfde beschaving kunnen dragen en delen. Uim, nee, jongens, dat is nu in feite precies wat de Perzen, voor het eerst in de geschiedenis (altijd voor zover we weten, natuurlijk) aan de wereld getoond hebben. Het zijn de Perzen die aan culturen waar het al eeuwen constant boel was een universele vrede hebben gebracht, en het zijn de Grieken die de hele tijd op microschaal onder elkaar aan het vechten zijn, die dat allemaal “decadent” en “barbaars” en “despotisch” hebben genoemd. En zo krijgen we de scène te zien waar de Grieken diep in het Perzisch grondgebied staan en een speech te horen krijgen dat zij vechten voor hun huis en haard, terwijl de Perzen vechten omdat ze “moeten van de Koning”.
En ja, ook toen waren er meer dan genoeg die dat met de realiteit recht onder hun voeten en de waarheid vlak voor hun ogen allemaal pink op de naad hebben geloofd, en dus wonnen ze de slag, en Babylon was bevrijd. En, klein historisch detail, kort na de bevrijding overleed Alexander en begonnen de beschaafde en bevrijdende generaals een serie burgeroorlogen onder henzelf, die pas opgelost raakten toen de universele beschaving opgedeeld werd in een serie despotische monarchieën. En ja, de Indo-Europese – zeg gerust “Arische” als je dat liever hoort – volkeren die de Perzen waren worden ook nog eens afgeschilderd als “inferieure barbaren” en ik weet zeker dat er weer bijna niemand iets heeft opgemerkt.
Maar ach, zo gaat dat, het verhalende heeft ook zijn rechten. Het is best een mooi verhaal en we krijgen reeksen heel mooi gemaakte beelden te zien. En als die op niet al te hallucinante schaal de gebeurtenissen de nek omwringen... tja, ik hoorde nog niet zo lang geleden iets als “Alexander... uimmmm... zou dat de zeventiende eeuw kunnen geweest zijn?”
-------------------------------------
De url’s van “De Griekse Sage”:
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/de-studie-van-de-geschiedenis.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/marathon.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/ga-vreemdeling-de-spartanen-vertellen.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/recapitulatie-bij-de-studie-van-de.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/10/salamis.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/selectie-effect.html
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/de-beslissende-slag-plataea.html
zaterdag 29 september 2007
Boedapest
Bij de luchthaven van Boedapest neem je een taxi nadat je aan een stand hebt opgegeven waar je heen gaat, waarna je een voucher krijgt, die je aan de chauffeur geeft: en de prijs staat er op. Dat maakt dat de chauffeur er geen belang bij heeft je allerlei omwegen aan te smeren. Integendeel, met de vaste prijs doet hij er goed aan je zo snel mogelijk aan je bestemming af te leveren. Des te sneller is er kans op een nieuwe rit, en de tevreden bezoeker geeft je misschien wel een betere fooi. Goed systeem: de taxi stort zich in het verkeer als een leeuw tussen een kudde antilopen, en een half uurtje later staan we aan het hotel.
Zowel de man aan de stand als de chauffeur spreekt Engels waar je wijs aan kunt. De taxi is een meer dan fatsoenlijke auto, de luchthaven oogt niet alleen modern maar ook aantrekkelijk en comfortabel en de atmosfeer in het algemeen, op weg naar de stad, is er één van een moderne, levendige en belangrijke hoofdstad. We hadden aanzienlijke vertraging, dus het is latere avond als we arriveren, maar wanneer je uitstapt en rondkijkt kon je in één van de betere buurten van Brussel staan.
Dat contrasteert allemaal nogal sterk met de andere hoofdstad waar we net vandaan komen - en die we maar niet bij naam zullen noemen. In de vorige taxi kon ik niet uitstappen: de deurklink was afgebroken. De vlekken op de carosserie zouden wantrouwige geesten aan roest doen denken en de chauffeur kon zelfs niet zeggen hoeveel goudstukken we hem schuldig waren: hij moest op de meter wijzen. De stad zag er uit om onder water te zetten en de straten leken geplaveid met goede voornemens.
De volgende avond, in Boedapest, dus, verlaten we om vijf uur de bank, maar de vroege vlucht zat vol. We zitten op een terrasje aan de Donau naar de ondergaande zon te kijken, en geluk bij een ongeluk, omdat het eten op een vliegtuig toch niet te vreten is hoeven we Boedapest niet te verlaten zonder een echte Hongaarse Goulash Voor Toeristen in onze maag.
"Kunnen we betalen in euro?" willen we weten als de vriendelijke jongen komt afrekenen.
"Natuurlijk, 220 forinten voor een euro" zegt die, nu pas echt vriendelijk lachend.
Je moet iemand met mijn job hebben om zoiets onmiddellijk aan te nemen. Neenee, ik bedoel niet dat je in de wisselmarkten moet werken om te weten dat een euro eigenlijk 250 forinten waard is. Voor een miljoen euro is dat het verschil tussen 220 en 250 miljoen forint, dus 30 mio, gedeeld door 250 ofte 120,000 euro: nice try.
Maar voor 6,000 forint? Als we hem 24 euro gaven, en hij geeft er ons de normale 250 forint voor, dan hebben we hem inderdaad 6,000 forint gegeven. Maar als hij er maar 220 forint voor biedt, dan moeten we hem 27.27 euro geven om er 6,000 forint van te maken. Een verschil van 3.27 euro, om niet te moeten opstaan, in de straten van Boedapest een automaat te zoeken, er 6 of 7 duizend forint uit te halen - de rekening was vanzelfsprekend geen rond duizendtal - en uiteindelijk met een aantal honderden forinten wisselgeld in je zak in Brussel te moeten landen.
Je moet dus iemand met mijn job hebben om niet als een domme toerist fronsend te beginnen druk doen over "250" en "hoeveel is dat in euro" (laat staan in BEF) en verongelijkt uit te rekenen dat je in de zak gezet wordt, maar je integendeel onmiddellijk te realizeren: waar zijn we mee bezig en "ja, OK" te zeggen. Dus de rekening komt en we geven hem 30 euro, en natuurlijk heeft hij geen wisselgeld in euro en natuurlijk hoeft dat ook helemaal niet: hey, 30 euro voor twee borden goulash, twee pinten en een glas rode wijn, in het centrum van Boedapest in de ondergaande zon met zicht op de Donau: problemen, iemand?
We vragen of we een ontvangstbewijsje kunnen krijgen. Dat kan, vanzelfsprekend. Nog altijd even vriendelijk lachend komt hij bij ons. "Kijk, zoveel van dit, zoveel van dat, maal zoveel, 220 van hier en vandaar" legt hij allemaal heel behulpzaam uit, "maakt 27.27 euro" wijst hij nog eens extra aan, en dan voegt hij er in één adem nog aan toe "service included".
De ironie! Net geen sarcasme, eigenlijk. Alles met diezelfde brede glimlach, natuurlijk. En laat op de avond, wanneer het gilde de war stories van de dag kan gaan swappen, zal hij verteld hebben "en toen schoten ze nog in een bulderende lach ook. Hollanders... ik herkende ze ook nog aan hun taal."
Zowel de man aan de stand als de chauffeur spreekt Engels waar je wijs aan kunt. De taxi is een meer dan fatsoenlijke auto, de luchthaven oogt niet alleen modern maar ook aantrekkelijk en comfortabel en de atmosfeer in het algemeen, op weg naar de stad, is er één van een moderne, levendige en belangrijke hoofdstad. We hadden aanzienlijke vertraging, dus het is latere avond als we arriveren, maar wanneer je uitstapt en rondkijkt kon je in één van de betere buurten van Brussel staan.
Dat contrasteert allemaal nogal sterk met de andere hoofdstad waar we net vandaan komen - en die we maar niet bij naam zullen noemen. In de vorige taxi kon ik niet uitstappen: de deurklink was afgebroken. De vlekken op de carosserie zouden wantrouwige geesten aan roest doen denken en de chauffeur kon zelfs niet zeggen hoeveel goudstukken we hem schuldig waren: hij moest op de meter wijzen. De stad zag er uit om onder water te zetten en de straten leken geplaveid met goede voornemens.
De volgende avond, in Boedapest, dus, verlaten we om vijf uur de bank, maar de vroege vlucht zat vol. We zitten op een terrasje aan de Donau naar de ondergaande zon te kijken, en geluk bij een ongeluk, omdat het eten op een vliegtuig toch niet te vreten is hoeven we Boedapest niet te verlaten zonder een echte Hongaarse Goulash Voor Toeristen in onze maag.
"Kunnen we betalen in euro?" willen we weten als de vriendelijke jongen komt afrekenen.
"Natuurlijk, 220 forinten voor een euro" zegt die, nu pas echt vriendelijk lachend.
Je moet iemand met mijn job hebben om zoiets onmiddellijk aan te nemen. Neenee, ik bedoel niet dat je in de wisselmarkten moet werken om te weten dat een euro eigenlijk 250 forinten waard is. Voor een miljoen euro is dat het verschil tussen 220 en 250 miljoen forint, dus 30 mio, gedeeld door 250 ofte 120,000 euro: nice try.
Maar voor 6,000 forint? Als we hem 24 euro gaven, en hij geeft er ons de normale 250 forint voor, dan hebben we hem inderdaad 6,000 forint gegeven. Maar als hij er maar 220 forint voor biedt, dan moeten we hem 27.27 euro geven om er 6,000 forint van te maken. Een verschil van 3.27 euro, om niet te moeten opstaan, in de straten van Boedapest een automaat te zoeken, er 6 of 7 duizend forint uit te halen - de rekening was vanzelfsprekend geen rond duizendtal - en uiteindelijk met een aantal honderden forinten wisselgeld in je zak in Brussel te moeten landen.
Je moet dus iemand met mijn job hebben om niet als een domme toerist fronsend te beginnen druk doen over "250" en "hoeveel is dat in euro" (laat staan in BEF) en verongelijkt uit te rekenen dat je in de zak gezet wordt, maar je integendeel onmiddellijk te realizeren: waar zijn we mee bezig en "ja, OK" te zeggen. Dus de rekening komt en we geven hem 30 euro, en natuurlijk heeft hij geen wisselgeld in euro en natuurlijk hoeft dat ook helemaal niet: hey, 30 euro voor twee borden goulash, twee pinten en een glas rode wijn, in het centrum van Boedapest in de ondergaande zon met zicht op de Donau: problemen, iemand?
We vragen of we een ontvangstbewijsje kunnen krijgen. Dat kan, vanzelfsprekend. Nog altijd even vriendelijk lachend komt hij bij ons. "Kijk, zoveel van dit, zoveel van dat, maal zoveel, 220 van hier en vandaar" legt hij allemaal heel behulpzaam uit, "maakt 27.27 euro" wijst hij nog eens extra aan, en dan voegt hij er in één adem nog aan toe "service included".
De ironie! Net geen sarcasme, eigenlijk. Alles met diezelfde brede glimlach, natuurlijk. En laat op de avond, wanneer het gilde de war stories van de dag kan gaan swappen, zal hij verteld hebben "en toen schoten ze nog in een bulderende lach ook. Hollanders... ik herkende ze ook nog aan hun taal."
maandag 24 september 2007
Nieuwe poging
Een collega vertelde me dat de post van gisteren niet te lezen was. Ik ben nog eens gaan proberen, en nja, nu je het zo zegt...
Er zijn excuses: ik ben moe. Je kan niet vroeg gaan slapen, want baby moet zijn fles krijgen. En je kan nooit lang uitslapen, want baby en peuter maken je resp. om 06.00 en 07.00 uur wakker - en wij mogen ons nog gelukkig prijzen. En ja, voor een post van "mijn lief heeft gezegd" denk ik, in alle bescheidenheid, heb je wat minder nodig dan wanneer je iets inhoudelijks probeert mee te geven op een manier die begrijpelijk blijft. Dat laatste mislukt wel eens als je moe bent. Was er nog iemand die een eerste steen wilde werpen?
En tenslotte, gewoon uit nostalgie naar de goeie ouwe tijd heb ik me nog eens in een nieuwsgroepdiscussie laten meeslepen, die nog in volle hevigheid loopt. Deze gaat over "de armoede in de wereld is de schuld van het kapitalisme". Aaaaah, wat kan het af en toe flink deugd doen, zo'n frisse verbale boksmatch...
Soit. Ik probeer toch maar eens opnieuw. Het punt is: wereldwijd is de levensverwachting sinds één of zelfs twee eeuwen aanzienlijk gestegen. Hier hebben we dus een wereld die sinds millennia gevangen zit in het armoede evenwicht, en juist als het kapitalisme zijn opwachting maakt gaan de levensverwachtingen van minder dan 30 naar 80 waar het kapitalisme hoogtij viert, en naar een goeie 40 waar het heel erg is. Maar de armoede in de wereld is dus "de schuld van het kapitalisme", dat moet je volhouden zoals een creationist volhoudt dat God de poedels geschapen heeft (1).
Wat ik probeer te vertellen is dat je gemakkelijk voor jezelf aan wat modelbouw kan doen. Ik probeer nu nog simpeler. Zeg dat een pré-industriële samenleving een levensverwachting van 20 jaar heeft. En zeg dat 90% van de bevolking "proletariërs" zijn, en 10% "elite". En zeg dat de elite gemiddeld 70 jaar wordt. Dan is het een simpele berekening in Excel dat de gemiddelde levensverwachting van de proletariërs 14.5 jaar is.
En nu verneem je dat de levensverwachting stijgt naar 25. Wat zou er zoal kunnen gebeurd zijn? Wij, Marxisten, denken natuurlijk meteen dat de elite zich één of ander extra voordeel heeft toegeëigend, zodat ze nu nog ouder worden. Maar dat valt tegen. De simpele berekening in Excel toont je dat je daarvoor de elite naar 120 jaar moet laten stijgen. Maar mensen worden geen 120 jaar, ergo, als de levensverwachting steeg van 20 naar 25, dan is er iets gebeurd dat voor brede lagen van de bevolking goed is geweest. Enkele simpele berekeningen in Excel: als de elite op 70 blijft staan zijn de proletariërs van 14.5 naar 20 jaar gegaan: alle 90%! En zelfs als de elite naar 100 gaat moet je de proletariërs een stijging van 14.5 naar 17 gunnen.
Dat bedoelde ik met "je krijgt er niet gemakkelijk beweging in". Het is veel gemakkelijk te jammeren over "de rijken worden rijker en de armen armer" dan een scenario verzinnen dat zelfs bij benadering ergens op slaat. Tenzij, natuurlijk, je de proletariërs op brede schaal laat meedelen in de beweging, OF ze op grote schaal sociale mobiliteit tot elite gunt. Als beide groepen op hun cijfer blijven staan betekent een stijging van 20 naar 25 dat de elite nu uit 20% van de bevolking bestaat, en de proletariërs uit 80%. En dat alles voor een zeer bescheiden toename van 20 naar 25 jaar!
In het boek dat ik aanhaalde stond dat de globale levensverwachting de laatste eeuwen is gestegen van 30 in 1,800 naar 67 in 2,000. Als ik de elite op 10% van de bevolking houd, en aanneem dat ze in 1,800 60 jaar werden, dan werden de proletariërs 27. Nu is het dus 2,000 en de globale levensverwachting is gestegen naar 67. We weten dat de hedendaagse elite de 80 jaar haalt. Met een 90/10 verhouding betekent dat dat de proletariërs nu 66 halen. Twee eeuwen kapitalisme, en dus armoede en hongersnood (zo vernemen we in die usenetdiscussie) en de proletariërs zien hun levensverwachting stijgen van 27 naar 66 jaar! Het is een echte schande!
Of wacht, ik kan proberen dat de proletariërs slechts van 27 naar 60 zijn gestegen, tegen 80 voor de elite: zo kan ik toch nog een béétje jammeren over de ongelijkheid (die neemt toe, remember?). Alleen, cijfers blijven hun eisen stellen: dat kan alleen als de elite die 80 jaar wordt van 10 naar 35% van de bevolking is gegroeid. Wie zei daar dat de armen armer werden?
Het punt is, dat de levensverwachtingen zo fors stijgen is heel slecht nieuws voor de vertellers van verhalen dat het kapitalisme armoede verspreidt. Iedereen kan dat voor zichzelf narekenen met de oefeningetjes die ik hier beschrijf. En natuurlijk kunnen de assumpties fout zijn. Merk op: ik heb er verschillende geprobeerd, en de conclusie was telkens dezelfde. Dus ga je gang! Probeer maar! Vind maar eens een scenario waarin de levensverwachting fors toeneemt, en waarbij het toch de rijken zijn die rijker geworden zijn. Als je telkens weer vindt dat ze dan 120 jaar moeten worden, dan is het moment aangebroken om je af te vragen wat daar de betekenis van is: de levensverwachting is globaal fors toegenomen, en je kan geen scenario's vinden waarin je de proletariërs arm kan houden.
Dus...?
Ziezo. Ik hoop dat het nu duidelijker was. Ik vertrek op business trip, het zou jammer zijn als hier enkele dagen een hoop wartaal als laatste post bleef staan...
----------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/socratische-dialoog-met-poedels.html
Er zijn excuses: ik ben moe. Je kan niet vroeg gaan slapen, want baby moet zijn fles krijgen. En je kan nooit lang uitslapen, want baby en peuter maken je resp. om 06.00 en 07.00 uur wakker - en wij mogen ons nog gelukkig prijzen. En ja, voor een post van "mijn lief heeft gezegd" denk ik, in alle bescheidenheid, heb je wat minder nodig dan wanneer je iets inhoudelijks probeert mee te geven op een manier die begrijpelijk blijft. Dat laatste mislukt wel eens als je moe bent. Was er nog iemand die een eerste steen wilde werpen?
En tenslotte, gewoon uit nostalgie naar de goeie ouwe tijd heb ik me nog eens in een nieuwsgroepdiscussie laten meeslepen, die nog in volle hevigheid loopt. Deze gaat over "de armoede in de wereld is de schuld van het kapitalisme". Aaaaah, wat kan het af en toe flink deugd doen, zo'n frisse verbale boksmatch...
Soit. Ik probeer toch maar eens opnieuw. Het punt is: wereldwijd is de levensverwachting sinds één of zelfs twee eeuwen aanzienlijk gestegen. Hier hebben we dus een wereld die sinds millennia gevangen zit in het armoede evenwicht, en juist als het kapitalisme zijn opwachting maakt gaan de levensverwachtingen van minder dan 30 naar 80 waar het kapitalisme hoogtij viert, en naar een goeie 40 waar het heel erg is. Maar de armoede in de wereld is dus "de schuld van het kapitalisme", dat moet je volhouden zoals een creationist volhoudt dat God de poedels geschapen heeft (1).
Wat ik probeer te vertellen is dat je gemakkelijk voor jezelf aan wat modelbouw kan doen. Ik probeer nu nog simpeler. Zeg dat een pré-industriële samenleving een levensverwachting van 20 jaar heeft. En zeg dat 90% van de bevolking "proletariërs" zijn, en 10% "elite". En zeg dat de elite gemiddeld 70 jaar wordt. Dan is het een simpele berekening in Excel dat de gemiddelde levensverwachting van de proletariërs 14.5 jaar is.
En nu verneem je dat de levensverwachting stijgt naar 25. Wat zou er zoal kunnen gebeurd zijn? Wij, Marxisten, denken natuurlijk meteen dat de elite zich één of ander extra voordeel heeft toegeëigend, zodat ze nu nog ouder worden. Maar dat valt tegen. De simpele berekening in Excel toont je dat je daarvoor de elite naar 120 jaar moet laten stijgen. Maar mensen worden geen 120 jaar, ergo, als de levensverwachting steeg van 20 naar 25, dan is er iets gebeurd dat voor brede lagen van de bevolking goed is geweest. Enkele simpele berekeningen in Excel: als de elite op 70 blijft staan zijn de proletariërs van 14.5 naar 20 jaar gegaan: alle 90%! En zelfs als de elite naar 100 gaat moet je de proletariërs een stijging van 14.5 naar 17 gunnen.
Dat bedoelde ik met "je krijgt er niet gemakkelijk beweging in". Het is veel gemakkelijk te jammeren over "de rijken worden rijker en de armen armer" dan een scenario verzinnen dat zelfs bij benadering ergens op slaat. Tenzij, natuurlijk, je de proletariërs op brede schaal laat meedelen in de beweging, OF ze op grote schaal sociale mobiliteit tot elite gunt. Als beide groepen op hun cijfer blijven staan betekent een stijging van 20 naar 25 dat de elite nu uit 20% van de bevolking bestaat, en de proletariërs uit 80%. En dat alles voor een zeer bescheiden toename van 20 naar 25 jaar!
In het boek dat ik aanhaalde stond dat de globale levensverwachting de laatste eeuwen is gestegen van 30 in 1,800 naar 67 in 2,000. Als ik de elite op 10% van de bevolking houd, en aanneem dat ze in 1,800 60 jaar werden, dan werden de proletariërs 27. Nu is het dus 2,000 en de globale levensverwachting is gestegen naar 67. We weten dat de hedendaagse elite de 80 jaar haalt. Met een 90/10 verhouding betekent dat dat de proletariërs nu 66 halen. Twee eeuwen kapitalisme, en dus armoede en hongersnood (zo vernemen we in die usenetdiscussie) en de proletariërs zien hun levensverwachting stijgen van 27 naar 66 jaar! Het is een echte schande!
Of wacht, ik kan proberen dat de proletariërs slechts van 27 naar 60 zijn gestegen, tegen 80 voor de elite: zo kan ik toch nog een béétje jammeren over de ongelijkheid (die neemt toe, remember?). Alleen, cijfers blijven hun eisen stellen: dat kan alleen als de elite die 80 jaar wordt van 10 naar 35% van de bevolking is gegroeid. Wie zei daar dat de armen armer werden?
Het punt is, dat de levensverwachtingen zo fors stijgen is heel slecht nieuws voor de vertellers van verhalen dat het kapitalisme armoede verspreidt. Iedereen kan dat voor zichzelf narekenen met de oefeningetjes die ik hier beschrijf. En natuurlijk kunnen de assumpties fout zijn. Merk op: ik heb er verschillende geprobeerd, en de conclusie was telkens dezelfde. Dus ga je gang! Probeer maar! Vind maar eens een scenario waarin de levensverwachting fors toeneemt, en waarbij het toch de rijken zijn die rijker geworden zijn. Als je telkens weer vindt dat ze dan 120 jaar moeten worden, dan is het moment aangebroken om je af te vragen wat daar de betekenis van is: de levensverwachting is globaal fors toegenomen, en je kan geen scenario's vinden waarin je de proletariërs arm kan houden.
Dus...?
Ziezo. Ik hoop dat het nu duidelijker was. Ik vertrek op business trip, het zou jammer zijn als hier enkele dagen een hoop wartaal als laatste post bleef staan...
----------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/socratische-dialoog-met-poedels.html
zondag 23 september 2007
Een beetje modelbouw
Vaak bots ik in boeken of discussies over economische geschiedenis op het concept “gemiddelde levensverwachting bij geboorte”. Gedurende historische tijden – wanneer de levensverwachting erg laag was – was dat vaak in grote mate een functie van de zeer hoge kindersterfte. Dat neemt niet weg dat economische historici het criterium toch als een goede indicatie van armoede of welvaart van een samenleving beschouwen (1). Zo kan het maar in zeer beperkte mate scheefgetrokken worden door “ongelijkheid”. (Als je daarentegen naar inkomen kijkt, kan je een gemiddeld inkomen van 100 te zien krijgen als 99% 1 verdient en de laatste verdient 10,000. Het gemiddeld inkomen is een goeie 20 als iedereen 1 verdient en de laatste verdient 2,000. Dus geeft gemiddeld inkomen mogelijk een vertekend beeld van de welvaart van een samenleving.)
Maar de gemiddelde levensverwachting zal geen 20 zijn omdat er eentje 2,000 jaar wordt. Je kan gemakkelijk wat modelletjes bouwen in een spreadsheet, en je kan met wat assumpties enkele dingen zien verschijnen. Bijvoorbeeld, als er 10 zijn die 100 jaar worden, dan wordt de rest gemiddeld 11 jaar voor een levensverwachting van 20 jaar. Enzovoort. Het punt is, als je je assumpties zo expliciet maakt kan je er ineens ook eens over nadenken. Naarmate je ze meer realistisch vindt, kan je er ook iets afleiden.
Laten we eens wat met assumpties spelen. Ik heb me eens laten vertellen dat in pré-industriële samenlevingen een derde van de individuen sterft voor ze één jaar zijn. En nog een derde sterft voor ze 18 zijn: dat is helemaal uit het blote hoofd, maar ik houd het tenminste voor ogen: speaking under correction. Ik neem dus aan dat een derde sterft op de gemiddelde leeftijd van 9 jaar.
Dus ik duw dat allemaal in een spreadsheetje en vraag me af hoe oud de rest moest worden om een gemiddelde te halen van 20 jaar. En het antwoord is: de mensen die de kindersterfte overleven worden gemiddeld 51 jaar om de totale levensverwachting op 20 te krijgen. En als je nu die levensverwachting op 25 wil zien? Dan wordt de laatste groep gemiddeld 65 jaar. En voor een totaal van 30 wordt de laatste groep gemiddeld 80 jaar.
Dat is een eerste les! Je krijgt er niet zo gemakkelijk beweging in. Om de levensverwachting van een zeer arme samenleving van een graatmagere 20 naar een broodmagere 30 te laten stijgen, moet de elite al van 50 naar 80 gaan. Dat klinkt eigenlijk niet zo realistisch. Natuurlijk, misschien zijn mijn assumpties fout. Toch lijken ze me niet zo absurd, en in elk geval, ook hier geldt: “er is moeilijk beweging in te krijgen”. Dat wil zeggen, ik probeer een zware wijziging als de middelste groep die gemiddeld 18 jaar wordt (ipv 9), en nog steeds is de levensverwachting beperkt tot 23 jaar.
Dus hoe krijg ik nu mijn pré-industriële samenleving van 20 naar 25 jaar? Ik denk niet dat ik aan de kindersterfte moet raken: VZIW daalde die pas significant ergens bij het jaar 1,900. Als ik mijn elite naar 61 laat stijgen, stijgt mijn middelste groep naar 13. Daarmee gaat een groot stuk van de verbetering naar de elite, maar toch moet de middengroep ook omhoog komen. En dat zie je nog meer als we naar 30 willen gaan. Zelfs als mijn elite naar 70 jaar gaat moet de middengroep naar 19 stijgen. Ik kan ze naar slechts 15 laten stijgen, maar dan moet de proportie van de elite naar omhoog: 33% sterft nu nog steeds in het eerste jaar, 30% wordt gemiddeld 15 jaar in plaats van 9, en 37% gaat met het leeuwendeel lopen, van 51 naar 70 jaar.
En dat is les 2! Zelfs bij een zeer bescheiden stijging van de levensverwachting, en zelfs als het leeuwendeel naar de elite gaat, dan nog moet de middengroep serieus omhoog gaan, èn een deel van die middengroep moet naar de elite verschoven zijn. Hoe zou het zitten met forse (ipv bescheiden) stijgingen van de levensverwachting?
Wel, ik lees juist dat in 1,900 de globale gemiddelde levensverwachting bij 35 jaar stond (2). Ik duw 46% van de bevolking naar de elite die 70 jaar wordt en houd 21% van de middengroep over die 15 jaar wordt. Maar in feite weten we wat de levensverwachting van de globale elite was in het jaar 1,900: die was 46 jaar (3). Zelfs als ik mijn hele elite naar de groep die 46 jaar wordt duw, haal ik nog steeds een gemiddelde van 31 jaar. Met andere woorden, zelfs de groep van de kindersterfte haalt nu ineens een gemiddelde van 13 jaar. Ik denk dat ik moet afleiden dat ik me fout herinner dat de kindersterfte pas rond 1,900 afnam, en dat het vroeger zal geweest zijn.
Maar ik denk dat ik me aan mijn tweede les moet houden. Het is heel erg moeilijk om je scenario’s in te beelden waarbij de levensverwachting fors stijgt, zonder dat je moet concluderen dat een heel groot deel van de bevolking in de verbeteringen meedeelt. Of in andere woorden, als de globale levensverwachting is gestegen van minder dan 30 naar 67 in 2,000, dan lijkt het er sterk op dat er zich een heel brede verbetering van de levensomstandigheden heeft afgespeeld.
Maar zoals ik zei: “speaking under correction”! Het lijkt me best mogelijk dat er een fout in de assumpties zit: en wie daar meer over weet mag het altijd laten weten. Natuurlijk, pogingen vanuit de hoek van dom links om te ontkennen dat die heel brede verbetering er is geweest (de rijken moeten immers rijker worden, en de armen armer, remember?) zouden wat sterker voor de dag moeten komen dan “ze hebben niets van statistiek begrepen” of “de cijfers kloppen niet” - om van “jamaar, vroeger waren ze gelukkiger” te zwijgen (allemaal echt gezien!). Die dingen zouden ze ofwel minstens op het niveau van de geciteerde historici moeten argumenteren, ofwel mogen ze proberen de fouten uit de assumpties hierboven te halen (m.i. de meest waarschijnlijke strategie).
En zo, wie weet, leren we misschien nog wel allemaal wat bij.
-----------------------------------------
(1) bv. Cipolla, Before the Industrial Revolution, chapter 5
(2) McNeill & McNeill, The Human Web, A Bird's Eye View of world History, 2,003, hoofdstuk VIII, § 3 ("population and urbanization").
(3) Maddison, The World Economy, A Millennial Perspective, tabel 1 - 5b
Maar de gemiddelde levensverwachting zal geen 20 zijn omdat er eentje 2,000 jaar wordt. Je kan gemakkelijk wat modelletjes bouwen in een spreadsheet, en je kan met wat assumpties enkele dingen zien verschijnen. Bijvoorbeeld, als er 10 zijn die 100 jaar worden, dan wordt de rest gemiddeld 11 jaar voor een levensverwachting van 20 jaar. Enzovoort. Het punt is, als je je assumpties zo expliciet maakt kan je er ineens ook eens over nadenken. Naarmate je ze meer realistisch vindt, kan je er ook iets afleiden.
Laten we eens wat met assumpties spelen. Ik heb me eens laten vertellen dat in pré-industriële samenlevingen een derde van de individuen sterft voor ze één jaar zijn. En nog een derde sterft voor ze 18 zijn: dat is helemaal uit het blote hoofd, maar ik houd het tenminste voor ogen: speaking under correction. Ik neem dus aan dat een derde sterft op de gemiddelde leeftijd van 9 jaar.
Dus ik duw dat allemaal in een spreadsheetje en vraag me af hoe oud de rest moest worden om een gemiddelde te halen van 20 jaar. En het antwoord is: de mensen die de kindersterfte overleven worden gemiddeld 51 jaar om de totale levensverwachting op 20 te krijgen. En als je nu die levensverwachting op 25 wil zien? Dan wordt de laatste groep gemiddeld 65 jaar. En voor een totaal van 30 wordt de laatste groep gemiddeld 80 jaar.
Dat is een eerste les! Je krijgt er niet zo gemakkelijk beweging in. Om de levensverwachting van een zeer arme samenleving van een graatmagere 20 naar een broodmagere 30 te laten stijgen, moet de elite al van 50 naar 80 gaan. Dat klinkt eigenlijk niet zo realistisch. Natuurlijk, misschien zijn mijn assumpties fout. Toch lijken ze me niet zo absurd, en in elk geval, ook hier geldt: “er is moeilijk beweging in te krijgen”. Dat wil zeggen, ik probeer een zware wijziging als de middelste groep die gemiddeld 18 jaar wordt (ipv 9), en nog steeds is de levensverwachting beperkt tot 23 jaar.
Dus hoe krijg ik nu mijn pré-industriële samenleving van 20 naar 25 jaar? Ik denk niet dat ik aan de kindersterfte moet raken: VZIW daalde die pas significant ergens bij het jaar 1,900. Als ik mijn elite naar 61 laat stijgen, stijgt mijn middelste groep naar 13. Daarmee gaat een groot stuk van de verbetering naar de elite, maar toch moet de middengroep ook omhoog komen. En dat zie je nog meer als we naar 30 willen gaan. Zelfs als mijn elite naar 70 jaar gaat moet de middengroep naar 19 stijgen. Ik kan ze naar slechts 15 laten stijgen, maar dan moet de proportie van de elite naar omhoog: 33% sterft nu nog steeds in het eerste jaar, 30% wordt gemiddeld 15 jaar in plaats van 9, en 37% gaat met het leeuwendeel lopen, van 51 naar 70 jaar.
En dat is les 2! Zelfs bij een zeer bescheiden stijging van de levensverwachting, en zelfs als het leeuwendeel naar de elite gaat, dan nog moet de middengroep serieus omhoog gaan, èn een deel van die middengroep moet naar de elite verschoven zijn. Hoe zou het zitten met forse (ipv bescheiden) stijgingen van de levensverwachting?
Wel, ik lees juist dat in 1,900 de globale gemiddelde levensverwachting bij 35 jaar stond (2). Ik duw 46% van de bevolking naar de elite die 70 jaar wordt en houd 21% van de middengroep over die 15 jaar wordt. Maar in feite weten we wat de levensverwachting van de globale elite was in het jaar 1,900: die was 46 jaar (3). Zelfs als ik mijn hele elite naar de groep die 46 jaar wordt duw, haal ik nog steeds een gemiddelde van 31 jaar. Met andere woorden, zelfs de groep van de kindersterfte haalt nu ineens een gemiddelde van 13 jaar. Ik denk dat ik moet afleiden dat ik me fout herinner dat de kindersterfte pas rond 1,900 afnam, en dat het vroeger zal geweest zijn.
Maar ik denk dat ik me aan mijn tweede les moet houden. Het is heel erg moeilijk om je scenario’s in te beelden waarbij de levensverwachting fors stijgt, zonder dat je moet concluderen dat een heel groot deel van de bevolking in de verbeteringen meedeelt. Of in andere woorden, als de globale levensverwachting is gestegen van minder dan 30 naar 67 in 2,000, dan lijkt het er sterk op dat er zich een heel brede verbetering van de levensomstandigheden heeft afgespeeld.
Maar zoals ik zei: “speaking under correction”! Het lijkt me best mogelijk dat er een fout in de assumpties zit: en wie daar meer over weet mag het altijd laten weten. Natuurlijk, pogingen vanuit de hoek van dom links om te ontkennen dat die heel brede verbetering er is geweest (de rijken moeten immers rijker worden, en de armen armer, remember?) zouden wat sterker voor de dag moeten komen dan “ze hebben niets van statistiek begrepen” of “de cijfers kloppen niet” - om van “jamaar, vroeger waren ze gelukkiger” te zwijgen (allemaal echt gezien!). Die dingen zouden ze ofwel minstens op het niveau van de geciteerde historici moeten argumenteren, ofwel mogen ze proberen de fouten uit de assumpties hierboven te halen (m.i. de meest waarschijnlijke strategie).
En zo, wie weet, leren we misschien nog wel allemaal wat bij.
-----------------------------------------
(1) bv. Cipolla, Before the Industrial Revolution, chapter 5
(2) McNeill & McNeill, The Human Web, A Bird's Eye View of world History, 2,003, hoofdstuk VIII, § 3 ("population and urbanization").
(3) Maddison, The World Economy, A Millennial Perspective, tabel 1 - 5b
vrijdag 21 september 2007
Sorry: 2 - 0 voor het "Eurocentrisme"
Ik schreef al in mijn teksten (1) over mijn vorderingen met het boek van Hobson dat ik enkele concrete dingen hoop te vernemen: Over hoe het Westen niet zomaar zichzelf bij de haren uit het moeras van armoede en achterlijkheid heeft getrokken, maar integendeel (aanzienlijke) hulp heeft gekregen van andere, gelijktijdige maar destijds verder gevorderde beschavingen. Alleen al om de primitieve verhaaltjes die soms hoogtij vieren een beetje tegen te gaan lijkt me dat interessant. Hoewel ik er al bijschreef dat we daarvoor ook niet echt zitten te wachten op dat boek: dat was mijn “probleem van de stroman”. De wereld wist echt al beter dan wat Hobson voorstelt als een theorie die algemeen geloofd wordt (maar fout is).
Daarbij was me al één detail opgevallen dat in mijn opinie een bedenkelijk licht doet schijnen op wat hij te vertellen heeft. Wie in ernst beweert dat de Mercatorkaart de grootte van de landoppervlaktes verkeerd voorstelt, en dat tegen de Mercatorkaart in het landoppervlak van de zuidelijke hemispheer veel groter is dan het noordelijk oppervlak – wel, als dat over de planeet Aarde gaat zie ik iets heel groots over het hoofd. Maar tegelijk ook is dat een detail, een voorbeeld dat heel overtuigend had kunnen zijn als het in de verte ergens op sloeg, en nu alleen maar slecht gekozen is.
Nu zit ik een klein beetje verder, en het gaat over de Mongolen: hoofdstuk 2, tweede afdeling, eerste alinea, in mijn uitgave p. 44 – 46. We vernemen dat onder het Mongoolse Rijk een eenmaking plaatsvond die heel sterk de handel bevorderde, over de heel grote oppervlaktes van quasi heel Eurazië. Op basis van wat ik daarover zelf heb gelezen (lang geleden, weliswaar) denk ik dat dat zeer juist is. We vernemen ook dat “ironically” de Mongolen "verkozen" China te veroveren, en niet het primitieve Europa, alsof dat enige betekenis heeft voor de stellingen van Hobson. Dat is natuurlijk niet zo. China was op de Gobiwoestijn na de zuidgrens van de Mongolen, en Europa was letterlijk het andere eind van dat gigantische continent. Dat alleen al verklaart waarom de Mongolen wel in China, en niet in Europa raakten. Verder herinner ik me dat er twee theorieën bestaan waarom de Mongolen, toen ze dan toch bij de oostelijke grenzen van Europa stonden, besloten niet verder te gaan. De ene ging over hoe een paardenleger als dat van de Mongolen steppen en vlaktes nodig heeft, en dat ze die minder aantroffen naarmate ze de steeds nauwere landen van westelijk Eurazië binnentrokken. De andere zegt dat het invasieleger aan die oostgrenzen stonden toen in Mongolië de Grote Khan (dat zal al de zoon van Ghengis geweest zijn) overleden was. De leiders wilden dan ook aanwezig zijn op de grote stammenbijeenkomst die de nieuwe Khan zou aanduiden, en ze draaiden zich om. Dat Europa wegens "te primitief" niet belangrijk genoeg was heb ik nooit eerder gehoord, en klinkt meer als een insinuatie wanneer de bekende feiten niet volstaan voor de theorie. Maar laat dat nog passeren.
Vervolgens vernemen we ook nog dat de Europeanen een heel negatieve visie op de Mongolen hadden, die als fundamenteel destructief werden aanzien, en die dan ook al snel werden voorgesteld als halve monsters, niet alleen in de morele, maar ook in de letterlijke zin. En dat krijgen we dan als pakket voorgeschoteld, waarbij die negatieve visie als “in meerdere opzichten mythisch was”, zoals je als lezer moet begrijpen uit het feit dat onder de Mongolen dus dat grote bloeiende handeldrijvende rijk was ontstaan.
Maar dat laatste is een drogredenering zo groot als een huis. In twee woorden, het één sluit het ander niet uit. Je mag de kronieken lezen uit elke beschaving waarmee de Mongolen in contact gekomen zijn, Chinezen, Perzen, Islam in het algemeen, (toenmalige) Russen, en ook de Oost Europeanen die de Mongolen echt hebben gezien, en ze bevestigen allemaal wat het “Eurocentrisme” ook al beweerde: ze waren verschrikkelijk primitief en wreed. De Mongolen waren een volk van veetelers in de keiharde steppen van Mongolië en Siberië, waar tijdens de bevroren winters en de bloedhete zomers een gruwelijke selectie op leven en dood tegen de elementen plaatsvond, en waar zeer, zeer weinig ruimte voor beschaving was. De voorbeelden van steden waar de bevolking tot de laatste man is afgemaakt en die tot de laatste steen zijn afgebroken beslaan bladzijden. Er zijn heel serieuze historici die opperen dat de reden waarom de Islam en China - die in het jaar 1,000 AD een ruime voorsprong hadden op het Westen - uiteindelijk achterop zijn geraakt, lag aan het feit dat zij wel, en Europa niet de volle lading van de Mongoolse vernietigingen hebben gevoeld.
Dus om nu te gaan insinueren dat de Mongolen Europa niet binnenvielen omdat dat te primitief was... Ik maak me sterk dat een Mongool in het jaar 1,200 evenmin het verschil tussen het toenmalige Chinees en het Europees niveau kon zien, als een vandaag praktizerende Masaï het verschil tussen de VS en pakweg Slovakije kan zien. En als het hele verhaal vervolgens moet voorgesteld worden alsof het een voorbeeld was van hoe de Europese visie de zaken compleet verkeerd voorstelde... Wel, dat lijkt me honderd percent van hetzelfde kaliber als beweren dat de veel grotere landmassa’s van het zuidelijk halfrond werden weggemoffeld om Europa er beter te laten uitzien.
En dus is het zonder woede of wrok, maar wel met een gevoel van teleurstelling, dat ik mijn opinie over het boek aanpas, en de score (altijd in mijn ogen, natuurlijk) tot 2 – 0 voor het eurocentrisme verklaar. En hoewel ik nog steeds razend benieuwd ben naar wat hij te vertellen heeft over wat het Westen heeft geleerd en overgenomen van beschavingen die (inderdaad) destijds veel verder stonden dan dat Westen, moet ik opbiechten dat de geloofwaardigheid van het boek op dit punt een deuk heeft opgelopen. Een eerste “detail” dat de mist ingaat, tot daar. Een voorstelling van zaken die uiteindelijk neerkomt op het bekritizeren van een stroman, ach, we doen het allemaal wel eens. Maar dit is de tweede own goal – en ik voel een dringende behoefte aan enkele nieuwe, originele en krachtige inzichten. Het zijn die inzichten die het verschil maken tussen een heel goed boek, en het boek dat de slag om de publicatie heeft overleefd. Dan praten we nog niet over stoten die toch echt niet zouden mogen.
-----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/1-0-voor-het-eurocentrisme.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/eurocentrisme-wie-beweert-in-godsnaam.html
(2) Hobson, The Eastern Origins of Western Civilization, 2,004 (2,006)
Daarbij was me al één detail opgevallen dat in mijn opinie een bedenkelijk licht doet schijnen op wat hij te vertellen heeft. Wie in ernst beweert dat de Mercatorkaart de grootte van de landoppervlaktes verkeerd voorstelt, en dat tegen de Mercatorkaart in het landoppervlak van de zuidelijke hemispheer veel groter is dan het noordelijk oppervlak – wel, als dat over de planeet Aarde gaat zie ik iets heel groots over het hoofd. Maar tegelijk ook is dat een detail, een voorbeeld dat heel overtuigend had kunnen zijn als het in de verte ergens op sloeg, en nu alleen maar slecht gekozen is.
Nu zit ik een klein beetje verder, en het gaat over de Mongolen: hoofdstuk 2, tweede afdeling, eerste alinea, in mijn uitgave p. 44 – 46. We vernemen dat onder het Mongoolse Rijk een eenmaking plaatsvond die heel sterk de handel bevorderde, over de heel grote oppervlaktes van quasi heel Eurazië. Op basis van wat ik daarover zelf heb gelezen (lang geleden, weliswaar) denk ik dat dat zeer juist is. We vernemen ook dat “ironically” de Mongolen "verkozen" China te veroveren, en niet het primitieve Europa, alsof dat enige betekenis heeft voor de stellingen van Hobson. Dat is natuurlijk niet zo. China was op de Gobiwoestijn na de zuidgrens van de Mongolen, en Europa was letterlijk het andere eind van dat gigantische continent. Dat alleen al verklaart waarom de Mongolen wel in China, en niet in Europa raakten. Verder herinner ik me dat er twee theorieën bestaan waarom de Mongolen, toen ze dan toch bij de oostelijke grenzen van Europa stonden, besloten niet verder te gaan. De ene ging over hoe een paardenleger als dat van de Mongolen steppen en vlaktes nodig heeft, en dat ze die minder aantroffen naarmate ze de steeds nauwere landen van westelijk Eurazië binnentrokken. De andere zegt dat het invasieleger aan die oostgrenzen stonden toen in Mongolië de Grote Khan (dat zal al de zoon van Ghengis geweest zijn) overleden was. De leiders wilden dan ook aanwezig zijn op de grote stammenbijeenkomst die de nieuwe Khan zou aanduiden, en ze draaiden zich om. Dat Europa wegens "te primitief" niet belangrijk genoeg was heb ik nooit eerder gehoord, en klinkt meer als een insinuatie wanneer de bekende feiten niet volstaan voor de theorie. Maar laat dat nog passeren.
Vervolgens vernemen we ook nog dat de Europeanen een heel negatieve visie op de Mongolen hadden, die als fundamenteel destructief werden aanzien, en die dan ook al snel werden voorgesteld als halve monsters, niet alleen in de morele, maar ook in de letterlijke zin. En dat krijgen we dan als pakket voorgeschoteld, waarbij die negatieve visie als “in meerdere opzichten mythisch was”, zoals je als lezer moet begrijpen uit het feit dat onder de Mongolen dus dat grote bloeiende handeldrijvende rijk was ontstaan.
Maar dat laatste is een drogredenering zo groot als een huis. In twee woorden, het één sluit het ander niet uit. Je mag de kronieken lezen uit elke beschaving waarmee de Mongolen in contact gekomen zijn, Chinezen, Perzen, Islam in het algemeen, (toenmalige) Russen, en ook de Oost Europeanen die de Mongolen echt hebben gezien, en ze bevestigen allemaal wat het “Eurocentrisme” ook al beweerde: ze waren verschrikkelijk primitief en wreed. De Mongolen waren een volk van veetelers in de keiharde steppen van Mongolië en Siberië, waar tijdens de bevroren winters en de bloedhete zomers een gruwelijke selectie op leven en dood tegen de elementen plaatsvond, en waar zeer, zeer weinig ruimte voor beschaving was. De voorbeelden van steden waar de bevolking tot de laatste man is afgemaakt en die tot de laatste steen zijn afgebroken beslaan bladzijden. Er zijn heel serieuze historici die opperen dat de reden waarom de Islam en China - die in het jaar 1,000 AD een ruime voorsprong hadden op het Westen - uiteindelijk achterop zijn geraakt, lag aan het feit dat zij wel, en Europa niet de volle lading van de Mongoolse vernietigingen hebben gevoeld.
Dus om nu te gaan insinueren dat de Mongolen Europa niet binnenvielen omdat dat te primitief was... Ik maak me sterk dat een Mongool in het jaar 1,200 evenmin het verschil tussen het toenmalige Chinees en het Europees niveau kon zien, als een vandaag praktizerende Masaï het verschil tussen de VS en pakweg Slovakije kan zien. En als het hele verhaal vervolgens moet voorgesteld worden alsof het een voorbeeld was van hoe de Europese visie de zaken compleet verkeerd voorstelde... Wel, dat lijkt me honderd percent van hetzelfde kaliber als beweren dat de veel grotere landmassa’s van het zuidelijk halfrond werden weggemoffeld om Europa er beter te laten uitzien.
En dus is het zonder woede of wrok, maar wel met een gevoel van teleurstelling, dat ik mijn opinie over het boek aanpas, en de score (altijd in mijn ogen, natuurlijk) tot 2 – 0 voor het eurocentrisme verklaar. En hoewel ik nog steeds razend benieuwd ben naar wat hij te vertellen heeft over wat het Westen heeft geleerd en overgenomen van beschavingen die (inderdaad) destijds veel verder stonden dan dat Westen, moet ik opbiechten dat de geloofwaardigheid van het boek op dit punt een deuk heeft opgelopen. Een eerste “detail” dat de mist ingaat, tot daar. Een voorstelling van zaken die uiteindelijk neerkomt op het bekritizeren van een stroman, ach, we doen het allemaal wel eens. Maar dit is de tweede own goal – en ik voel een dringende behoefte aan enkele nieuwe, originele en krachtige inzichten. Het zijn die inzichten die het verschil maken tussen een heel goed boek, en het boek dat de slag om de publicatie heeft overleefd. Dan praten we nog niet over stoten die toch echt niet zouden mogen.
-----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/1-0-voor-het-eurocentrisme.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/eurocentrisme-wie-beweert-in-godsnaam.html
(2) Hobson, The Eastern Origins of Western Civilization, 2,004 (2,006)
donderdag 20 september 2007
Over Welvaart en Bevolkingsaangroei
Op de site van Brad DeLong bevindt zich een grafiek die een verband uitdrukt tussen welvaart (in inkomen per hoofd) en bevolkingsaangroei:
http://www.j-bradford-delong.net/movable_type/2003_archives/001849.html
Wat je ziet is een omgekeerde “U”, met een breed middenstuk. Uiterst links op de X-as bevindt zich het punt “400 USD per jaar” (het zijn Maddison’s 1,990 PPP dollars). Dat is ongeveer het subsistentieniveau, (één dollar per dag zou 365 USD per jaar zijn) en in die regio waar de mensen net genoeg hebben om niet van honger te sterven, of iets meer, groeien bevolkingen in het beste geval langzaam. Naarmate je naar rechts opschuift – het inkomen per hoofd stijgt – stijgt de grafiek snel: de bevolking groeit sneller. De puntenwolk laat erg uiteenlopende waarden zien, tot boven de 3%, en het gemiddelde haalt tegen de 2% (groei per jaar).
Die niveau’s, denk ik te zien, halen we ergens vanaf 3 tot 4 USD per dag. Wanneer we voorbij dat punt verder naar rechts schuiven zie je dat die samenlevingen een ruwweg constante bevolkingsgroei vertonen, tot je aan de circa 10 dollar per dag komt (ik neem bewust uit alle mogelijke ruwe benaderingen die ik kan vinden de mooiste ronde getallen, natuurlijk). Vanaf dan daalt de groei redelijk snel naarmate samenlevingen nog rijker worden. Het meest rechtse punt op de grafiek is 22,000 USD, zeg, een 60 dollar per dag. De grafiek zelf loopt niet zo ver maar is dan alweer onder de 1% gezakt, en de punten op de wolk zitten veel dichter bij elkaar.
Dat is één ding om in het achterhoofd te houden. Er is géén simpel verband tussen welvaart en bevolkingstoename. Om te beginnen kijk ik hier alleen naar de welvaart als oorzaak van toe- of afname van bevolkingsaantallen, en niet omgekeerd. Zelfs dan is het verband positief als je naar voldoende arme samenlevingen kijkt, gemiddeld neutraal in de middelste zones (met andere woorden: je kan beide effecten waarnemen) en negatief in de rijkere zones.
Het feit dat het verband niet “simpel” (het woord is in een niet-denigrerende zin gebruikt) is, betekent niet dat je er niets mee kan aanvangen. Bijvoorbeeld, als je in een zeer arme samenleving de welvaart verhoogt, dan zal de bevolking ook toenemen. Op dat punt van de curve verklaart de “wet” van Malthus (1) waarom het erg moeilijk is de welvaart van arme samenlevingen blijvend te verhogen. Zoals het artikel voorrekent stijgt de bevolking al gauw sneller dan de productiviteit, en omdat welvaart gelijk is aan productiviteit per hoofd daalt bijgevolg de welvaart weer naar de lagere niveau’s van vroeger.
Dat is een goed vertrekpunt, omdat het plausibel en logisch is, en ook historisch het vertrekpunt was. Dat betekent dat we ons moeten afvragen waarom het aan het andere eind van de curve precies andersom is.
Het punt is dat de grootte van bevolkingsgroei (anders dan je zou denken) op de meeste punten van de curve niet afhangt van hoeveel kinderen de mensen krijgen. De mensen krijgen namelijk op die meeste punten van de curve heel veel kinderen, meer dan ze kunnen in leven houden. De stijgende welvaart waar we het over hadden beïnvloedt dan ook niet hoeveel kinderen ze krijgen – want dat is een eerder constant getal – maar wel welke proportie daarvan overlijdt. Stijgende welvaart leidt dan tot dalende mortaliteit, ergo, meer mensen blijven leven, ofte “de bevolking groeit sneller”.
Het is dat “tamelijk constant aantal kinderen” dat de mensen krijgen op “de meeste punten van de curve” waar verandering in komt als het lukt (tegen Malthus in) om de welvaart ver genoeg naar rechts op de curve te duwen. Ergens voorbij die 10 USD per dag blijkt dat mensen minder kinderen beginnen te krijgen. Merk op, dat zijn niveau’s die in de geschiedenis meestal niet gehaald werden. Dan bleef de bevolkingsgroei hoog en dat at weer de welvaartstoename op: enzovoort.
Maar in sommige samenlevingen lukte het toch om voorbij die 10 USD te raken. De mortaliteit was op dat punt al flink aan het dalen, en met dat of andere factoren als oorzaak vonden de mensen het niet langer nodig zoveel kinderen te krijgen en de bevolking groeide minder snel – tot het punt dat zeer welvarende samenlevingen stagneren en zelfs kunnen dalen.
Ziedaar. Alles bij elkaar is het niet buitengewoon complex, maar het is toch ook niet triviaal simpel. Het gevolg is dat je er propaganda mee kan maken: de bestemmelingen van propaganda zitten op een punt waar er weinig verschil lijkt te zijn tussen de complexiteit van het bovenstaande en van de relativiteitstheorie. Bijvoorbeeld, krijg ik net weer in een usenetdiscussie te zien, als een bepaald land in ijltempo in armoede wegzinkt, dan is dat (of wat had je gedacht) de schuld van de Amerikanen. Temidden van een reeks factoren die ik kon opgeven, en waarbij de Amerikanen in de verste verte nergens te bekennen waren, zat het feit dat de bevolking op één generatie tijd verdubbeld was. “Hoe”, klinkt het dan, “een stijgende bevolking was toch juist symbool van stijgende welvaart?”
Ja, op een heel klein stukje van de curve, en als je vooral geen dynamisch standpunt inneemt, kan je er die uitspraak uit isoleren en vervolgens op een toon waaruit blijkt dat je weet dat je van je parochianen gelijk zal krijgen, in de discussie werpen. De “weigering te weten” (2) – als noodzakelijke voorwaarde voor het maken van propaganda komt het niet alleen bij religieuze fanatici voor, natuurlijk.
----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/04/malthus.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/06/de-weigering-te-weten.html
http://www.j-bradford-delong.net/movable_type/2003_archives/001849.html
Wat je ziet is een omgekeerde “U”, met een breed middenstuk. Uiterst links op de X-as bevindt zich het punt “400 USD per jaar” (het zijn Maddison’s 1,990 PPP dollars). Dat is ongeveer het subsistentieniveau, (één dollar per dag zou 365 USD per jaar zijn) en in die regio waar de mensen net genoeg hebben om niet van honger te sterven, of iets meer, groeien bevolkingen in het beste geval langzaam. Naarmate je naar rechts opschuift – het inkomen per hoofd stijgt – stijgt de grafiek snel: de bevolking groeit sneller. De puntenwolk laat erg uiteenlopende waarden zien, tot boven de 3%, en het gemiddelde haalt tegen de 2% (groei per jaar).
Die niveau’s, denk ik te zien, halen we ergens vanaf 3 tot 4 USD per dag. Wanneer we voorbij dat punt verder naar rechts schuiven zie je dat die samenlevingen een ruwweg constante bevolkingsgroei vertonen, tot je aan de circa 10 dollar per dag komt (ik neem bewust uit alle mogelijke ruwe benaderingen die ik kan vinden de mooiste ronde getallen, natuurlijk). Vanaf dan daalt de groei redelijk snel naarmate samenlevingen nog rijker worden. Het meest rechtse punt op de grafiek is 22,000 USD, zeg, een 60 dollar per dag. De grafiek zelf loopt niet zo ver maar is dan alweer onder de 1% gezakt, en de punten op de wolk zitten veel dichter bij elkaar.
Dat is één ding om in het achterhoofd te houden. Er is géén simpel verband tussen welvaart en bevolkingstoename. Om te beginnen kijk ik hier alleen naar de welvaart als oorzaak van toe- of afname van bevolkingsaantallen, en niet omgekeerd. Zelfs dan is het verband positief als je naar voldoende arme samenlevingen kijkt, gemiddeld neutraal in de middelste zones (met andere woorden: je kan beide effecten waarnemen) en negatief in de rijkere zones.
Het feit dat het verband niet “simpel” (het woord is in een niet-denigrerende zin gebruikt) is, betekent niet dat je er niets mee kan aanvangen. Bijvoorbeeld, als je in een zeer arme samenleving de welvaart verhoogt, dan zal de bevolking ook toenemen. Op dat punt van de curve verklaart de “wet” van Malthus (1) waarom het erg moeilijk is de welvaart van arme samenlevingen blijvend te verhogen. Zoals het artikel voorrekent stijgt de bevolking al gauw sneller dan de productiviteit, en omdat welvaart gelijk is aan productiviteit per hoofd daalt bijgevolg de welvaart weer naar de lagere niveau’s van vroeger.
Dat is een goed vertrekpunt, omdat het plausibel en logisch is, en ook historisch het vertrekpunt was. Dat betekent dat we ons moeten afvragen waarom het aan het andere eind van de curve precies andersom is.
Het punt is dat de grootte van bevolkingsgroei (anders dan je zou denken) op de meeste punten van de curve niet afhangt van hoeveel kinderen de mensen krijgen. De mensen krijgen namelijk op die meeste punten van de curve heel veel kinderen, meer dan ze kunnen in leven houden. De stijgende welvaart waar we het over hadden beïnvloedt dan ook niet hoeveel kinderen ze krijgen – want dat is een eerder constant getal – maar wel welke proportie daarvan overlijdt. Stijgende welvaart leidt dan tot dalende mortaliteit, ergo, meer mensen blijven leven, ofte “de bevolking groeit sneller”.
Het is dat “tamelijk constant aantal kinderen” dat de mensen krijgen op “de meeste punten van de curve” waar verandering in komt als het lukt (tegen Malthus in) om de welvaart ver genoeg naar rechts op de curve te duwen. Ergens voorbij die 10 USD per dag blijkt dat mensen minder kinderen beginnen te krijgen. Merk op, dat zijn niveau’s die in de geschiedenis meestal niet gehaald werden. Dan bleef de bevolkingsgroei hoog en dat at weer de welvaartstoename op: enzovoort.
Maar in sommige samenlevingen lukte het toch om voorbij die 10 USD te raken. De mortaliteit was op dat punt al flink aan het dalen, en met dat of andere factoren als oorzaak vonden de mensen het niet langer nodig zoveel kinderen te krijgen en de bevolking groeide minder snel – tot het punt dat zeer welvarende samenlevingen stagneren en zelfs kunnen dalen.
Ziedaar. Alles bij elkaar is het niet buitengewoon complex, maar het is toch ook niet triviaal simpel. Het gevolg is dat je er propaganda mee kan maken: de bestemmelingen van propaganda zitten op een punt waar er weinig verschil lijkt te zijn tussen de complexiteit van het bovenstaande en van de relativiteitstheorie. Bijvoorbeeld, krijg ik net weer in een usenetdiscussie te zien, als een bepaald land in ijltempo in armoede wegzinkt, dan is dat (of wat had je gedacht) de schuld van de Amerikanen. Temidden van een reeks factoren die ik kon opgeven, en waarbij de Amerikanen in de verste verte nergens te bekennen waren, zat het feit dat de bevolking op één generatie tijd verdubbeld was. “Hoe”, klinkt het dan, “een stijgende bevolking was toch juist symbool van stijgende welvaart?”
Ja, op een heel klein stukje van de curve, en als je vooral geen dynamisch standpunt inneemt, kan je er die uitspraak uit isoleren en vervolgens op een toon waaruit blijkt dat je weet dat je van je parochianen gelijk zal krijgen, in de discussie werpen. De “weigering te weten” (2) – als noodzakelijke voorwaarde voor het maken van propaganda komt het niet alleen bij religieuze fanatici voor, natuurlijk.
----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/04/malthus.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/06/de-weigering-te-weten.html
woensdag 19 september 2007
Update bij "Internet voor Dummies"
Wel, ik twijfel eigenlijk al niet meer aan mijn verhaal van een paar dagen geleden (1). Sinds ik verschillende dagen geleden de knop "publiek blog" terug op "ja" gezet heb, zie ik weer de ene bezoeker na de andere binnenkomen via Google trefwoorden. Misschien even meegeven dat ik nog een week verlof heb genomen, en dat het weer zich leende tot het bestuderen van de Statcounter statistieken...
Bij soortgelijke gelegenheden vroeger was me opgevallen dat oudere posts meer kans maken te worden gevonden dan recentere: ik veronderstel dat er een verband is, vraag me niet welk. Destijds was de post "De Rijkste Man ter Wereld" de meest gelezen post. Onmiddellijk daarna kwam zowat de hele "Griekse Sage", die toch ook alweer van bijna een jaar geleden dateert. Sinds enkele dagen krijgen die terug een hoop hits, terwijl "de rijkste man" nog steeds schittert door afwezigheid. Google... wie zal het ooit begrijpen?
In elk geval, op enkele dagen tijd tonen de statistieken weer een hoop leven in het blog. Toch zie ik intussen dat er ook een komkommertijd effect moet geweest zijn. De cijfers liepen vooral terug in juli en augustus, maar ze namen alweer fors toe in september, toen ik aan die knop nog niet geprutst had. En zo heb ik nu ineens een dubbel effect. Er zijn opnieuw "meerdere lezers per uur" die gewoon geregelde lezers van het blog zijn, en er zijn minstens evenveel, en vandaag zelfs al meer, lezers die hier arriveren met trefwoorden als "puber", "Spartanen" en tegenwoordig ook "creationisme".
Maar het blijft natuurlijk een blog van de "fat tails" (een verwijzing naar de Gausscurve, waarop je als raar geval ergens ver van het centrum prijkt). In feite daalden de cijfers nogal fors in de tijd van "dt = dr/S": grijns. Tja, dat is waar "fat tails" voor dienen, nietwaar? Het kan niet altijd ons superieure ras, ons superieur economisch systeem, onze superieure religie en onze superieure taalkundige gemeenschap zijn...
-----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/als-internet-voor-dummies-te-moeilijk.html
Bij soortgelijke gelegenheden vroeger was me opgevallen dat oudere posts meer kans maken te worden gevonden dan recentere: ik veronderstel dat er een verband is, vraag me niet welk. Destijds was de post "De Rijkste Man ter Wereld" de meest gelezen post. Onmiddellijk daarna kwam zowat de hele "Griekse Sage", die toch ook alweer van bijna een jaar geleden dateert. Sinds enkele dagen krijgen die terug een hoop hits, terwijl "de rijkste man" nog steeds schittert door afwezigheid. Google... wie zal het ooit begrijpen?
In elk geval, op enkele dagen tijd tonen de statistieken weer een hoop leven in het blog. Toch zie ik intussen dat er ook een komkommertijd effect moet geweest zijn. De cijfers liepen vooral terug in juli en augustus, maar ze namen alweer fors toe in september, toen ik aan die knop nog niet geprutst had. En zo heb ik nu ineens een dubbel effect. Er zijn opnieuw "meerdere lezers per uur" die gewoon geregelde lezers van het blog zijn, en er zijn minstens evenveel, en vandaag zelfs al meer, lezers die hier arriveren met trefwoorden als "puber", "Spartanen" en tegenwoordig ook "creationisme".
Maar het blijft natuurlijk een blog van de "fat tails" (een verwijzing naar de Gausscurve, waarop je als raar geval ergens ver van het centrum prijkt). In feite daalden de cijfers nogal fors in de tijd van "dt = dr/S": grijns. Tja, dat is waar "fat tails" voor dienen, nietwaar? Het kan niet altijd ons superieure ras, ons superieur economisch systeem, onze superieure religie en onze superieure taalkundige gemeenschap zijn...
-----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/als-internet-voor-dummies-te-moeilijk.html
dinsdag 18 september 2007
Een Interessante Kritiek op Toynbee!
Af en toe ging het op dit blog over een historicus van een halve eeuw geleden: Arnold Toynbee. Zo heb ik me al luidop afgevraagd waarom iemand met zulke interessante ideeën zo compleet is weggedeemsterd (1). Een interessante hypothese, in de zin dat het intellectueel provocerend is, was dat wij allemaal veel te veel Marxist zijn om plaats te maken voor iemand die denkt dat niet de economie, maar wel de religie de geschiedenis drijft. Terwijl wij, Marxianen, op heel vanzelfsprekend niveau, van mening zijn dat het wel de economie is.
Maar ik speelde ook met andere mogelijke oorzaken. Bijvoorbeeld was het grote schaal denken van Toynbee te sterk ingegaan tegen de hedendaagse mode die om specializatie vraagt. En er waren er ook die niet eens mijn post gehaald hebben: Toynbee was geen historicus, maar wel een profeet, heb ik de toenmalige historicus Pieter Geyl weten beweren. Geyl leek zich nogal te ergeren aan de kosmische pretenties en de hoogdravende stijl waarin Toynbee die pretenties uitdrukte. Maar toen dat het “argument” was, toen bekeek ik met tot in de hemel opgetrokken wenkbrauwen nog eens de hoogdravende en pretentieuze stijl van Geyl zelf, en besloot het allemaal maar niet te serieus te nemen.
Intussen heb ik nog een boek gelezen dat geen geschiedenisboek is, maar een boek over de discipline “geschiedenis”: Evans, In Defense of History, 1,997 (2,000). En daarin staan dingen die afkomstig zijn van Pieter Geyl, of tenminste aan hem toegeschreven worden, en die mij spijkers met koppen lijken. Toynbee, remember, was de man die op heel grote schaal patronen zag in de geschiedenis, waarvan ik schreef (en nog steeds denk) dat die af en toe spectaculair interessant waren. Alleen knobbelde Geyl uit, aan de hand van een aantal gevallen die Evans aanhaalt, dat Toynbee zijn eigen patronen zo interessant vond, dat hij er altijd de voorbeelden van wist uit te pikken, terwijl hij de tegenvoorbeelden verzweeg.
In die omstandigheden verbaast het me al veel minder dat de kritieken van Geyl dodelijk waren voor de reputatie van Toynbee. Nog steeds vind ik dat sommige van Toynbees ideeën spectaculair interessant waren. Niet dat ikzelf ooit heb gedacht dat de geschiedenis voldeed aan allerlei “wetten” zoals dat bij veronderstelling voor de natuurkunde het geval is – daarvoor ben ik veel te veel Popperiaan (2). Maar het punt is, volgens mij hoeven de “patronen” van Toynbee helemaal niet de vorm van “wetten” aan de te nemen. Sterker nog, mijn licentiaatsverhandeling in de filosofie bevatte een hoofdstuk over hoe Popper in mijn ogen ten onrechte, of toch minstens in overdreven mate, Toynbee aanwreef dat hij in die “wetten” geloofde. Terwijl ik destijds ook wat in de teksten was gaan graven, en er toch citaten wist uit te halen waarin Toynbee dat historisch determinisme uitdrukkelijk ontkent.
En tussen een geloof in determinisme en een herkennen van patronen is er nu eenmaal een heel verschil. Dus als we nuanceren dat Toynbee niet geloofde in die wetten, maar toch patronen ontwaarde (en ik blijf erbij: vaak heel interessante patronen), dan nog vind ik nu eindelijk een geloofwaardige kritiek op de man met die ambitieuze ideeën. Ik heb niets tegen patronen, maar ik ben het ermee eens dat we er veel voorzichtiger mee moeten omgaan. En er is niets mis mee wanneer ze zich veel vager door de geschiedenis aftekenen, dan wij, amateurs van de heel grote schaal, graag hadden gezien. Dus is er wel iets mis als onderzoekers selectief citeren, om zo hun eigen ideeën veel sterker voor te stellen dan ze verdienen.
En wat voor zedenles haal ik hier uit de wedervaren van Pieter Geyl! Dus hij had uiteindelijk gelijk, maar wist zijn ideeën niet (aan mij) verkocht te krijgen omdat zijn stijl me veel te protserig en hoogdravend leek...?
Hmmmm... Kijk, ik beloof niets, hé, vogeltje... gebekt... Maar toch...
--------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/arnold-toynbee.html
(2) Popper, The Poverty of Historicism, 1,957 (1,991)
Maar ik speelde ook met andere mogelijke oorzaken. Bijvoorbeeld was het grote schaal denken van Toynbee te sterk ingegaan tegen de hedendaagse mode die om specializatie vraagt. En er waren er ook die niet eens mijn post gehaald hebben: Toynbee was geen historicus, maar wel een profeet, heb ik de toenmalige historicus Pieter Geyl weten beweren. Geyl leek zich nogal te ergeren aan de kosmische pretenties en de hoogdravende stijl waarin Toynbee die pretenties uitdrukte. Maar toen dat het “argument” was, toen bekeek ik met tot in de hemel opgetrokken wenkbrauwen nog eens de hoogdravende en pretentieuze stijl van Geyl zelf, en besloot het allemaal maar niet te serieus te nemen.
Intussen heb ik nog een boek gelezen dat geen geschiedenisboek is, maar een boek over de discipline “geschiedenis”: Evans, In Defense of History, 1,997 (2,000). En daarin staan dingen die afkomstig zijn van Pieter Geyl, of tenminste aan hem toegeschreven worden, en die mij spijkers met koppen lijken. Toynbee, remember, was de man die op heel grote schaal patronen zag in de geschiedenis, waarvan ik schreef (en nog steeds denk) dat die af en toe spectaculair interessant waren. Alleen knobbelde Geyl uit, aan de hand van een aantal gevallen die Evans aanhaalt, dat Toynbee zijn eigen patronen zo interessant vond, dat hij er altijd de voorbeelden van wist uit te pikken, terwijl hij de tegenvoorbeelden verzweeg.
In die omstandigheden verbaast het me al veel minder dat de kritieken van Geyl dodelijk waren voor de reputatie van Toynbee. Nog steeds vind ik dat sommige van Toynbees ideeën spectaculair interessant waren. Niet dat ikzelf ooit heb gedacht dat de geschiedenis voldeed aan allerlei “wetten” zoals dat bij veronderstelling voor de natuurkunde het geval is – daarvoor ben ik veel te veel Popperiaan (2). Maar het punt is, volgens mij hoeven de “patronen” van Toynbee helemaal niet de vorm van “wetten” aan de te nemen. Sterker nog, mijn licentiaatsverhandeling in de filosofie bevatte een hoofdstuk over hoe Popper in mijn ogen ten onrechte, of toch minstens in overdreven mate, Toynbee aanwreef dat hij in die “wetten” geloofde. Terwijl ik destijds ook wat in de teksten was gaan graven, en er toch citaten wist uit te halen waarin Toynbee dat historisch determinisme uitdrukkelijk ontkent.
En tussen een geloof in determinisme en een herkennen van patronen is er nu eenmaal een heel verschil. Dus als we nuanceren dat Toynbee niet geloofde in die wetten, maar toch patronen ontwaarde (en ik blijf erbij: vaak heel interessante patronen), dan nog vind ik nu eindelijk een geloofwaardige kritiek op de man met die ambitieuze ideeën. Ik heb niets tegen patronen, maar ik ben het ermee eens dat we er veel voorzichtiger mee moeten omgaan. En er is niets mis mee wanneer ze zich veel vager door de geschiedenis aftekenen, dan wij, amateurs van de heel grote schaal, graag hadden gezien. Dus is er wel iets mis als onderzoekers selectief citeren, om zo hun eigen ideeën veel sterker voor te stellen dan ze verdienen.
En wat voor zedenles haal ik hier uit de wedervaren van Pieter Geyl! Dus hij had uiteindelijk gelijk, maar wist zijn ideeën niet (aan mij) verkocht te krijgen omdat zijn stijl me veel te protserig en hoogdravend leek...?
Hmmmm... Kijk, ik beloof niets, hé, vogeltje... gebekt... Maar toch...
--------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/arnold-toynbee.html
(2) Popper, The Poverty of Historicism, 1,957 (1,991)
maandag 17 september 2007
Kijk toch eens aan...
Bijhorende url:
http://www.reuters.com/article/politicsNews/idUSN1627504220070917
Alan Greenspan, de ex-gouverneur van de Amerikaanse Centrale Bank, heeft zijn memoires uitgebracht, en daarin vernemen we, QUOTE
"I'm saddened that it is politically inconvenient to acknowledge what everyone knows: The Iraq war is largely about oil."
Ah! Dat is interessant. Ik herinner me dat ik in februari 2,003, toen de oorlog nog niet eens begonnen was, in hevige discussie lag met een Amerikaan. En daar verscheen de memorabele zin:
"Anybody who thinks this is about oil is an idiot.
That's not an insult, it's an observation."
Gezien de manier waarop Blogger met url's omgaat begin ik niet aan een verwijzing naar usenetgroepen, maar de uitspraak dateert van 15 februari 2,003, in de draad "What a day!", op de nieuwsgroep sci.econ.
Nu vraag ik me af: is Alan Greenspan een idioot? Of zijn er redenen die maken dat je vandaag kan denken dat het om olie ging zonder dat je een idioot bent, terwijl je wel een idioot was als je dat in 2,003 dacht?
Maar wacht, Greenspan zelf, zo is nu voorpaginanieuws, laat snel een nuance horen (ik citeer uit de url hierboven):
"I was not saying that that's the administration's motive"
Dus: het was wel een oorlog die ging "om" olie ("was about oil"), maar olie was niet het motief van de regering die de oorlog begon! Want, zo leid ik verder af uit de context hier, als je dat niet gelooft (of geloofde) ben je een idioot! Stel je voor, dat soort mensen die denken dat wanneer je iets doet "om" een bepaalde reden, die reden dan je "motief" was, en dat wanneer iets je "motief" is, dat dan de "reden" is waarom je iets doet. Dat soort mensen bestaat echt!
Ik ben er zelf één.
Maar laten we even serieus blijven. Aangezien ik niet denk dat Greenspan een idioot is, en ook geen "hysterische, extreem-linkse, anti-Amerikaanse pseudo-intellectueel", lijkt het me gewoon dat weer een graadje duidelijker is geworden: de Irakoorlog ging wel om olie, maar dat mocht niet gezegd worden.
Nu, er waren van bij het begin verschillende aanhangers van de oorlog die wisten dat het om olie ging: je herkent ze aan het feit dat ze dat ook schreven.
En er waren van bij het begin verschillende aanhangers van de oorlog die wisten dat een oorlog om olie een geweldig dwaas idee was: je herkent ze aan het feit dat ze de mensen die begrepen dat het om olie ging uitscholden voor "idioot".
Het drama van de oorlog is dat er géén aanhangers van de oorlog waren die tegelijk wisten dat het een oorlog om olie was en dat een oorlog om olie een geweldig dwaas idee was.
http://www.reuters.com/article/politicsNews/idUSN1627504220070917
Alan Greenspan, de ex-gouverneur van de Amerikaanse Centrale Bank, heeft zijn memoires uitgebracht, en daarin vernemen we, QUOTE
"I'm saddened that it is politically inconvenient to acknowledge what everyone knows: The Iraq war is largely about oil."
Ah! Dat is interessant. Ik herinner me dat ik in februari 2,003, toen de oorlog nog niet eens begonnen was, in hevige discussie lag met een Amerikaan. En daar verscheen de memorabele zin:
"Anybody who thinks this is about oil is an idiot.
That's not an insult, it's an observation."
Gezien de manier waarop Blogger met url's omgaat begin ik niet aan een verwijzing naar usenetgroepen, maar de uitspraak dateert van 15 februari 2,003, in de draad "What a day!", op de nieuwsgroep sci.econ.
Nu vraag ik me af: is Alan Greenspan een idioot? Of zijn er redenen die maken dat je vandaag kan denken dat het om olie ging zonder dat je een idioot bent, terwijl je wel een idioot was als je dat in 2,003 dacht?
Maar wacht, Greenspan zelf, zo is nu voorpaginanieuws, laat snel een nuance horen (ik citeer uit de url hierboven):
"I was not saying that that's the administration's motive"
Dus: het was wel een oorlog die ging "om" olie ("was about oil"), maar olie was niet het motief van de regering die de oorlog begon! Want, zo leid ik verder af uit de context hier, als je dat niet gelooft (of geloofde) ben je een idioot! Stel je voor, dat soort mensen die denken dat wanneer je iets doet "om" een bepaalde reden, die reden dan je "motief" was, en dat wanneer iets je "motief" is, dat dan de "reden" is waarom je iets doet. Dat soort mensen bestaat echt!
Ik ben er zelf één.
Maar laten we even serieus blijven. Aangezien ik niet denk dat Greenspan een idioot is, en ook geen "hysterische, extreem-linkse, anti-Amerikaanse pseudo-intellectueel", lijkt het me gewoon dat weer een graadje duidelijker is geworden: de Irakoorlog ging wel om olie, maar dat mocht niet gezegd worden.
Nu, er waren van bij het begin verschillende aanhangers van de oorlog die wisten dat het om olie ging: je herkent ze aan het feit dat ze dat ook schreven.
En er waren van bij het begin verschillende aanhangers van de oorlog die wisten dat een oorlog om olie een geweldig dwaas idee was: je herkent ze aan het feit dat ze de mensen die begrepen dat het om olie ging uitscholden voor "idioot".
Het drama van de oorlog is dat er géén aanhangers van de oorlog waren die tegelijk wisten dat het een oorlog om olie was en dat een oorlog om olie een geweldig dwaas idee was.
Als "Internet voor Dummies" te moeilijk is...
Door in de settings van een blog van "Blogger" een bepaald vakje op "ja" of "nee" te zetten, maak je dat je blog wel of niet verschijnt in andere plaatsen van "blogger.com". Default stond het op "ja". Ik blijf natuurlijk met mijn worstvingers zoveel mogelijk van alles wat technisch is af (wil je geloven dat ik nog altijd geen flauw idee heb van wat "RSS feeders", of "bloglines" en de rest van de meute zijn? Ik zal moeten wachten tot Sarah en Thomas vijf jaar zijn, of zo), en dus bleef het ja.
Nu is het zo dat iemand die in de menubalk van een willekeurig blog van Blogger klikt op "next blog", op een random blog (steeds van Blogger, natuurlijk) terechtkomt. Met die knop op "ja" gebeurde dat ook bij mij. Leuke manier om traffic te genereren, daar niet van, maar als Nederlandstalig blog heb je er niet zoveel aan. Bovendien heb ik gemerkt dat ze nogal allemaal tegelijk komen. Weken aan stuk niets, en dan op één avond tien hits uit Kazachstan, de VS of Bahrein.
Nu heb ik met de gratis versie van Statcounter al een bijzonder primitief systeem om naar die traffic te kijken, en ik vond dat het systeem dat nog meer vertekende. Dus ging ik die knop op "nee" zetten: dat zal ergens in de late lente geweest zijn. Vervolgens gingen de bezoekerscijfers gestadig achteruit, tot het in augustus niet echt hoger meer was dan in augustus vorig jaar. Dat was ergens normaal: ik had immers bewust die random visits eruit gesmeten? Alleen had je dat hoogstens als minder sporadische uitschieters moeten zien. Maar ik had in de zomer een quasi constant dalende lijn. Terwijl, hoe langer je bestaat, hoe meer hits je krijgt, zo heb ik me laten vertellen, en zo was (zij het zeer langzaam) het ook.
En dat was dus ineens niet meer waar. Nu, ik kon er redenen bij bedenken. Je weet wel: teveel, te moeilijk, te luid... etcetera. Maar ineens viel me nog iets op. Toen ik vanaf de herfst van 2,006 een lichte maar continu stijgende beweging zag, dan kwam dat omdat vaker en vaker bezoekers begonnen te komen via Google! In het begin (Statcounter staat er van augustus 2,006 op) was het één op twee, maar in 2,007 was het al snel 5 Googles voor één rechtstreekse bezoeker.
En bing! Ineens viel me op dat er zo goed als geen bezoekers meer via Google kwamen. Dus ik probeer een experiment: enkele weken geleden zet ik die knop weer op "ja". En guess what? Hoewel we nog lang niet aan de hoeveelheden bezoekers via Google van een half jaar geleden toe zijn, zijn ze er intussen weer terug.
En dus vraag ik me af of er een verband tussen die twee bestaat. Zet je jezelf lager in de zoekresultaten (nog zoiets waarover ik geregeld bloggers zie schrijven, zonder ook maar een flauw benul te hebben van waar ze in godsnaam over praten) als je die knop op "nee" zet? Dat lijkt toch vreemd?
Nu, ik ben niet geïnteresseerd in het verhogen van de "random visitors", zoals je kan zien aan het feit dat ik die knop wou afzetten. En dus ga ik me niet bezig houden met het uithalen van allerlei trucs om via Google meer bezoekers aan te trekken, als die hier vermoedelijk niets willen zoeken. Maar dat is nog iets anders dan mezelf lager in Google duwen voor trefwoorden waar ik zelf over ben begonnen. Als ik die random visitors er moet bijnemen om zo weer hoger te komen, dan blijft het maar op "ja".
Eerlijk gezegd begrijp ik helemaal niets van heel dat gedoe.
Nu is het zo dat iemand die in de menubalk van een willekeurig blog van Blogger klikt op "next blog", op een random blog (steeds van Blogger, natuurlijk) terechtkomt. Met die knop op "ja" gebeurde dat ook bij mij. Leuke manier om traffic te genereren, daar niet van, maar als Nederlandstalig blog heb je er niet zoveel aan. Bovendien heb ik gemerkt dat ze nogal allemaal tegelijk komen. Weken aan stuk niets, en dan op één avond tien hits uit Kazachstan, de VS of Bahrein.
Nu heb ik met de gratis versie van Statcounter al een bijzonder primitief systeem om naar die traffic te kijken, en ik vond dat het systeem dat nog meer vertekende. Dus ging ik die knop op "nee" zetten: dat zal ergens in de late lente geweest zijn. Vervolgens gingen de bezoekerscijfers gestadig achteruit, tot het in augustus niet echt hoger meer was dan in augustus vorig jaar. Dat was ergens normaal: ik had immers bewust die random visits eruit gesmeten? Alleen had je dat hoogstens als minder sporadische uitschieters moeten zien. Maar ik had in de zomer een quasi constant dalende lijn. Terwijl, hoe langer je bestaat, hoe meer hits je krijgt, zo heb ik me laten vertellen, en zo was (zij het zeer langzaam) het ook.
En dat was dus ineens niet meer waar. Nu, ik kon er redenen bij bedenken. Je weet wel: teveel, te moeilijk, te luid... etcetera. Maar ineens viel me nog iets op. Toen ik vanaf de herfst van 2,006 een lichte maar continu stijgende beweging zag, dan kwam dat omdat vaker en vaker bezoekers begonnen te komen via Google! In het begin (Statcounter staat er van augustus 2,006 op) was het één op twee, maar in 2,007 was het al snel 5 Googles voor één rechtstreekse bezoeker.
En bing! Ineens viel me op dat er zo goed als geen bezoekers meer via Google kwamen. Dus ik probeer een experiment: enkele weken geleden zet ik die knop weer op "ja". En guess what? Hoewel we nog lang niet aan de hoeveelheden bezoekers via Google van een half jaar geleden toe zijn, zijn ze er intussen weer terug.
En dus vraag ik me af of er een verband tussen die twee bestaat. Zet je jezelf lager in de zoekresultaten (nog zoiets waarover ik geregeld bloggers zie schrijven, zonder ook maar een flauw benul te hebben van waar ze in godsnaam over praten) als je die knop op "nee" zet? Dat lijkt toch vreemd?
Nu, ik ben niet geïnteresseerd in het verhogen van de "random visitors", zoals je kan zien aan het feit dat ik die knop wou afzetten. En dus ga ik me niet bezig houden met het uithalen van allerlei trucs om via Google meer bezoekers aan te trekken, als die hier vermoedelijk niets willen zoeken. Maar dat is nog iets anders dan mezelf lager in Google duwen voor trefwoorden waar ik zelf over ben begonnen. Als ik die random visitors er moet bijnemen om zo weer hoger te komen, dan blijft het maar op "ja".
Eerlijk gezegd begrijp ik helemaal niets van heel dat gedoe.
zondag 16 september 2007
"Eurocentrisme": Wie beweert in Godsnaam die dingen?
Het boek van Hobson waar ik het laatst over had (1) is een half hoofdstuk opgeschoten, en ik blijf zitten met het probleem dat hij (volgens mij) stromannen aanvalt. Op het niveau waar je een opinie niet afwimpelt (omdat het zichzelf gedisqualificeerd heeft), maar er een debat mee voert (omdat je denkt dat sommige dingen beter kunnen), schreef ik al dat zijn perspectief me te zwart-wit lijkt. Volgens mij bestaat er een (interessant) debat over hoe vroeg Europa aan een eigen, unieke en originele ontwikkeling begon, die maakte dat rond het jaar 2,000 AD de Europeïsche beschaving al enkele eeuwen de hele wereld domineert.
Binnen dat debat lijkt zowat iedereen me dat punt te situeren vanaf of na het jaar 1,000 AD. Dat betekent dat “zowat iedereen” Europa ziet als een zeer late speler op een toneel dat een verhaal vertelt van “botsende beschavingen”, terwijl dat verhaal zes millennia oud is. Nu kan je vinden dat het gezochte punt relatief vroeg ligt, zeg rond het jaar 1,000 AD, zoals (bijvoorbeeld) David Landes, wat ikzelf zeer plausibel vind. In dat geval zijn we zeker kwetsbaar voor de mogelijkheid dat we nog een hoop belangrijke ontwikkelingen die zich intussen in andere beschavingen afspeelden te weinig gewicht toekennen, of zelfs helemaal over het hoofd zien. Iedereen kan iets mis hebben, maar we kunnen onze standpunten zo goed mogelijk uiteenzetten, en als iemand daar iets zinvols aan kan toevoegen, dan hebben we allemaal iets bijgeleerd.
Maar Hobson vertelt ons de hele tijd dat een veel te beperkte visie het debat domineert, “Eurocentrisme” geheten (of ook wel “Orientalism”), die ontkent dat andere beschavingen ook maar iets belangrijks gepresteerd hebben, dat enkel dank zij het Westen een internationale uitwisseling van ideeën en technologie ontstond, en dat het Westen dat alles zelf en in zijn eentje heeft opgebouwd. Die visie krijgen we voorgesteld als iets dat ons voortdurend wordt opgelepeld en dat heel veel mensen geloven. Hij noemt Landes uitdrukkelijk als belangrijke spreekbuis van die visie, en hij spreekt zich zuchtend uit over de massa boeken met als titel varianten op “The Rise of the West” – ik heb er hier zelf enkele staan.
William McNeills The Rise of the West dateert van 1,963, en komt dus zeker in aanmerking als voorbeeld van hoe dat denken ons wereldbeeld doordesemt. Alleen citeert Hobson zelf in het tweede hoofdstuk McNeill als autoriteit, die de “globalizering” van de wereldeconomie al veel vroeger dan de Westerse impact situeert, namelijk ergens rond 500 AD (en niet, zoals het “Eurocentrisme” beweert, rond 1,500 AD). En zoals ikzelf me McNeill herinner onderschat Hobson dan nog wat McNeill schrijft, want in mijn herinnering zijn er al historische periodes waarin quasi de hele lengte van Eurazië commerciëel contact heeft in veel vroegere periodes.
Mijn punt is gewoon dat het een tikje vreemd overkomt om zo hard te zuchten over titels als “The Rise of the West”, als je vervolgens het quasi-paradigma van die titels moet citeren om te “bewijzen” dat wat er in staat is fout is. Ik denk daarom dat mijn perspectief, waarin William McNeill iemand is die vindt dat de opmars van Europa een analyse waard is, en die misschien die opmars nogal vroeg in de tijd situeert, een veel betere voorstelling van zaken is.
En ik vind die opinie van me bevestigd wanneer ik in datzelfde stuk van het boek zie dat ook Fernand Braudel en Eric Jones worden aangehaald om Hobsons visie te steunen. Dat zijn namen die kanonnen zijn in de economische geschiedenis, en ik weet niet hoe je tegelijk de allergrootste autoriteiten kan citeren om je stellingen te ondersteunen, en tegelijk kan doen alsof geen kat daar ooit van gehoord heeft.
Ik had ook al gezegd wat volgens mij de oorzaak van het probleem is. Het leest altijd gemakkelijker wanneer je je ideeën voorstelt als een belangrijk salvo in één of andere grote, dramatische ideeënoorlog, waarbij je zelf terugvecht vanuit een minder goed lijkende positie, om toch nog bovenop de tegenstander terecht te komen. Maar ikzelf die David Landes en andere “Eurocentristische” auteurs met enthousiasme heb gelezen (en aangehaald op het internet) heb nooit met het idee gezeten dat alleen Europa iets heeft voorgesteld: ik weet echt niet welke auteurs dat soort dingen ooit hebben beweerd.
Hoewel, in vage, zeer algemen termen weet ik dat wel een beetje. De visie die Hobson probeert voor te stellen als een algemeen geloofd standpunt lijkt zeer goed op het ideeëngoed van wat ik hier al “dom rechts” heb genoemd, met de bijhorende haatverhaaltjes. Maar de reden dat ik ze “dom” noem is (behalve de ladingen scheldpartijen als ze geen gelijk kunnen krijgen) dat ze voor hun “ideeën” op zodanig simpel niveau historische feiten moeten wegmoffelen, dat ze meteen al die auteurs en vele anderen op hun dak krijgen waarover ik het net had. En nog maar eens: als die visie zo vreselijk zwaar weegt in ons wereldbeeld: hoe kunnen dan al die belangrijke auteurs het tegendeel beweren? Hoe komt het dat we maar zelden “Eurocentristische” beweringen als “de rest stelde nooit iets voor” met citaten en verwijzingen ondersteund zien? Ikzelf zou dat in elk geval niet weten staan, niet in Landes, niet in Madisson, en noem maar op.
Intuïtief zou ik zeker sympathie hebben voor een boek dat gedetailleerde argumenten tegen “dom rechts” meegeeft. Niet dat ik er zeer hard om zit te springen; bij vorige confrontaties was me al opgevallen hoe gemakkelijk ik boeken met tegenargumenten kon vinden en met naam, titel en hoofdstuk kon opnoemen. Maar een extra voorbeeld: waarom niet, ik zit nog steeds een beetje uit te kijken naar concrete voorbeelden van wat het Westen wel of juist niet van China en Indië en de Islam heeft geleerd. Natuurlijk moet zo’n boek wel oppassen dat het niet zo gemakkelijk onderuit te halen is dat het dom rechts alleen maar in de kaart speelt. Was het niet Kant die verklaarde dat je goede zaken maar weinig slechtere diensten kan bewijzen, dan ze verdedigen met slechte argumenten? Voor mij is dit aanvallen van wat me nogal simplistische stromannen lijken nog niet genoeg om de score op 2 – 0 voor het “Eurocentrisme” te zetten, maar als sympathisant van wat Hobson zou willen zeggen heb ik toch het gevoel dat de tegenpartij net een penalty heeft gemist.
------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/1-0-voor-het-eurocentrisme.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/het-zevende-millennium.html
Binnen dat debat lijkt zowat iedereen me dat punt te situeren vanaf of na het jaar 1,000 AD. Dat betekent dat “zowat iedereen” Europa ziet als een zeer late speler op een toneel dat een verhaal vertelt van “botsende beschavingen”, terwijl dat verhaal zes millennia oud is. Nu kan je vinden dat het gezochte punt relatief vroeg ligt, zeg rond het jaar 1,000 AD, zoals (bijvoorbeeld) David Landes, wat ikzelf zeer plausibel vind. In dat geval zijn we zeker kwetsbaar voor de mogelijkheid dat we nog een hoop belangrijke ontwikkelingen die zich intussen in andere beschavingen afspeelden te weinig gewicht toekennen, of zelfs helemaal over het hoofd zien. Iedereen kan iets mis hebben, maar we kunnen onze standpunten zo goed mogelijk uiteenzetten, en als iemand daar iets zinvols aan kan toevoegen, dan hebben we allemaal iets bijgeleerd.
Maar Hobson vertelt ons de hele tijd dat een veel te beperkte visie het debat domineert, “Eurocentrisme” geheten (of ook wel “Orientalism”), die ontkent dat andere beschavingen ook maar iets belangrijks gepresteerd hebben, dat enkel dank zij het Westen een internationale uitwisseling van ideeën en technologie ontstond, en dat het Westen dat alles zelf en in zijn eentje heeft opgebouwd. Die visie krijgen we voorgesteld als iets dat ons voortdurend wordt opgelepeld en dat heel veel mensen geloven. Hij noemt Landes uitdrukkelijk als belangrijke spreekbuis van die visie, en hij spreekt zich zuchtend uit over de massa boeken met als titel varianten op “The Rise of the West” – ik heb er hier zelf enkele staan.
William McNeills The Rise of the West dateert van 1,963, en komt dus zeker in aanmerking als voorbeeld van hoe dat denken ons wereldbeeld doordesemt. Alleen citeert Hobson zelf in het tweede hoofdstuk McNeill als autoriteit, die de “globalizering” van de wereldeconomie al veel vroeger dan de Westerse impact situeert, namelijk ergens rond 500 AD (en niet, zoals het “Eurocentrisme” beweert, rond 1,500 AD). En zoals ikzelf me McNeill herinner onderschat Hobson dan nog wat McNeill schrijft, want in mijn herinnering zijn er al historische periodes waarin quasi de hele lengte van Eurazië commerciëel contact heeft in veel vroegere periodes.
Mijn punt is gewoon dat het een tikje vreemd overkomt om zo hard te zuchten over titels als “The Rise of the West”, als je vervolgens het quasi-paradigma van die titels moet citeren om te “bewijzen” dat wat er in staat is fout is. Ik denk daarom dat mijn perspectief, waarin William McNeill iemand is die vindt dat de opmars van Europa een analyse waard is, en die misschien die opmars nogal vroeg in de tijd situeert, een veel betere voorstelling van zaken is.
En ik vind die opinie van me bevestigd wanneer ik in datzelfde stuk van het boek zie dat ook Fernand Braudel en Eric Jones worden aangehaald om Hobsons visie te steunen. Dat zijn namen die kanonnen zijn in de economische geschiedenis, en ik weet niet hoe je tegelijk de allergrootste autoriteiten kan citeren om je stellingen te ondersteunen, en tegelijk kan doen alsof geen kat daar ooit van gehoord heeft.
Ik had ook al gezegd wat volgens mij de oorzaak van het probleem is. Het leest altijd gemakkelijker wanneer je je ideeën voorstelt als een belangrijk salvo in één of andere grote, dramatische ideeënoorlog, waarbij je zelf terugvecht vanuit een minder goed lijkende positie, om toch nog bovenop de tegenstander terecht te komen. Maar ikzelf die David Landes en andere “Eurocentristische” auteurs met enthousiasme heb gelezen (en aangehaald op het internet) heb nooit met het idee gezeten dat alleen Europa iets heeft voorgesteld: ik weet echt niet welke auteurs dat soort dingen ooit hebben beweerd.
Hoewel, in vage, zeer algemen termen weet ik dat wel een beetje. De visie die Hobson probeert voor te stellen als een algemeen geloofd standpunt lijkt zeer goed op het ideeëngoed van wat ik hier al “dom rechts” heb genoemd, met de bijhorende haatverhaaltjes. Maar de reden dat ik ze “dom” noem is (behalve de ladingen scheldpartijen als ze geen gelijk kunnen krijgen) dat ze voor hun “ideeën” op zodanig simpel niveau historische feiten moeten wegmoffelen, dat ze meteen al die auteurs en vele anderen op hun dak krijgen waarover ik het net had. En nog maar eens: als die visie zo vreselijk zwaar weegt in ons wereldbeeld: hoe kunnen dan al die belangrijke auteurs het tegendeel beweren? Hoe komt het dat we maar zelden “Eurocentristische” beweringen als “de rest stelde nooit iets voor” met citaten en verwijzingen ondersteund zien? Ikzelf zou dat in elk geval niet weten staan, niet in Landes, niet in Madisson, en noem maar op.
Intuïtief zou ik zeker sympathie hebben voor een boek dat gedetailleerde argumenten tegen “dom rechts” meegeeft. Niet dat ik er zeer hard om zit te springen; bij vorige confrontaties was me al opgevallen hoe gemakkelijk ik boeken met tegenargumenten kon vinden en met naam, titel en hoofdstuk kon opnoemen. Maar een extra voorbeeld: waarom niet, ik zit nog steeds een beetje uit te kijken naar concrete voorbeelden van wat het Westen wel of juist niet van China en Indië en de Islam heeft geleerd. Natuurlijk moet zo’n boek wel oppassen dat het niet zo gemakkelijk onderuit te halen is dat het dom rechts alleen maar in de kaart speelt. Was het niet Kant die verklaarde dat je goede zaken maar weinig slechtere diensten kan bewijzen, dan ze verdedigen met slechte argumenten? Voor mij is dit aanvallen van wat me nogal simplistische stromannen lijken nog niet genoeg om de score op 2 – 0 voor het “Eurocentrisme” te zetten, maar als sympathisant van wat Hobson zou willen zeggen heb ik toch het gevoel dat de tegenpartij net een penalty heeft gemist.
------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/1-0-voor-het-eurocentrisme.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/het-zevende-millennium.html
zaterdag 15 september 2007
Over geld, goud, vertrouwen en geldcreatie
Zowel op usenet als hier kwamen er enkele vragen bij mijn post over goud en geld (1). Alles bij elkaar hebben we, denk ik, de volgende vragen:
Wat is de relatie tussen geld en economie?
Hoe werkt geldcreatie in een moderne economie?
Wat is de rol van “vertrouwen” bij de keuze van “geld”?
Nu is mijn technische kennis van dit onderwerp lang niet compleet. Maar dit blog heeft al eerder de functie gehad om wat ik wel weet op een rijtje te zetten, en te zien of dat ons vooruit helpt. Laat staan dat er enkele lezers zijn die af en toe interessante aanvullingen meegeven: en daar doen we het toch ook voor.
Sta me toe voor nog een beetje extra background te verwijzen naar een eerdere post van me (2). Het idee is, niet “geld” is welvaart, maar wel wat je met dat geld kan kopen – met andere woorden: de economie. Geld wordt dan een soort “spiegel” van de economie, een getal, een rekeneenheid dat iets zegt over koopkracht en verdeling, maar het zou fout zijn het symbool te verwarren met de realiteit.
Vanaf dat punt kan je enkele dingen afleiden, die gemeenschappelijk zijn voor de vragen hierboven. De economie, dus, heeft een smeermiddel nodig; een abstract gegeven dat (bijvoorbeeld: in ruil voor een bepaalde prestatie die je levert) verwijst naar de gehele rest van de economie, waarop je in ruil voor je prestatie beroep kan doen. Aan welke eigenschappen moet je smeermiddel nu voldoen?
Ten eerste moet het duurzaam zijn: als ik vandaag betaald wordt met vissen kan ik die ofwel meteen opeten - maar dan verwijzen ze niet langer abstract naar de hele economie - of ik kan ze bijhouden om er morgen, of volgende maand iemand mee te betalen. Nu is kans reëel dat ik vanzelf zal ontdekken waarom geld duurzaam moet zijn...
Bovendien moet het schaars zijn. Een samenleving die aan zee woont zal geen schelpjes gebruiken, omdat die maar voor het oprapen liggen. Dus zal niemand geïnteresseerd zijn om prestaties te leveren, in ruil voor schelpjes die hij evengoed zelf kan gaan oprapen. Denk terug aan hoe “al het geld van de wereld”; die enorme berg schelpjes, toch nooit meer kan kopen dan wat de hele economie presteert.
Daarnaast moet het deelbaar zijn. Als omgezaagde bomen je geldmiddel zijn, en je wil een pint drinken, dan is het vervelend als je eerst nog een plank moet afzagen. Deelbaarheid is uiteindelijk een andere manier om “berekenbaar” te zeggen. Nauwkeurig moeten meten en wegen hoeveel plank je moet afzagen in ruil voor een glas bier, of een bak water, of een auto – ik denk dat het illustreert dat zonder geld veel minder transacties tot stand komen. En we weten allemaal, nietwaar, dat de mensen in een economie zonder een marktsysteem veel armer zijn.
Nu voel je al op je sloffen aankomen waarom edelmetaal een geliefd geld was. Het was schaars, het was duurzaam, en het was gemakkelijk (dit is overigens zéér relatief, maar soit) te behandelen, zodat je er kleine stukjes met een vaste waarde (hahaha, dat is nog veel méér relatief, maar laten we doen alsof!) van kan maken: berekenbaarheid. Van hier is het dan maar één stap om de kar voor het paard te spannen, en te denken dat geld edelmetaal “moet” zijn, gesteund door veel verhalen over “intrinsieke” waarde. Ik denk dat dat een grote illusie is, gebaseerd op het feit dat edelmetaal een materie is die zo nauwkeurig voldoet aan de eisen, dat het er wel voor gemaakt lijkt te zijn.
In werkelijkheid zijn er natuurlijk andere technieken die ook uitdrukkingen zijn van de eigenschappen die geld moet hebben. Een grappig voorbeeld is dat ooit tabak is gebruikt! Het bederft niet zeer snel en het is zeer deelbaar. Als tabak niet schaars is, en de prijzen in tabak stijgen kan je altijd beroep doen op de intrinsieke waarde – het is een genotsmiddel – en je tabak oproken. Dat draagt meteen bij aan het schaarser maken van tabak, zodat het weer zijn monetaire functie kan opnemen. Maar tegelijk voel je dat het daardoor minder abstract is dan metaalgeld, en dat maakt het minder praktisch in gebruik dan technieken die juist meer abstract zijn. En dat is precies het geval voor papier, of inschrijvingen in rekeningen, of electronen die dat laatste symbolizeren.
Nu is geldcreatie om het even welke manier waarop om het even welke techniek in de economie wordt ingebracht. In een moderne economie gebeurt dat door monetaire autoriteiten. Dat begint met het drukken van briefjes. Maar dat gebeurt ook door het controleren van indirecte manieren waarop de economie van smeermiddel wordt voorzien. Om een zeer lang en ingewikkeld verhaal tot één zin te reduceren: uit de normale manier waarop banken werken, met deposito’s en kredietverlening, volgt dat de economie van smeermiddel wordt voorzien, op een manier die niet te onderscheiden valt van “geld” zoals hier omschreven. In een moderne economie hebben de monetaire autoriteiten de bevoegdheid die activiteit aan beperkingen te onderwerpen, en zo controleren ze nog steeds de totale geldhoeveelheid, zowel in de vorm van briefjes, als bankactiviteiten en in welke andere variant ook. En daarmee is mijn technisch inzicht in moderne geldcreatie ongeveer uitgeput.
En welke rol speelt “vertrouwen” in al die dingen? Het punt is, vertrouwen speelt altijd precies dezelfde rol in elk stadium van geld, om het even hoe primitief of hoe gesofisticeerd. Dat is waarom ik het er nergens over heb gehad, het moet er altijd zijn en staat dus los van de concreet gehanteerde techniek. Als de gebruikers geen vertrouwen hebben in de duurzaamheid en de bruikbaarheid van geld, om welke reden ook, dan zullen ze het niet aanvaarden in ruil voor het leveren van prestaties. In dat geval zullen ze overschakelen op andere betaalmiddelen – bijvoorbeeld de dollar in minder geavanceerde economieën. Of metaalgeld in nog simpeler economieën, maar ook dan is er geen enkele garantie dat de bakker goud zal aanvaarden in ruil voor brood, als hij niet zelf vertrouwen heeft dat hij met dat goud iets zal kunnen doen. En als er helemaal niets voorhanden is vallen ze terug op het allerprimitiefste niveau, en krijg je (bijvoorbeeld) een middeleeuwse feodaliteit waarin iedereen alles voor zichzelf produceert, en je een ridderklasse nodig hebt om de grond te verdedigen tegen vreemde invallers. Maar dat is een ander verhaal - ik schijn me vaag te herinneren dat ik het er ook over al gehad heb.
--------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/goud-kevers.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/geld-en-economie.html
Wat is de relatie tussen geld en economie?
Hoe werkt geldcreatie in een moderne economie?
Wat is de rol van “vertrouwen” bij de keuze van “geld”?
Nu is mijn technische kennis van dit onderwerp lang niet compleet. Maar dit blog heeft al eerder de functie gehad om wat ik wel weet op een rijtje te zetten, en te zien of dat ons vooruit helpt. Laat staan dat er enkele lezers zijn die af en toe interessante aanvullingen meegeven: en daar doen we het toch ook voor.
Sta me toe voor nog een beetje extra background te verwijzen naar een eerdere post van me (2). Het idee is, niet “geld” is welvaart, maar wel wat je met dat geld kan kopen – met andere woorden: de economie. Geld wordt dan een soort “spiegel” van de economie, een getal, een rekeneenheid dat iets zegt over koopkracht en verdeling, maar het zou fout zijn het symbool te verwarren met de realiteit.
Vanaf dat punt kan je enkele dingen afleiden, die gemeenschappelijk zijn voor de vragen hierboven. De economie, dus, heeft een smeermiddel nodig; een abstract gegeven dat (bijvoorbeeld: in ruil voor een bepaalde prestatie die je levert) verwijst naar de gehele rest van de economie, waarop je in ruil voor je prestatie beroep kan doen. Aan welke eigenschappen moet je smeermiddel nu voldoen?
Ten eerste moet het duurzaam zijn: als ik vandaag betaald wordt met vissen kan ik die ofwel meteen opeten - maar dan verwijzen ze niet langer abstract naar de hele economie - of ik kan ze bijhouden om er morgen, of volgende maand iemand mee te betalen. Nu is kans reëel dat ik vanzelf zal ontdekken waarom geld duurzaam moet zijn...
Bovendien moet het schaars zijn. Een samenleving die aan zee woont zal geen schelpjes gebruiken, omdat die maar voor het oprapen liggen. Dus zal niemand geïnteresseerd zijn om prestaties te leveren, in ruil voor schelpjes die hij evengoed zelf kan gaan oprapen. Denk terug aan hoe “al het geld van de wereld”; die enorme berg schelpjes, toch nooit meer kan kopen dan wat de hele economie presteert.
Daarnaast moet het deelbaar zijn. Als omgezaagde bomen je geldmiddel zijn, en je wil een pint drinken, dan is het vervelend als je eerst nog een plank moet afzagen. Deelbaarheid is uiteindelijk een andere manier om “berekenbaar” te zeggen. Nauwkeurig moeten meten en wegen hoeveel plank je moet afzagen in ruil voor een glas bier, of een bak water, of een auto – ik denk dat het illustreert dat zonder geld veel minder transacties tot stand komen. En we weten allemaal, nietwaar, dat de mensen in een economie zonder een marktsysteem veel armer zijn.
Nu voel je al op je sloffen aankomen waarom edelmetaal een geliefd geld was. Het was schaars, het was duurzaam, en het was gemakkelijk (dit is overigens zéér relatief, maar soit) te behandelen, zodat je er kleine stukjes met een vaste waarde (hahaha, dat is nog veel méér relatief, maar laten we doen alsof!) van kan maken: berekenbaarheid. Van hier is het dan maar één stap om de kar voor het paard te spannen, en te denken dat geld edelmetaal “moet” zijn, gesteund door veel verhalen over “intrinsieke” waarde. Ik denk dat dat een grote illusie is, gebaseerd op het feit dat edelmetaal een materie is die zo nauwkeurig voldoet aan de eisen, dat het er wel voor gemaakt lijkt te zijn.
In werkelijkheid zijn er natuurlijk andere technieken die ook uitdrukkingen zijn van de eigenschappen die geld moet hebben. Een grappig voorbeeld is dat ooit tabak is gebruikt! Het bederft niet zeer snel en het is zeer deelbaar. Als tabak niet schaars is, en de prijzen in tabak stijgen kan je altijd beroep doen op de intrinsieke waarde – het is een genotsmiddel – en je tabak oproken. Dat draagt meteen bij aan het schaarser maken van tabak, zodat het weer zijn monetaire functie kan opnemen. Maar tegelijk voel je dat het daardoor minder abstract is dan metaalgeld, en dat maakt het minder praktisch in gebruik dan technieken die juist meer abstract zijn. En dat is precies het geval voor papier, of inschrijvingen in rekeningen, of electronen die dat laatste symbolizeren.
Nu is geldcreatie om het even welke manier waarop om het even welke techniek in de economie wordt ingebracht. In een moderne economie gebeurt dat door monetaire autoriteiten. Dat begint met het drukken van briefjes. Maar dat gebeurt ook door het controleren van indirecte manieren waarop de economie van smeermiddel wordt voorzien. Om een zeer lang en ingewikkeld verhaal tot één zin te reduceren: uit de normale manier waarop banken werken, met deposito’s en kredietverlening, volgt dat de economie van smeermiddel wordt voorzien, op een manier die niet te onderscheiden valt van “geld” zoals hier omschreven. In een moderne economie hebben de monetaire autoriteiten de bevoegdheid die activiteit aan beperkingen te onderwerpen, en zo controleren ze nog steeds de totale geldhoeveelheid, zowel in de vorm van briefjes, als bankactiviteiten en in welke andere variant ook. En daarmee is mijn technisch inzicht in moderne geldcreatie ongeveer uitgeput.
En welke rol speelt “vertrouwen” in al die dingen? Het punt is, vertrouwen speelt altijd precies dezelfde rol in elk stadium van geld, om het even hoe primitief of hoe gesofisticeerd. Dat is waarom ik het er nergens over heb gehad, het moet er altijd zijn en staat dus los van de concreet gehanteerde techniek. Als de gebruikers geen vertrouwen hebben in de duurzaamheid en de bruikbaarheid van geld, om welke reden ook, dan zullen ze het niet aanvaarden in ruil voor het leveren van prestaties. In dat geval zullen ze overschakelen op andere betaalmiddelen – bijvoorbeeld de dollar in minder geavanceerde economieën. Of metaalgeld in nog simpeler economieën, maar ook dan is er geen enkele garantie dat de bakker goud zal aanvaarden in ruil voor brood, als hij niet zelf vertrouwen heeft dat hij met dat goud iets zal kunnen doen. En als er helemaal niets voorhanden is vallen ze terug op het allerprimitiefste niveau, en krijg je (bijvoorbeeld) een middeleeuwse feodaliteit waarin iedereen alles voor zichzelf produceert, en je een ridderklasse nodig hebt om de grond te verdedigen tegen vreemde invallers. Maar dat is een ander verhaal - ik schijn me vaag te herinneren dat ik het er ook over al gehad heb.
--------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/09/goud-kevers.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/geld-en-economie.html
Papa weg?
"Papa weg?" vraagt peuter Sarah, als papa inderdaad al een volle dag in het verre Praag heeft doorgebracht, "papa weg?". Ze heeft dus iets door, want normaal, als het de beurt van mijn vrouw is om vroeg op te staan vraagt ze eerder "papa dodo?", waarna ze de deur van de slaapkamer openmaakt, en binnenstormt en papa van onder zijn dekens tevoorschijn peutert.
Maar nu was het bed leeg, en er was ook 's avonds geen flesje van papa, en geen papa die haar van de crèche afhaalde. En de dag daarna was het weer zo. "Papa weg?" en "papa werken?" en "papa komt?".
Ontroerend. Dat is nog maar pas twee jaar oud, maar ze kent me al goed, en ze mist me als ik er enkele dagen niet ben. Deze nacht was ik maar om twaalf uur thuis, dus ik kon alleen vlug een kijkje nemen, naar de haartjes die van onder haar dekentjes uitpriemden, en bezorgd om haar niet wakker te maken snel weer afdruipen. Baby Thomas kreeg dezelfde behandeling, maar baby Thomas had natuurlijk niets gevraagd.
Natuurlijk ging ik deze morgen zelf het flesje geven, zodra er uit de kamer van peuter Sarah geluidjes kwamen die klonken als "Boemba" en consoorten. Peuter Sarah richtte zich op en zei: "Kijk! Papa!". Ze begon opgewonden op en neer te springen in haar bedje, maar daarna was het business als usual. Boekjes lezen! Waar we nog maar enkele weken geleden bezig waren van "muis" en "koe" en "konijn" gaat het nu de hele tijd van "m van mama" en de hele rest.
Ik ben terug! Baby Thomas lacht, peuter Sarah kadoddert door het huis met haar Boemba en papa kan terug beginnen bloggen.
Maar nu was het bed leeg, en er was ook 's avonds geen flesje van papa, en geen papa die haar van de crèche afhaalde. En de dag daarna was het weer zo. "Papa weg?" en "papa werken?" en "papa komt?".
Ontroerend. Dat is nog maar pas twee jaar oud, maar ze kent me al goed, en ze mist me als ik er enkele dagen niet ben. Deze nacht was ik maar om twaalf uur thuis, dus ik kon alleen vlug een kijkje nemen, naar de haartjes die van onder haar dekentjes uitpriemden, en bezorgd om haar niet wakker te maken snel weer afdruipen. Baby Thomas kreeg dezelfde behandeling, maar baby Thomas had natuurlijk niets gevraagd.
Natuurlijk ging ik deze morgen zelf het flesje geven, zodra er uit de kamer van peuter Sarah geluidjes kwamen die klonken als "Boemba" en consoorten. Peuter Sarah richtte zich op en zei: "Kijk! Papa!". Ze begon opgewonden op en neer te springen in haar bedje, maar daarna was het business als usual. Boekjes lezen! Waar we nog maar enkele weken geleden bezig waren van "muis" en "koe" en "konijn" gaat het nu de hele tijd van "m van mama" en de hele rest.
Ik ben terug! Baby Thomas lacht, peuter Sarah kadoddert door het huis met haar Boemba en papa kan terug beginnen bloggen.
dinsdag 11 september 2007
Dhimmistatuut
Een tijdje geleden zag ik ergens op usenet iemand die zijn verwondering uitdrukte over een episode uit de geschiedenis, waarbij een eenheid joodse troepen zich de ziel uit het lijf vocht voor hun Moslim overheersers. Daarbij kon ik me meteen een conversatie inbeelden die zich in werkelijkheid al vaak heeft afgespeeld, zij het in andere usenetconversaties, of andere webfora. Die conversatie gaat dan ongeveer als volgt:
“Dat is normaal, de joden hadden onder de Islam een bevoorrechte status, “dhimmistatuut” genaamd. Net zoals de Christenen noemt de Koran ze uitdrukkelijk als volkeren die het monotheïsme onderschrijven. Terwijl de Islam, met zijn credo “er is geen andere God dan God” zich in de eerste plaats tegen de polytheïsmen afzet, de “afgodenaanbidders”.
“Vergeet het maar rap [gevolgd door een overzicht van Korancitaten waarin wordt opgeroepen tot heilige oorlog, of zoiets, tegen zowel joden als Christenen], de dhimmistatus was niets anders dan de aanwijzing van een minderwaardige status van ongelovige. Het gevolg was een hogere graad van belastingen, en je moest niet proberen er door bekering aan te ontsnappen, want dat werd doodeenvoudig niet aanvaard. De dhimmistatus was niets anders dan een manier voor de numeriek in de minderheid zijnde Moslims om de onderworpen volkeren uit te buiten”.
Nu is het zo dat in deze conversatie beide partijen een deel van de waarheid bezitten. Hier is wat de Midden Oosten specialist Bernard Lewis ervan zegt (alle citaten uit zijn boek The Arabs in History, 1,950 (2,002)):
“The status accorded to them has sometimes been idealized by apologetic writers, who have magnified the undoubted tolerance of Muslim governments into the granting of complete equality.” (hoofdstuk 5)
Men ziet: er was een “onbetwijfelde” tolerantie, maar dat is iets heel anders dan wat “apologeten” ervan maken, als ze de zaak proberen voor te stellen alsof de Islam van meer dan 1,000 jaar geleden tot een “hedendaagse” tolerantie kwamen. Alleen laat Lewis ook niet toe de zaak voor te stellen alsof het gewoon een vorm van uitbuiting was: vanuit het standpunt van toenmalige beschavingen zou het gewoon "plichtsverzuim" geweest zijn om gelovigen en ongelovigen eenzelfde behandeling te geven.
Dus er was wel degelijk een tolerantie, en die ging wel degelijk verder dan een verkapte vorm van uitbuiting. Want hoewel ze “tweederangs burgers” waren...
“(...) by and large their position was infinitely superior to that of those communities who differed from the established church in Western Europe in the same period. They enjoyed the free exercise of their religion, normal property rights, and were very frequently employed in the service of the state, though rarely in the highest offices. (...) They were seldom called upon to suffer martyrdom or exile for their beliefs.” (hoofdstuk 5)
En dat brengt ons bij consequenties die deze toestand had, en die heel begrijpelijk zijn, eenmaal je de zaken in het juiste perspectief mag zien. Bijvoorbeeld, joden die actief meevechten in de oorlogen van de Islam tegen de anderen. Dat is niet alleen maar één of ander gerucht uit usenet, dat zijn dingen die Lewis zelf ook uitdrukkelijk schrijft:
“Such evidence as we have seems to indicate that the change from Byzantine to Arab rule was welcomed by many among the subjesct peoples, who found the new yoke far lighter than the old, both in taxation and in other matters. Some even among the Christian populations of Syria and Egypt preferred the rule of Islam to that of the Byzantines.” (hoofdstuk 3)
Voor hoe datzelfde verhaal ook klopt voor de Islam in Spanje verwijs ik naar mijn post onder (1). Maar de reden waarom ik er over begin is dat het doet terugdenken aan één van de thema’s uit mijn post over “Islam en Wetenschap” (2). Dat thema ging over hoe een bepaald soort "apologeten", maar dan van de andere kant, probeert de techniek van de twee maten en gewichten te gebruiken, om te ontkennen dat de Islam ooit een bloeiende beschaving bezat, met veel wetenschappelijke prestaties. Namelijk vertrekken ze daartoe van het perspectief van ons eigen Westen dat daarin een zonder meer unieke positie heeft verworven ten opzichte van alle andere beschavingen. En door die vergelijking door te duwen creëren ze een beeld waarbij de Islam “geen wetenschappers” had, wat niet moeilijk is, want met deze standaard had geen enkele beschaving noemenswaardige wetenschappers: noem eens een Romeinse wetenschapper?
In dit verhaal over de dhimmi’s zien we precies hetzelfde gebeuren. In vergelijking met onze beschaving, die niet alleen een unieke intellectuele, maar ook politieke vrijheid heeft verworven, is het niet moeilijk de zaken voor te stellen alsof de dhimmi’s alleen maar een stel uitgebuite tweederangs burgers waren. Terwijl de serieuze manier om je af te vragen wat de Islam als beschaving voorstelde natuurlijk is de Islam te vergelijken met de toenmalige andere beschavingen. Het is interessant te vernemen dat de successen van de Islam in de gebieden van Byzantium mee verklaard worden door de voorkeur van de bevolking, voor wat klaarblijkelijk een meer aantrekkelijke beschaving was. Het zou me niets verbazen dat hetzelfde gold voor de successen van de Islam in Perzië, maar eerlijk is eerlijk, daar zou ik niet zo direct een citaat voor kunnen terugvinden.
In ieder geval, de pogingen om de zaken voor te stellen alsof de Islam in politiek inzicht niet veel voorstelde gaan de mist in zoals de pogingen om dat in wetenschappelijk opzicht te beweren. Ze zijn allebei even gemakkelijk te ontmaskeren op het gebruik van dezelfde kermistruc: het binnensmokkelen van een anachronistische vergelijking.
------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/de-islam-in-spanje.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/03/de-islam-en-de-wetenschap.html
“Dat is normaal, de joden hadden onder de Islam een bevoorrechte status, “dhimmistatuut” genaamd. Net zoals de Christenen noemt de Koran ze uitdrukkelijk als volkeren die het monotheïsme onderschrijven. Terwijl de Islam, met zijn credo “er is geen andere God dan God” zich in de eerste plaats tegen de polytheïsmen afzet, de “afgodenaanbidders”.
“Vergeet het maar rap [gevolgd door een overzicht van Korancitaten waarin wordt opgeroepen tot heilige oorlog, of zoiets, tegen zowel joden als Christenen], de dhimmistatus was niets anders dan de aanwijzing van een minderwaardige status van ongelovige. Het gevolg was een hogere graad van belastingen, en je moest niet proberen er door bekering aan te ontsnappen, want dat werd doodeenvoudig niet aanvaard. De dhimmistatus was niets anders dan een manier voor de numeriek in de minderheid zijnde Moslims om de onderworpen volkeren uit te buiten”.
Nu is het zo dat in deze conversatie beide partijen een deel van de waarheid bezitten. Hier is wat de Midden Oosten specialist Bernard Lewis ervan zegt (alle citaten uit zijn boek The Arabs in History, 1,950 (2,002)):
“The status accorded to them has sometimes been idealized by apologetic writers, who have magnified the undoubted tolerance of Muslim governments into the granting of complete equality.” (hoofdstuk 5)
Men ziet: er was een “onbetwijfelde” tolerantie, maar dat is iets heel anders dan wat “apologeten” ervan maken, als ze de zaak proberen voor te stellen alsof de Islam van meer dan 1,000 jaar geleden tot een “hedendaagse” tolerantie kwamen. Alleen laat Lewis ook niet toe de zaak voor te stellen alsof het gewoon een vorm van uitbuiting was: vanuit het standpunt van toenmalige beschavingen zou het gewoon "plichtsverzuim" geweest zijn om gelovigen en ongelovigen eenzelfde behandeling te geven.
Dus er was wel degelijk een tolerantie, en die ging wel degelijk verder dan een verkapte vorm van uitbuiting. Want hoewel ze “tweederangs burgers” waren...
“(...) by and large their position was infinitely superior to that of those communities who differed from the established church in Western Europe in the same period. They enjoyed the free exercise of their religion, normal property rights, and were very frequently employed in the service of the state, though rarely in the highest offices. (...) They were seldom called upon to suffer martyrdom or exile for their beliefs.” (hoofdstuk 5)
En dat brengt ons bij consequenties die deze toestand had, en die heel begrijpelijk zijn, eenmaal je de zaken in het juiste perspectief mag zien. Bijvoorbeeld, joden die actief meevechten in de oorlogen van de Islam tegen de anderen. Dat is niet alleen maar één of ander gerucht uit usenet, dat zijn dingen die Lewis zelf ook uitdrukkelijk schrijft:
“Such evidence as we have seems to indicate that the change from Byzantine to Arab rule was welcomed by many among the subjesct peoples, who found the new yoke far lighter than the old, both in taxation and in other matters. Some even among the Christian populations of Syria and Egypt preferred the rule of Islam to that of the Byzantines.” (hoofdstuk 3)
Voor hoe datzelfde verhaal ook klopt voor de Islam in Spanje verwijs ik naar mijn post onder (1). Maar de reden waarom ik er over begin is dat het doet terugdenken aan één van de thema’s uit mijn post over “Islam en Wetenschap” (2). Dat thema ging over hoe een bepaald soort "apologeten", maar dan van de andere kant, probeert de techniek van de twee maten en gewichten te gebruiken, om te ontkennen dat de Islam ooit een bloeiende beschaving bezat, met veel wetenschappelijke prestaties. Namelijk vertrekken ze daartoe van het perspectief van ons eigen Westen dat daarin een zonder meer unieke positie heeft verworven ten opzichte van alle andere beschavingen. En door die vergelijking door te duwen creëren ze een beeld waarbij de Islam “geen wetenschappers” had, wat niet moeilijk is, want met deze standaard had geen enkele beschaving noemenswaardige wetenschappers: noem eens een Romeinse wetenschapper?
In dit verhaal over de dhimmi’s zien we precies hetzelfde gebeuren. In vergelijking met onze beschaving, die niet alleen een unieke intellectuele, maar ook politieke vrijheid heeft verworven, is het niet moeilijk de zaken voor te stellen alsof de dhimmi’s alleen maar een stel uitgebuite tweederangs burgers waren. Terwijl de serieuze manier om je af te vragen wat de Islam als beschaving voorstelde natuurlijk is de Islam te vergelijken met de toenmalige andere beschavingen. Het is interessant te vernemen dat de successen van de Islam in de gebieden van Byzantium mee verklaard worden door de voorkeur van de bevolking, voor wat klaarblijkelijk een meer aantrekkelijke beschaving was. Het zou me niets verbazen dat hetzelfde gold voor de successen van de Islam in Perzië, maar eerlijk is eerlijk, daar zou ik niet zo direct een citaat voor kunnen terugvinden.
In ieder geval, de pogingen om de zaken voor te stellen alsof de Islam in politiek inzicht niet veel voorstelde gaan de mist in zoals de pogingen om dat in wetenschappelijk opzicht te beweren. Ze zijn allebei even gemakkelijk te ontmaskeren op het gebruik van dezelfde kermistruc: het binnensmokkelen van een anachronistische vergelijking.
------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/07/de-islam-in-spanje.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/03/de-islam-en-de-wetenschap.html
maandag 10 september 2007
1 - 0 voor het "Eurocentrisme"
Likkebaardend van anticipatie zit ik te bladeren in The Eastern Origins of Western Civilization (2,004) van John Hobson. Wie me een beetje kent van het lange spoor dat ik op het internet heb getrokken weet dat zoiets helemaal mijn interesse is. Het Westen als een late, afgeleide cultuur van beschavingen die zich in het oosten al eeuwen, nee, millennia ontwikkelden voor er hier iets te zien was (1)! De manier waarop al die culturen voortdurend op- en neergaande bewegingen vertonen, zodat de winnaar van het ene millennium (Het Europa van Rome) de verliezer is van het volgende (het Europa van het jaar 1,000 in vergelijking met de Islam) om nog eens 1,000 jaar later weer bovenop te liggen! En tegelijk kan je aan dat spoor zien hoe ik me interesseer voor de manier waarop Europeërs (intussen aangevuld door hun Amerikaanse en Australische nakomelingen, maar evengoed nakomelingen van de Europeïsche ontwikkelingen) als enigen in de wereldgeschiedenis de kringloop van bevolkingsexplosie en ellende hebben doorbroken.
Het punt is, het boek behandelt die twee verhalen ("late ontwikkeling"; "armoede evenwicht doorbroken") als contradictorisch. Wie gelooft in de geweldige ontwikkelingen die Europa tijdens het jongste millennium heeft doorlopen - van late middeleeuwen over Renaissance via technologische en wetenschappelijke revolutie naar de Verlichting en de Industriële Revolutie - is een “Eurocentrist” en een “Orientalist” in de zin van Edward Saïd. Hij gelooft, zo lezen we in het allereerste stuk van het boek (waar ik tot nu geraakt ben) dat de Europese beschaving is ontstaan met Griekenland en Rome en zich vervolgens heeft opgewerkt tot de nummer één die het nu is. En dit onder afwimpeling van alles wat zich ooit aan ontwikkelingen heeft afgespeeld in al die andere beschavingen die de planeet de jongste 6,000 jaar rijk was.
En zeker, ik herken dat standpunt. Het is het standpunt van "dom rechts", dat begint te loeien en te schelden als je er op wijst dat Europa heel veel heeft geleerd van al die andere beschavingen. Groot mirakel: ze kunnen er het slechtste tegen als je wijst op hoe rond het jaar 1,000 AD Europa tegenover de Islam was teruggevallen in een positie van quasi barbarendom. En net zoals het dom rechts uit alle culturen, beweren ze van alle ontwikkelingen dat ze “eigenlijk” Europees zijn, zoals dom rechts in China beweert dat dezelfde ontwikkeling “eigenlijk” Chinees is, enzovoort.
Maar dan heb ik al meteen een bezwaar bij dit intellectueel stimulerend en verfrissend werk, namelijk dat het daarmee een stroman aanvalt. Er bestaan veel meer ideeën over de (toegegeven: relatief recente) ontwikkeling van Europa, zonder dat je er noodzakelijk mee bij "dom rechts" terecht komt. David Landes is één van de grote tenoren van “Eurocentrisme”, en iedereen kan zien dat ik David Landes graag, en veel, en luidkeels aanhaal (2). Maar het is niet omdat ik me interesseer voor David Landes (en Angus Maddison, en Douglass North), dat ik niet weet wat William McNeill, nog wel in een boek met als titel The Rise of the West (1,963; 1,993) heeft gezegd: nog steeds dat Westen als laatkomer bij ontwikkelingen die zich al millennia in het oosten afspeelden. McNeill mag zijn boek de gehate slogan als titel meegeven, maar hij ontkent geen moment dat het Westen die late speler is, die net als al die anderen op- en neergaande bewegingen vertoonde, en heel veel aan al die anderen te danken heeft.
Dus het is fout om mensen die het over de Europese opmars hebben af te schilderen alsof ze nooit van Arnold Pacey of Fernand Braudel (3) gehoord hebben. Alsof het eeuwige discours dat we altijd en overal te horen krijgen er één is waarbij alleen Europa telt. Natuurlijk, dat discours bestaat wel, en ik wil zelfs begrip tonen voor het feit dat iemand zijn boodschap brengt door de toestand radicaler voor te stellen dan die in werkelijkheid is. Maar ik vind toch belangrijk om op te merken dat er een groot verschil is tussen het uitgesproken Eurocentrisme van David Landes en de haatverhaaltjes van dom rechts.
De twee verhalen hoeven helemaal niet tegenstrijdig te zijn als je (bijvoorbeeld, zoals in mijn geval) denkt dat, naarmate je dichterbij komt in de geschiedenis, de Europeanen er meer en meer in geslaagd zijn unieke ontwikkelingen op gang te brengen. Die hebben zeer zeker niet tot de eerste beschaving geleid, maar wel tot de eerste keer dat het armoede evenwicht werd doorbroken. Op dat moment herleidt het debat zich tot de vraag vanaf welk punt die Europeanen zo uniek werden. Als een David Landes dat situeert op een relatief vroeg punt (zeg: sinds een vol millennium) blijft dat in absolute termen een zeer laat punt: wanneer de eerste vijf millennia beschaving al achter de rug zijn. En daar tussenin hebben een reeks andere historici sterk verschillende meningen, waarbij Braudel of Madisson zich wat later op de schaal situeren en Pomeranz recent beroemd werd door te beweren dat Europa niet eerder dan met de Industriële revolutie uniek werd (4).
Dat klinkt al een stuk minder dramatisch dan de lijnrechte contradicties waarvan Hobson ons “beschuldigt”: iedereen is het eens over de late opkomst van Europa, en de vraag is hoe laat nu eigenlijk “laat” precies is. En dan hebben we het nog helemaal met geen woord over Jared Diamond gehad, die van mening is dat Europa rond 1,500 met een grote voorsprong aan de startblokken verschijnt, terwijl die voorsprong grotendeels aan geografische factoren ligt (5). Alweer een geschiedenis waarin Europeanen belangrijker worden naarmate je dichterbij komt in de tijd, maar waarbij Diamond juist denkt dat die recentere periodes veel minder belang hebben: ook niet precies “Eurocentrisme”, zou ik zeggen.
Het liefst zou ik, met mijn sympathieën en interesses, zien dat dit een evenwichtig boek was, waarmee je het soms wat meer eens kan zijn dan op andere momenten, maar dat noch in het kamp van het Eurocentrisme past, noch in het kamp van de “weg met ons mentaliteit” (6). Maar dan mag je je natuurlijk niet laten betrappen op beweringen als “crucially, the actual landmass of the southern hemisphere is exactly twice that of the northern hemisphere.” (7). En dit in het kader van de “Mercatormap” die (bijgevolg) “ten onrechte” veel meer gebied in het noorden situeert, waar ook Europa ligt. Ik weet niet over welke planeet hij het heeft, maar hier op Aarde, de derde planeet vanaf de zon, zal je sub-Sahara Afrika, Australië en de helft van Zuid Amerika serieus moeten opblazen om er twee keer Eurazië plus heel Noord Amerika van te maken.
Nu, ik ga er niet het hele boek om discrediteren. Nog maar vrij recent heb ik hier ook één van mijn eigen teksten voorzien van een hele grote “oeps”; van “heb ik dat geschreven; was ik dronken of zo?” (8). Maar als de auteur het dan toch zelf wil voorstellen als een debat tussen het “Eurocentrisme” en wat hij als zijn visie voorstelt; wel, met dit soort dingen kan je na enkele bladzijden al een score noteren: 1 – 0 voor het “Eurocentrisme”.
---------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/het-zevende-millennium.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/08/rechts-maar-toch-goed-david-landes.html
(3) Pacey, Technology in World Civilization, 1,991
EN Braudel, Civilization matérielle, économie et capitalisme, 3 delen, LP 1,979
(4) Pomeranz, The Great Divergence, 2,000. Een eerder moeilijk boek, en niet mijn kant van de barrière, maar beslist één van de meest “thought-provoking” boeken die ik over het onderwerp ken.
(5) Diamond, Guns, Germs and Steel, 1,997
(6) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/07/de-weg-met-ons-mentaliteit.html
(7) Hoofdstuk 1, in mijn uitgave op pagina 5
(8) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/06/globalizering-tussen-jobverlies-en.html
Het punt is, het boek behandelt die twee verhalen ("late ontwikkeling"; "armoede evenwicht doorbroken") als contradictorisch. Wie gelooft in de geweldige ontwikkelingen die Europa tijdens het jongste millennium heeft doorlopen - van late middeleeuwen over Renaissance via technologische en wetenschappelijke revolutie naar de Verlichting en de Industriële Revolutie - is een “Eurocentrist” en een “Orientalist” in de zin van Edward Saïd. Hij gelooft, zo lezen we in het allereerste stuk van het boek (waar ik tot nu geraakt ben) dat de Europese beschaving is ontstaan met Griekenland en Rome en zich vervolgens heeft opgewerkt tot de nummer één die het nu is. En dit onder afwimpeling van alles wat zich ooit aan ontwikkelingen heeft afgespeeld in al die andere beschavingen die de planeet de jongste 6,000 jaar rijk was.
En zeker, ik herken dat standpunt. Het is het standpunt van "dom rechts", dat begint te loeien en te schelden als je er op wijst dat Europa heel veel heeft geleerd van al die andere beschavingen. Groot mirakel: ze kunnen er het slechtste tegen als je wijst op hoe rond het jaar 1,000 AD Europa tegenover de Islam was teruggevallen in een positie van quasi barbarendom. En net zoals het dom rechts uit alle culturen, beweren ze van alle ontwikkelingen dat ze “eigenlijk” Europees zijn, zoals dom rechts in China beweert dat dezelfde ontwikkeling “eigenlijk” Chinees is, enzovoort.
Maar dan heb ik al meteen een bezwaar bij dit intellectueel stimulerend en verfrissend werk, namelijk dat het daarmee een stroman aanvalt. Er bestaan veel meer ideeën over de (toegegeven: relatief recente) ontwikkeling van Europa, zonder dat je er noodzakelijk mee bij "dom rechts" terecht komt. David Landes is één van de grote tenoren van “Eurocentrisme”, en iedereen kan zien dat ik David Landes graag, en veel, en luidkeels aanhaal (2). Maar het is niet omdat ik me interesseer voor David Landes (en Angus Maddison, en Douglass North), dat ik niet weet wat William McNeill, nog wel in een boek met als titel The Rise of the West (1,963; 1,993) heeft gezegd: nog steeds dat Westen als laatkomer bij ontwikkelingen die zich al millennia in het oosten afspeelden. McNeill mag zijn boek de gehate slogan als titel meegeven, maar hij ontkent geen moment dat het Westen die late speler is, die net als al die anderen op- en neergaande bewegingen vertoonde, en heel veel aan al die anderen te danken heeft.
Dus het is fout om mensen die het over de Europese opmars hebben af te schilderen alsof ze nooit van Arnold Pacey of Fernand Braudel (3) gehoord hebben. Alsof het eeuwige discours dat we altijd en overal te horen krijgen er één is waarbij alleen Europa telt. Natuurlijk, dat discours bestaat wel, en ik wil zelfs begrip tonen voor het feit dat iemand zijn boodschap brengt door de toestand radicaler voor te stellen dan die in werkelijkheid is. Maar ik vind toch belangrijk om op te merken dat er een groot verschil is tussen het uitgesproken Eurocentrisme van David Landes en de haatverhaaltjes van dom rechts.
De twee verhalen hoeven helemaal niet tegenstrijdig te zijn als je (bijvoorbeeld, zoals in mijn geval) denkt dat, naarmate je dichterbij komt in de geschiedenis, de Europeanen er meer en meer in geslaagd zijn unieke ontwikkelingen op gang te brengen. Die hebben zeer zeker niet tot de eerste beschaving geleid, maar wel tot de eerste keer dat het armoede evenwicht werd doorbroken. Op dat moment herleidt het debat zich tot de vraag vanaf welk punt die Europeanen zo uniek werden. Als een David Landes dat situeert op een relatief vroeg punt (zeg: sinds een vol millennium) blijft dat in absolute termen een zeer laat punt: wanneer de eerste vijf millennia beschaving al achter de rug zijn. En daar tussenin hebben een reeks andere historici sterk verschillende meningen, waarbij Braudel of Madisson zich wat later op de schaal situeren en Pomeranz recent beroemd werd door te beweren dat Europa niet eerder dan met de Industriële revolutie uniek werd (4).
Dat klinkt al een stuk minder dramatisch dan de lijnrechte contradicties waarvan Hobson ons “beschuldigt”: iedereen is het eens over de late opkomst van Europa, en de vraag is hoe laat nu eigenlijk “laat” precies is. En dan hebben we het nog helemaal met geen woord over Jared Diamond gehad, die van mening is dat Europa rond 1,500 met een grote voorsprong aan de startblokken verschijnt, terwijl die voorsprong grotendeels aan geografische factoren ligt (5). Alweer een geschiedenis waarin Europeanen belangrijker worden naarmate je dichterbij komt in de tijd, maar waarbij Diamond juist denkt dat die recentere periodes veel minder belang hebben: ook niet precies “Eurocentrisme”, zou ik zeggen.
Het liefst zou ik, met mijn sympathieën en interesses, zien dat dit een evenwichtig boek was, waarmee je het soms wat meer eens kan zijn dan op andere momenten, maar dat noch in het kamp van het Eurocentrisme past, noch in het kamp van de “weg met ons mentaliteit” (6). Maar dan mag je je natuurlijk niet laten betrappen op beweringen als “crucially, the actual landmass of the southern hemisphere is exactly twice that of the northern hemisphere.” (7). En dit in het kader van de “Mercatormap” die (bijgevolg) “ten onrechte” veel meer gebied in het noorden situeert, waar ook Europa ligt. Ik weet niet over welke planeet hij het heeft, maar hier op Aarde, de derde planeet vanaf de zon, zal je sub-Sahara Afrika, Australië en de helft van Zuid Amerika serieus moeten opblazen om er twee keer Eurazië plus heel Noord Amerika van te maken.
Nu, ik ga er niet het hele boek om discrediteren. Nog maar vrij recent heb ik hier ook één van mijn eigen teksten voorzien van een hele grote “oeps”; van “heb ik dat geschreven; was ik dronken of zo?” (8). Maar als de auteur het dan toch zelf wil voorstellen als een debat tussen het “Eurocentrisme” en wat hij als zijn visie voorstelt; wel, met dit soort dingen kan je na enkele bladzijden al een score noteren: 1 – 0 voor het “Eurocentrisme”.
---------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/05/het-zevende-millennium.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/08/rechts-maar-toch-goed-david-landes.html
(3) Pacey, Technology in World Civilization, 1,991
EN Braudel, Civilization matérielle, économie et capitalisme, 3 delen, LP 1,979
(4) Pomeranz, The Great Divergence, 2,000. Een eerder moeilijk boek, en niet mijn kant van de barrière, maar beslist één van de meest “thought-provoking” boeken die ik over het onderwerp ken.
(5) Diamond, Guns, Germs and Steel, 1,997
(6) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/07/de-weg-met-ons-mentaliteit.html
(7) Hoofdstuk 1, in mijn uitgave op pagina 5
(8) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/06/globalizering-tussen-jobverlies-en.html
vrijdag 7 september 2007
Goud (-kevers)
Een collega vertelde me dat hij op één of ander beleggingsforum geregeld zogenaamde "goudkevers" actief ziet. Goudkevers zijn mensen die - in min of meerdere mate van sterke overtuiging - van mening zijn dat geld “gedekt” moet zijn door een edelmetaal. De facto was dat meestal zilver, maar in de ogen van de ware fijnproever is het bij voorkeur goud. In mijn ogen is het zwaarst wegende argument dat papier(geld) geen intrinsieke waarde heeft, en je het bijgevolg naar believen kan bijmaken. Als ikzelf op stukjes papier zou schrijven "ik beloof dat ik hiertegen 100 euro zal betalen", getekend ikzelf, en de mensen zouden het genoeg vertrouwen om het bij de bakker en de beenhouwer te gebruiken (omdat die bakker ook gelooft dat ik er hem 100 euro voor zal geven) dan zijn we niet ver meer af van het punt waarop ik geld heb uitgegeven.
Dat probleem lossen we niet op (vinden de goudkevers) door dat uitgifterecht in handen te geven van een publieke overheid. Enthousiast gesteund door een deel van het liberale politieke spectrum wijzen ze er op dat je in dat geval alleen maar meer macht overdraagt aan de staat. En we weten allemaal, nietwaar, dat staten er maar zelden veel van bakken, wanneer ze enige macht hebben?
En dat kan inderdaad zeer goed misgaan. Als je een economie hebt met één euro en één appel, dan kan "al het geld van de wereld" precies één appel komen. Dus als ikzelf, of de lezer, of één of andere Centrale Bank een euro bijdrukt, zonder dat dat er aan de echte economie iets verandert - dan zijn er twee euro's, en nog steeds één appel, en nu kan al het geld van de wereld nog steeds één appel kopen, maar die is dan wel verdubbeld in prijs. Of, wat op hetzelfde neerkomt, de euro is zwaar in waarde gezakt. Je kan er nog maar een halve appel mee kopen. Het enige wat je kan bereiken door de hoeveelheid geld te doen toenemen zonder dat je de economie doet toenemen, is dat de waarde van dat geld zakt. En als je heel veel geld bijdrukt, dan wordt dat geld evenredig waardeloos. Je kan voorbeelden vinden door de term "hyperinflatie" in te geven in een zoekmachine.
Omdat het veel gemakkelijker is om op stukjes papier termen als "geld" en "100 dollar" en "in God we trust" te drukken, dan om de tegenwaarde in goud te delven en te raffineren, is het veel gemakkelijker de waarde van het geld in rook te doen opgaan door er teveel van te drukken in papier, dan door er teveel van te delven.
Aangezien al die dingen (bij mijn beste weten) waar zijn, zou daarmee de discussie beslecht zijn, als het verhaal er mee gedaan was. Maar het verhaal is er niet mee gedaan. Het verhaal heeft ook nog een spiegelbeeld. Net zoals er zware problemen kunnen ontstaan als er teveel geld is, omdat het er evenredig door in waarde daalt, kunnen er zware problemen ontstaan wanneer er te weinig geld is.
Neem aan dat we een economie hebben met een waarde die 10 heeft. En er is een hoeveelheid goudgeld in omloop die die economie heel netjes van dienst is: tegenwaarde 10, dus. En stel nu dat je economie groeit aan twee percent per jaar, terwijl het mogelijk is om jaarlijks 1 eenheid goud uit de grond te halen. (Zeg dat dat ook gebeurt, en dat één of andere instantie ervoor zorgt dat eventuele overschotten aan goud (die als ze er zijn inflatie zouden veroorzaken) ergens veilig opgeslagen worden.) Dan ziet de economie er de komende decennia als volgt uit
(aantal jaren - waarde van de economie - hoeveelheid goud)
10 - 12.19 - 20
20 - 14.86 - 30
30 - 18.11 - 40
40 - 22.08 - 50
50 - 26.92 - 60
Het is een halve eeuw later, de bescheiden (maar volgehouden) groei van 2% per jaar heeft ervoor gezorgd dat de kleinkinderen van nu bijna drie keer zo rijk zijn als hun grootouders van toen, en de kluizen puilen uit van het overtollig goud: het verschil tussen kolom twee en drie. En de geschiedenis is nog niet aan het einde:
60 - 32.81 - 70
70 - 40.00 - 80
80 - 48.75 - 90
90 - 59.43 - 100
100 - 72.44 - 110
Na een eeuw van groei van 2% per jaar zijn de achterkleinkinderen al zeven keer rijker geworden dan de overgrootouders van destijds, en de kluizen puilen nog steeds uit van het goud. En we gaan door...
110 - 88.31 - 120
120 - 107.65 - 130
130 - 131.22 - 140
140 - 159.96 - 150
Hé! Zie nu! Er is géén extra halve eeuw voorbijgegaan, en de economie is niet meer te vergelijken met dat primitieve niveau van 140 jaar geleden, maar oeps...!
De kluizen zijn leeg!!!
Zullen we even aannemen dat we allemaal een beetje ons best doen, en dat er links en rechts nog wat extra goud gedolven kan worden, en dat het zaakje nog in evenwicht blijft? Dan ziet het er als volgt uit:
150 - 195.00 - 160
160 - 237.70 - 170
170 - 289.98 - 180
"Samengestelde interest", iemand (1)? Zelfs als we na 140 jaar denken dat het tekort wel even vol te houden is, zit je héél snel op een punt waar je economie compleet boven de toenemende voorraden goudgeld explodeert. En waar het nog maar net een voordeel was dat je niet zomaar even goud kan bijdrukken, ziet de toestand er ineens heel anders uit. Als de economie op deze manier explodeert, en de hoevelheid geld blijft op deze manier achter, dan garandeert hetzelfde mechanisme van de appel en "al het geld van de wereld" dat nu de prijzen zullen beginnen dalen. Net zoals ze stijgen wanneer er teveel geld is, dalen ze als er te weinig is, en om dezelfde reden.
Dat is dan ook iets waarover de goudkevers zich wel eens zouden mogen uitspreken. Als de prijzen dalen, en in het bijzonder wanneer je kan verwachten dat de prijzen dalen, dan raakt je economie in een slop die de vergelijking met hyperinflatie kan doorstaan. Als je weet dat je met je geld morgen meer kan kopen dan vandaag, stel je je aankopen uit, en op het einde consumeert en investeert niemand nog meer dan het strikt noodzakelijke, en zit je met een depressie.
De vorige keer dat het Westen met een depressie zat hadden ze ongeveer de Tweede Wereldoorlog nodig om daar bovenop te raken, en dan nog via de omweg van overheidsuitgaven (2).
Dus als je heel luid van mening bent dat een overheid niet met papiergeld te vertrouwen is, omdat papiergeld een hyperinflatie kan veroorzaken, zou ik toch wel willen weten waarom je niet van mening bent dat een vrije markt met metaalgeld ook niet te vertrouwen is, omdat die een depressie kan veroorzaken - of zelfs kan verhinderen dat de economie die groei uit mijn tabelletjes gaat vertonen.
-----------------------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/08/war-is-big-government.html
Dat probleem lossen we niet op (vinden de goudkevers) door dat uitgifterecht in handen te geven van een publieke overheid. Enthousiast gesteund door een deel van het liberale politieke spectrum wijzen ze er op dat je in dat geval alleen maar meer macht overdraagt aan de staat. En we weten allemaal, nietwaar, dat staten er maar zelden veel van bakken, wanneer ze enige macht hebben?
En dat kan inderdaad zeer goed misgaan. Als je een economie hebt met één euro en één appel, dan kan "al het geld van de wereld" precies één appel komen. Dus als ikzelf, of de lezer, of één of andere Centrale Bank een euro bijdrukt, zonder dat dat er aan de echte economie iets verandert - dan zijn er twee euro's, en nog steeds één appel, en nu kan al het geld van de wereld nog steeds één appel kopen, maar die is dan wel verdubbeld in prijs. Of, wat op hetzelfde neerkomt, de euro is zwaar in waarde gezakt. Je kan er nog maar een halve appel mee kopen. Het enige wat je kan bereiken door de hoeveelheid geld te doen toenemen zonder dat je de economie doet toenemen, is dat de waarde van dat geld zakt. En als je heel veel geld bijdrukt, dan wordt dat geld evenredig waardeloos. Je kan voorbeelden vinden door de term "hyperinflatie" in te geven in een zoekmachine.
Omdat het veel gemakkelijker is om op stukjes papier termen als "geld" en "100 dollar" en "in God we trust" te drukken, dan om de tegenwaarde in goud te delven en te raffineren, is het veel gemakkelijker de waarde van het geld in rook te doen opgaan door er teveel van te drukken in papier, dan door er teveel van te delven.
Aangezien al die dingen (bij mijn beste weten) waar zijn, zou daarmee de discussie beslecht zijn, als het verhaal er mee gedaan was. Maar het verhaal is er niet mee gedaan. Het verhaal heeft ook nog een spiegelbeeld. Net zoals er zware problemen kunnen ontstaan als er teveel geld is, omdat het er evenredig door in waarde daalt, kunnen er zware problemen ontstaan wanneer er te weinig geld is.
Neem aan dat we een economie hebben met een waarde die 10 heeft. En er is een hoeveelheid goudgeld in omloop die die economie heel netjes van dienst is: tegenwaarde 10, dus. En stel nu dat je economie groeit aan twee percent per jaar, terwijl het mogelijk is om jaarlijks 1 eenheid goud uit de grond te halen. (Zeg dat dat ook gebeurt, en dat één of andere instantie ervoor zorgt dat eventuele overschotten aan goud (die als ze er zijn inflatie zouden veroorzaken) ergens veilig opgeslagen worden.) Dan ziet de economie er de komende decennia als volgt uit
(aantal jaren - waarde van de economie - hoeveelheid goud)
10 - 12.19 - 20
20 - 14.86 - 30
30 - 18.11 - 40
40 - 22.08 - 50
50 - 26.92 - 60
Het is een halve eeuw later, de bescheiden (maar volgehouden) groei van 2% per jaar heeft ervoor gezorgd dat de kleinkinderen van nu bijna drie keer zo rijk zijn als hun grootouders van toen, en de kluizen puilen uit van het overtollig goud: het verschil tussen kolom twee en drie. En de geschiedenis is nog niet aan het einde:
60 - 32.81 - 70
70 - 40.00 - 80
80 - 48.75 - 90
90 - 59.43 - 100
100 - 72.44 - 110
Na een eeuw van groei van 2% per jaar zijn de achterkleinkinderen al zeven keer rijker geworden dan de overgrootouders van destijds, en de kluizen puilen nog steeds uit van het goud. En we gaan door...
110 - 88.31 - 120
120 - 107.65 - 130
130 - 131.22 - 140
140 - 159.96 - 150
Hé! Zie nu! Er is géén extra halve eeuw voorbijgegaan, en de economie is niet meer te vergelijken met dat primitieve niveau van 140 jaar geleden, maar oeps...!
De kluizen zijn leeg!!!
Zullen we even aannemen dat we allemaal een beetje ons best doen, en dat er links en rechts nog wat extra goud gedolven kan worden, en dat het zaakje nog in evenwicht blijft? Dan ziet het er als volgt uit:
150 - 195.00 - 160
160 - 237.70 - 170
170 - 289.98 - 180
"Samengestelde interest", iemand (1)? Zelfs als we na 140 jaar denken dat het tekort wel even vol te houden is, zit je héél snel op een punt waar je economie compleet boven de toenemende voorraden goudgeld explodeert. En waar het nog maar net een voordeel was dat je niet zomaar even goud kan bijdrukken, ziet de toestand er ineens heel anders uit. Als de economie op deze manier explodeert, en de hoevelheid geld blijft op deze manier achter, dan garandeert hetzelfde mechanisme van de appel en "al het geld van de wereld" dat nu de prijzen zullen beginnen dalen. Net zoals ze stijgen wanneer er teveel geld is, dalen ze als er te weinig is, en om dezelfde reden.
Dat is dan ook iets waarover de goudkevers zich wel eens zouden mogen uitspreken. Als de prijzen dalen, en in het bijzonder wanneer je kan verwachten dat de prijzen dalen, dan raakt je economie in een slop die de vergelijking met hyperinflatie kan doorstaan. Als je weet dat je met je geld morgen meer kan kopen dan vandaag, stel je je aankopen uit, en op het einde consumeert en investeert niemand nog meer dan het strikt noodzakelijke, en zit je met een depressie.
De vorige keer dat het Westen met een depressie zat hadden ze ongeveer de Tweede Wereldoorlog nodig om daar bovenop te raken, en dan nog via de omweg van overheidsuitgaven (2).
Dus als je heel luid van mening bent dat een overheid niet met papiergeld te vertrouwen is, omdat papiergeld een hyperinflatie kan veroorzaken, zou ik toch wel willen weten waarom je niet van mening bent dat een vrije markt met metaalgeld ook niet te vertrouwen is, omdat die een depressie kan veroorzaken - of zelfs kan verhinderen dat de economie die groei uit mijn tabelletjes gaat vertonen.
-----------------------------------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/02/dingen-die-iedereen-zou-moeten-weten.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/08/war-is-big-government.html
donderdag 6 september 2007
De bronnen van het anti-semitisme
Mijn boek Misquoting Jezus (1) van Bart Ehrman levert nog enkele nieuwe parels op. Mijn interesse voor de “Historische Jezus” (2) had me al eerder bij het idee gebracht dat het antisemitisme iets is dat ons al van bij de evangelieën wordt ingelepeld. Dat heeft rechtstreeks te maken met wie Jezus echt geweest is. Als we denken dat Jezus een joodse opstandelingenleider tegen de Romeinen was, zodat de Romeinen hem kruisigden zoals ze vaak met joodse opstandelingenleiders hebben gedaan, dan ontstaat er een probleem.
Het probleem is dat op basis van de figuur van Jezus een nieuwe religie ontstond: maar die religie ontstond in het Romeinse Rijk, en nog wel in de eerste plaats in Rome. Tenminste, het lijkt er sterk op dat het eerste evangelie dat van Markus is, een Romein, die schreef in Rome, voor Romeinse lezers. En dat wordt een beetje moeilijk als je weet dat de Romeinen nog maar pas de zoveelste Joodse opstand met bijhorende oorlog en treurende moeders vers in het geheugen hadden. Wat is de kans dat je in die omstandigheden aan de bevolking verkocht krijgt dat de man die ze bij de vorige gelegenheid zelf hadden geëxecuteerd, eigenlijk de zoon van God was?
Het is duidelijk dat je een zondebok nodig hebt. “Nee hoor, wij Romeinen hebben helemààl niet Jezus vermoord, de joden hebben dat zelf gedaan!”. Dat thema heeft bij eerdere gelegenheden, op andere forums, al uitgebreid stof tot hevige discussies geleverd. Als voorbeeld daarvan bewerk ik een copy and paste van een commentaar van mezelf, dan ik op 14 maart 2,005 op het blog van LVB heb gezet:
“Het is de jood Judas die Jezus verraadt, het is de jood Petrus die hem verloochent, het is de jood Kajafas die hem uitlevert. Het zijn de joden die tot Pilatus huilden "kruisig hem", en het waren zijn joodse volgelingen waarover we vernemen "toen lieten allen hem in de steek en sloegen op de vlucht". (Marcus, 14: 50)
Oh ja, van Petrus wordt opgemerkt dat hij "niet weet wat hij zegt", en hij wordt afgesnauwd met "Satan", en Johannes en Jacobus (uit het blote hoofd, het kunnen er ook twee andere geweest zijn) ruzieën over wie de voornaamste plaats aan de Tafel van de Heer zal mogen bezetten, en de leerlingen in het algemeen kunnen hun ogen geen twee minuten openhouden als het er om spant.”
Mijn punt was: je kan het doodeenvoudig zien, in de teksten van de evangelieën zelf, dat de joden er heel slecht worden afgeschilderd. Met als hoogtepunt het feit dat “de joden Jezus hebben vermoord”. Ja, het is zelfs een evangelietekst, het “zijn bloed kome over ons en onze nakomelingen” die vaak aan de basis van de jodenvervolgingen heeft gelegen (3).
Maar dat ging mis! Ik vermoed dat de lezer ook zonder bronvermelding en citaten zal geloven dat er hevig protest kwam, en dat het niet waar was dat de evangelieën al beweerden dat de joden Jezus hadden vermoord, etcetera etcetera, kortom, dat ik op basis van enkele anecdootjes en veel fantasie maar vlug een leuk verhaaltje had nagekletst.
En dat was de stand van zaken, alweer ruim twee jaar geleden: ik vond de “anecdotes” overtuigend, maar anderen hadden een geloof dat bergen verzette, en draaiden dus hun hand niet om voor een fragmentje tekst, en iedereen ging naar huis in de overtuiging gelijk te hebben.
En nu stuurt mijn boek me naar een citaat uit de Bijbel, namelijk de eerste brief van Paulus aan de Christenen van Thessalonica, 2, 14 – 15. Ik schrijf nu over uit mijn eigen Bijbel, een “Willibrordvertaling” van de Katholieke Bijbelstichting ’s Hertogenbosch uit 1,994, en met de vermelding “in samenwerking met de Vlaamse Bijbelstichting”:
“Broeders, gij hebt het voorbeeld nagevolgd van de Christengemeenten Gods in Judea, want van uw eigen landslieden hebt gij hetzelfde moeten verduren als zij van de joden, die de Heer Jezus en de profeten hebben gedood, en ons hebben vervolgd, die God niet behagen en tegen alle mensen ingaan.”
Ziezo! Zoals ik al zei: de evangelieën schilderen de joden al heel slecht af, en het is Paulus, in het Nieuw Testament die zegt, letterlijk en uitdrukkelijk, dat de joden Jezus vermoord hebben. En dat is blijven echoën doorheen de eeuwen, in de teksten van Augustinus, in de daden van de Kruisvaarders, in de slachtingen en pogroms van de eeuwen daarna, tot en met die gewaardeerde medewerkers van den Schepper, de Nazi’s. Ik verzin dat allemaal niet, het staat doodeenvoudig zo, voor de ogen van heel de wereld, in de tekst.
-----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/08/de-splinter-en-de-balk.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/08/de-evolutie-van-een-religie.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/geef-aan-de-keizer.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/de-historische-jezus.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/de-parabel-van-de-overspelige-vrouw.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/wordt-saddam-heilig-verklaard.html
(3) In mijn hardback versie van 2,005 van het boek op p. 193 helemaal beneden.
Het probleem is dat op basis van de figuur van Jezus een nieuwe religie ontstond: maar die religie ontstond in het Romeinse Rijk, en nog wel in de eerste plaats in Rome. Tenminste, het lijkt er sterk op dat het eerste evangelie dat van Markus is, een Romein, die schreef in Rome, voor Romeinse lezers. En dat wordt een beetje moeilijk als je weet dat de Romeinen nog maar pas de zoveelste Joodse opstand met bijhorende oorlog en treurende moeders vers in het geheugen hadden. Wat is de kans dat je in die omstandigheden aan de bevolking verkocht krijgt dat de man die ze bij de vorige gelegenheid zelf hadden geëxecuteerd, eigenlijk de zoon van God was?
Het is duidelijk dat je een zondebok nodig hebt. “Nee hoor, wij Romeinen hebben helemààl niet Jezus vermoord, de joden hebben dat zelf gedaan!”. Dat thema heeft bij eerdere gelegenheden, op andere forums, al uitgebreid stof tot hevige discussies geleverd. Als voorbeeld daarvan bewerk ik een copy and paste van een commentaar van mezelf, dan ik op 14 maart 2,005 op het blog van LVB heb gezet:
“Het is de jood Judas die Jezus verraadt, het is de jood Petrus die hem verloochent, het is de jood Kajafas die hem uitlevert. Het zijn de joden die tot Pilatus huilden "kruisig hem", en het waren zijn joodse volgelingen waarover we vernemen "toen lieten allen hem in de steek en sloegen op de vlucht". (Marcus, 14: 50)
Oh ja, van Petrus wordt opgemerkt dat hij "niet weet wat hij zegt", en hij wordt afgesnauwd met "Satan", en Johannes en Jacobus (uit het blote hoofd, het kunnen er ook twee andere geweest zijn) ruzieën over wie de voornaamste plaats aan de Tafel van de Heer zal mogen bezetten, en de leerlingen in het algemeen kunnen hun ogen geen twee minuten openhouden als het er om spant.”
Mijn punt was: je kan het doodeenvoudig zien, in de teksten van de evangelieën zelf, dat de joden er heel slecht worden afgeschilderd. Met als hoogtepunt het feit dat “de joden Jezus hebben vermoord”. Ja, het is zelfs een evangelietekst, het “zijn bloed kome over ons en onze nakomelingen” die vaak aan de basis van de jodenvervolgingen heeft gelegen (3).
Maar dat ging mis! Ik vermoed dat de lezer ook zonder bronvermelding en citaten zal geloven dat er hevig protest kwam, en dat het niet waar was dat de evangelieën al beweerden dat de joden Jezus hadden vermoord, etcetera etcetera, kortom, dat ik op basis van enkele anecdootjes en veel fantasie maar vlug een leuk verhaaltje had nagekletst.
En dat was de stand van zaken, alweer ruim twee jaar geleden: ik vond de “anecdotes” overtuigend, maar anderen hadden een geloof dat bergen verzette, en draaiden dus hun hand niet om voor een fragmentje tekst, en iedereen ging naar huis in de overtuiging gelijk te hebben.
En nu stuurt mijn boek me naar een citaat uit de Bijbel, namelijk de eerste brief van Paulus aan de Christenen van Thessalonica, 2, 14 – 15. Ik schrijf nu over uit mijn eigen Bijbel, een “Willibrordvertaling” van de Katholieke Bijbelstichting ’s Hertogenbosch uit 1,994, en met de vermelding “in samenwerking met de Vlaamse Bijbelstichting”:
“Broeders, gij hebt het voorbeeld nagevolgd van de Christengemeenten Gods in Judea, want van uw eigen landslieden hebt gij hetzelfde moeten verduren als zij van de joden, die de Heer Jezus en de profeten hebben gedood, en ons hebben vervolgd, die God niet behagen en tegen alle mensen ingaan.”
Ziezo! Zoals ik al zei: de evangelieën schilderen de joden al heel slecht af, en het is Paulus, in het Nieuw Testament die zegt, letterlijk en uitdrukkelijk, dat de joden Jezus vermoord hebben. En dat is blijven echoën doorheen de eeuwen, in de teksten van Augustinus, in de daden van de Kruisvaarders, in de slachtingen en pogroms van de eeuwen daarna, tot en met die gewaardeerde medewerkers van den Schepper, de Nazi’s. Ik verzin dat allemaal niet, het staat doodeenvoudig zo, voor de ogen van heel de wereld, in de tekst.
-----------------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/08/de-splinter-en-de-balk.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/08/de-evolutie-van-een-religie.html
(2) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/geef-aan-de-keizer.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/de-historische-jezus.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/12/de-parabel-van-de-overspelige-vrouw.html
EN http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/01/wordt-saddam-heilig-verklaard.html
(3) In mijn hardback versie van 2,005 van het boek op p. 193 helemaal beneden.
woensdag 5 september 2007
Een echte spons!
Papa komt binnen en wordt meteen aan het handje meegenomen naar het stapautootje (1).
"Papa du'en" klinkt het beslist.
Goedgoed, papa zal duwen. Papa legt zich gelaten neer bij een duwsessie van vele, lange minuten, en het duwen begint. "Tuuttuut!" klinkt het opgewekt door het huis. Maar wat is dat? We zijn nog maar de gang en één plaats verder geraakt, en daar remt peuter Sarah met gierende banden.
"L van Liesje!" zegt ze.
Het is begonnen, een jaar geleden, met de letter B. We hebben een mozaiek matje in allerlei felle kleuren, met daarin uitneembare letters in andere, meestal fel contrasterende, kleuren. Peuter Sarah was van bij het begin erg gefascineerd door de B. Misschien omdat je niet alleen de letter zelf, maar ook de gaatjes die in een B zitten kan uitprutsen, en er dan doorkijken zoals door een bril, en "piep" roepen en heel hard moeten lachen.
In elk geval, in die paar honderdduizend keer dat we dat spelletje speelden zullen we zeker wel eens iets als "dat is de B" gezegd hebben. En je moet er geen seconde aan twijfelen dat ze geen flauw benul had van waar we het over hadden.
En voor de rest... Ik denk, echt waar, dat we het hoogstens ook nog eens met "S van Saartje" hebben gedaan, en misschien met "M van mama". Dus "B van Boemba", "S van Saartje" en misschien "M van mama" en...
Ze had het door!
Ze wees naar de B, en ze zei "B 'an bee'tje" en ze keek ons met zo'n triomfantelijk gezichtje aan, dat we niet anders konden dan wild applaudisseren. En toen zeiden wij iets als "T van Thomas" en peuter Sarah sprak dat na, gevolgd door "O van oma" en "P van papa". En dat was allemaal twee, hoogstens drie weken geleden; ze was pas twee jaar geworden.
En vandaag, dus, remt ze met gierende banden haar autootje af als ze bij de lettermozaiek passeert, en ze wijst en zegt "L van Liesje".
Liesl is een nichtje dat ze al goed kent. Vandaar gaat ze naar de "M van mama" en de "A van Akkel" (Axel is de papa van Liesje). De vorige dagen hadden we natuurlijk ijverig letters aangewezen en daar bekende woordjes op geplakt. En zo kennen we dus "R van regen", "N van Noeki", "P van papa", "L van Liesje", "I van Inge" (mijn schoonzus) "B van Boemba", "O van Oma", "M van mama", "S van Saartje", "A van Akkel", "H van Hannah", "T van Thomas", "K van konijn", en "F van fiets".
We hebben de hele mozaiek los gemaakt en compleet anders weer in elkaar gezet, en alle opgesomde letters blijft ze feilloos herkennen. Met "W van water, "E van eten", "J van jasje", "D van doosje", en "Z van zebra" kan het misgaan, hoewel ze het ook al opvallend vaak goed doet.
Een echte spons. En ze staat er zo enorm bij te glunderen als ze die letters herkent...
Binnen negen maanden gaat ze naar het peuter opvangklasje, en binnen een jaar kan ze naar de kleuterschool. Ze moet, natuurlijk, tegen die tijd nog niet Tolstoj gelezen hebben, maar het zou natuurlijk geen slechte voorbereiding zijn.
En had Smetty een tijdje geleden niet voorspeld dat ze binnen enkele jaren haar eigen blog zou schrijven?
------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/geschenk.html
"Papa du'en" klinkt het beslist.
Goedgoed, papa zal duwen. Papa legt zich gelaten neer bij een duwsessie van vele, lange minuten, en het duwen begint. "Tuuttuut!" klinkt het opgewekt door het huis. Maar wat is dat? We zijn nog maar de gang en één plaats verder geraakt, en daar remt peuter Sarah met gierende banden.
"L van Liesje!" zegt ze.
Het is begonnen, een jaar geleden, met de letter B. We hebben een mozaiek matje in allerlei felle kleuren, met daarin uitneembare letters in andere, meestal fel contrasterende, kleuren. Peuter Sarah was van bij het begin erg gefascineerd door de B. Misschien omdat je niet alleen de letter zelf, maar ook de gaatjes die in een B zitten kan uitprutsen, en er dan doorkijken zoals door een bril, en "piep" roepen en heel hard moeten lachen.
In elk geval, in die paar honderdduizend keer dat we dat spelletje speelden zullen we zeker wel eens iets als "dat is de B" gezegd hebben. En je moet er geen seconde aan twijfelen dat ze geen flauw benul had van waar we het over hadden.
En voor de rest... Ik denk, echt waar, dat we het hoogstens ook nog eens met "S van Saartje" hebben gedaan, en misschien met "M van mama". Dus "B van Boemba", "S van Saartje" en misschien "M van mama" en...
Ze had het door!
Ze wees naar de B, en ze zei "B 'an bee'tje" en ze keek ons met zo'n triomfantelijk gezichtje aan, dat we niet anders konden dan wild applaudisseren. En toen zeiden wij iets als "T van Thomas" en peuter Sarah sprak dat na, gevolgd door "O van oma" en "P van papa". En dat was allemaal twee, hoogstens drie weken geleden; ze was pas twee jaar geworden.
En vandaag, dus, remt ze met gierende banden haar autootje af als ze bij de lettermozaiek passeert, en ze wijst en zegt "L van Liesje".
Liesl is een nichtje dat ze al goed kent. Vandaar gaat ze naar de "M van mama" en de "A van Akkel" (Axel is de papa van Liesje). De vorige dagen hadden we natuurlijk ijverig letters aangewezen en daar bekende woordjes op geplakt. En zo kennen we dus "R van regen", "N van Noeki", "P van papa", "L van Liesje", "I van Inge" (mijn schoonzus) "B van Boemba", "O van Oma", "M van mama", "S van Saartje", "A van Akkel", "H van Hannah", "T van Thomas", "K van konijn", en "F van fiets".
We hebben de hele mozaiek los gemaakt en compleet anders weer in elkaar gezet, en alle opgesomde letters blijft ze feilloos herkennen. Met "W van water, "E van eten", "J van jasje", "D van doosje", en "Z van zebra" kan het misgaan, hoewel ze het ook al opvallend vaak goed doet.
Een echte spons. En ze staat er zo enorm bij te glunderen als ze die letters herkent...
Binnen negen maanden gaat ze naar het peuter opvangklasje, en binnen een jaar kan ze naar de kleuterschool. Ze moet, natuurlijk, tegen die tijd nog niet Tolstoj gelezen hebben, maar het zou natuurlijk geen slechte voorbereiding zijn.
En had Smetty een tijdje geleden niet voorspeld dat ze binnen enkele jaren haar eigen blog zou schrijven?
------------------------------------
(1) http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/11/geschenk.html
dinsdag 4 september 2007
Dreigende rooksignalen aan de horizon (Creationisme)
Op het blog van LVB maakte iemand die zich "creationisme objectief" noemt reclame voor zijn site, die "objectief wil nadenken" over evolutietheorie en creationisme:
http://www.bloggen.be/creationisme_op_objectieve_manier_bekeken/
Met mijn soort belangstelling voor het onderwerp ga je dan kijken, en op een bepaald moment lees ik dit:
"Ik heb heel veel reacties gekregen van mensen die vinden dat ik van een verkeerd standpunt vertrek, door mij af te vragen of het Creationisme wetenschappelijk is of niet. Want, zo argumenteren zij, die vraag is al lang beantwoord: het Creationisme is niet wetenschappelijk en dat is al lang bewezen.
Dat is inderdaad de mening van de meeste mensen. Maar hoeveel mensen kunnen ook uitleggen waarom het zo is, behalve dan door te zeggen dat iedereen dat weet en dat het al lang bewezen is?"
Nu had ik over de vraag waarom creationisme geen wetenschap is eerder al een postje geschreven, compleet met een algemeen idee van wat de evolutietheorie zegt, en waarom dat wel een wetenschap is:
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/05/nogmaals-natuurlijke-selectie.html
Dus ik geef die url mee op dat artikel, en ik vind bij mijn oude post (hierboven) een hoop kritiek. Ik heb maar besloten om die op dat blog zelf te beantwoorden:
http://www.bloggen.be/creationisme_op_objectieve_manier_bekeken/reageer.php?postID=25
Het komt er op neer dat we vernemen dat ik van de evolutietheorie helemaal niets begrepen heb. Nu is dat best mogelijk, en ik nodig iedereen uit om beneden aan de post, waar je het woord "labels" ziet staan, op het woord "evolutietheorie" te klikken, en voor zichzelf uit te maken of ik daar nu veel, een beetje of helemaal niets van begrepen heb. For the record, ik ben een simpele bankbediende zonder enige wetenschappelijke vorming (Latijn-Griekse en later Rechten en Filosofie), dus het is in ieder geval amateurkennis. En natuurlijk mag dat ook gezegd worden!
Maar bij wijze van oefening haal ik een paar voorbeelden aan van de manier waarop dat allemaal gezegd wordt: de inhoudelijke argumenten laat ik, zoals ik al zei, aan zijn eigen blog over.
Hier gaan we:
"is werkelijk hallucinant"
"de argumenten die hij aanhaalt om de Evolutieleer te verdedigen, raken kant noch wal"
"maken de Evolutieleer en de bewijzen die de Evolutieleer ondersteunen ronduit belachelijk"
"Ik ben er zeker van dat mensen die iets afweten van de Evolutieleer van Darwin, ofwel in schaterlachen uitbarsten, ofwel in tranen uitbarsten bij het onrecht dat je de Evolutieleer aandoet."
"dan sla je de bal totaal verkeerd."
"Je hebt gewoon van de Evolutieleer geen snars begrepen."
"ben je een aanhanger van het Lamarckisme"
"Blijkbaar ben je het verschil tussen het genotype en het fenotype vergeten"
"Niet alleen de Evolutieleer, maar ook de erfelijkheidsleer (die pas na de Evolutieleer ontstaan is, maar wel veel van de evolutieleer kon verklaren) zijn aan jou voorbij gegaan."
"heeft ook weer niets met de Evolutieleer te maken"
"Survival of the fittest. Ooit van gehoord?"
"Voor de rest zal iedereen die ook maar een greintje wetenschappelijk gevoel heeft, zijn haren uittrekken van radeloosheid"
"je bewijst de mensen die de Evolutieleer verdedigen niet bepaald een dienst door jouw inbreng in de discussie"
"Of ben je een vermomde creationist?"
"de Evolutieleer in diskrediet te brengen"
Zo, dat zijn ze wel zo'n beetje. Allemaal gewoon copy and paste, zonder er iets aan te veranderen.
Ik wil gewoon maar zeggen: vaak, zeer vaak, wanneer ik met creationisten gediscussiëerd heb, werden ze na een tijd erg boos, voelden ze zich verschrikkelijk verongelijkt, en sommigen heb ik nog jààààren weten mokken over mijn "arrogante toontje", mijn betweterige manier van doen, enfin, de hele rimram die telkens weer moet bewijzen dat (en waarom) ik zo'n hopeloos sociaal geval ben.
Ik had nochtans een beleefde verwijzing naar mijn url opgegeven, en ik heb op de inhoudelijke kritiek een reply geschreven die minstens niet in de buurt komt van dit soort orkaan. Maar of dat zo blijft, dan wel of ik me aan dit niveau zal aanpassen, kan ik nu nog niet voorspellen. In het laatste geval kan ik me levendig inbeelden dat er binnenkort wéér één vervuld van vermoorde onschuld zal komen jammeren over mijn agressieve aanpak, en schampere toon, en bijtende spot. En als hij zich op een dag zal afvragen waar hij dat toch aan te danken heeft, dan zal hij er wéér geen flauw benul van hebben.
En daarom heb ik deze post alvast maar even ter registratie meegegeven. Wij danken u voor de aandacht.
http://www.bloggen.be/creationisme_op_objectieve_manier_bekeken/
Met mijn soort belangstelling voor het onderwerp ga je dan kijken, en op een bepaald moment lees ik dit:
"Ik heb heel veel reacties gekregen van mensen die vinden dat ik van een verkeerd standpunt vertrek, door mij af te vragen of het Creationisme wetenschappelijk is of niet. Want, zo argumenteren zij, die vraag is al lang beantwoord: het Creationisme is niet wetenschappelijk en dat is al lang bewezen.
Dat is inderdaad de mening van de meeste mensen. Maar hoeveel mensen kunnen ook uitleggen waarom het zo is, behalve dan door te zeggen dat iedereen dat weet en dat het al lang bewezen is?"
Nu had ik over de vraag waarom creationisme geen wetenschap is eerder al een postje geschreven, compleet met een algemeen idee van wat de evolutietheorie zegt, en waarom dat wel een wetenschap is:
http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2007/05/nogmaals-natuurlijke-selectie.html
Dus ik geef die url mee op dat artikel, en ik vind bij mijn oude post (hierboven) een hoop kritiek. Ik heb maar besloten om die op dat blog zelf te beantwoorden:
http://www.bloggen.be/creationisme_op_objectieve_manier_bekeken/reageer.php?postID=25
Het komt er op neer dat we vernemen dat ik van de evolutietheorie helemaal niets begrepen heb. Nu is dat best mogelijk, en ik nodig iedereen uit om beneden aan de post, waar je het woord "labels" ziet staan, op het woord "evolutietheorie" te klikken, en voor zichzelf uit te maken of ik daar nu veel, een beetje of helemaal niets van begrepen heb. For the record, ik ben een simpele bankbediende zonder enige wetenschappelijke vorming (Latijn-Griekse en later Rechten en Filosofie), dus het is in ieder geval amateurkennis. En natuurlijk mag dat ook gezegd worden!
Maar bij wijze van oefening haal ik een paar voorbeelden aan van de manier waarop dat allemaal gezegd wordt: de inhoudelijke argumenten laat ik, zoals ik al zei, aan zijn eigen blog over.
Hier gaan we:
"is werkelijk hallucinant"
"de argumenten die hij aanhaalt om de Evolutieleer te verdedigen, raken kant noch wal"
"maken de Evolutieleer en de bewijzen die de Evolutieleer ondersteunen ronduit belachelijk"
"Ik ben er zeker van dat mensen die iets afweten van de Evolutieleer van Darwin, ofwel in schaterlachen uitbarsten, ofwel in tranen uitbarsten bij het onrecht dat je de Evolutieleer aandoet."
"dan sla je de bal totaal verkeerd."
"Je hebt gewoon van de Evolutieleer geen snars begrepen."
"ben je een aanhanger van het Lamarckisme"
"Blijkbaar ben je het verschil tussen het genotype en het fenotype vergeten"
"Niet alleen de Evolutieleer, maar ook de erfelijkheidsleer (die pas na de Evolutieleer ontstaan is, maar wel veel van de evolutieleer kon verklaren) zijn aan jou voorbij gegaan."
"heeft ook weer niets met de Evolutieleer te maken"
"Survival of the fittest. Ooit van gehoord?"
"Voor de rest zal iedereen die ook maar een greintje wetenschappelijk gevoel heeft, zijn haren uittrekken van radeloosheid"
"je bewijst de mensen die de Evolutieleer verdedigen niet bepaald een dienst door jouw inbreng in de discussie"
"Of ben je een vermomde creationist?"
"de Evolutieleer in diskrediet te brengen"
Zo, dat zijn ze wel zo'n beetje. Allemaal gewoon copy and paste, zonder er iets aan te veranderen.
Ik wil gewoon maar zeggen: vaak, zeer vaak, wanneer ik met creationisten gediscussiëerd heb, werden ze na een tijd erg boos, voelden ze zich verschrikkelijk verongelijkt, en sommigen heb ik nog jààààren weten mokken over mijn "arrogante toontje", mijn betweterige manier van doen, enfin, de hele rimram die telkens weer moet bewijzen dat (en waarom) ik zo'n hopeloos sociaal geval ben.
Ik had nochtans een beleefde verwijzing naar mijn url opgegeven, en ik heb op de inhoudelijke kritiek een reply geschreven die minstens niet in de buurt komt van dit soort orkaan. Maar of dat zo blijft, dan wel of ik me aan dit niveau zal aanpassen, kan ik nu nog niet voorspellen. In het laatste geval kan ik me levendig inbeelden dat er binnenkort wéér één vervuld van vermoorde onschuld zal komen jammeren over mijn agressieve aanpak, en schampere toon, en bijtende spot. En als hij zich op een dag zal afvragen waar hij dat toch aan te danken heeft, dan zal hij er wéér geen flauw benul van hebben.
En daarom heb ik deze post alvast maar even ter registratie meegegeven. Wij danken u voor de aandacht.
Abonneren op:
Posts (Atom)